Zelden was een uitslag zo ongrijpbaar als deze keer. Natuurlijk het lichtgroen van de BBB domineert overal de uitslagenkaartjes, maar hoe deed de linkse wolk het? Is er een verschil zichtbaar tussen de grote steden, de middelgrote gemeenten en het platteland? Waar deden PvdA en GL het relatief gezien het beste en waar valt de uitslag tegen? Precies die vragen staan centraal in deze analyse over de uitslag in de G40, M50 en P10-gemeenten.
De steden: de G4 en G40
De BBB alleen een partij voor landelijk gebied? De verkiezingsuitslagen in de G40 en G4 laten een ander beeld zien. Ook in de steden brak de partij door, hoewel de linkse wolk vaak nog groter is. De verkiezingswinst in de grote steden werd – op een enkele uitzondering na – verdeeld tussen de BBB, GroenLinks en de VVD. In negentien gemeenten werd de boerenpartij de grootste. Vijftien andere gemeenten kwamen op naam van GroenLinks en de VVD mag acht gemeenten achter de naam schrijven.
De PvdA: wisselend beeld
De PvdA werd nergens in de G40 de grootste. De uitslagen in de grote steden geven een wisselend beeld. In 24 gemeenten[1] was er winst en in Alkmaar bleven we precies gelijk. De grootste uitschieter is Amsterdam, waar 4,06%-punt hoger werd gescoord dan bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2019. Andere grote uitschieters waren er in Nijmegen (+ 3,99%-punt) , Zaanstad (+2,67%-punt) en Breda (+2,56%-punt).
Winst in 24 gemeenten
In 21 gemeenten viel het resultaat tegen ten opzichte van vier jaar geleden. Negen gemeenten[2] wisten het verlies te beperken tot minder dan een procentpunt. In twaalf gemeenten was het verlies forser.[3] In Emmen moest men 7,57%-punt verlies incasseren, op afstand gevolgd door de tweede grote verliezer Deventer (-3,9%-punt). Ook in twee andere traditioneel rode steden, Assen (-2,4%-punt) en Leeuwarden (-2,9%-punt), was er verlies. Tegelijkertijd was het resultaat in Leeuwarden wel het tweede beste resultaat van de G40 (15,41% van de stemmen),na Amsterdam (15,5% van de stemmen).
GroenLinks: you win some, you lose some
Onze vrienden van GroenLinks houden, ondanks groot verlies in sommige gemeenten, een stevige voet aan de grond in de G40. In vijftien gemeenten werd GroenLinks de grootste partij. GroenLinks zag een grote een grote plus in Dordrecht (+ 3,5%-punt) en Leiden (+ 3,2%-punt). In veertien andere gemeenten was er eveneens winst. Het hoogste percentage stemmen behaalde GroenLinks in Leiden, met 22,3.
Een stevige voet aan de grond in de G40
In een aantal gemeenten incasseerde GroenLinks forse verliezen, maar bleef ze er desondanks de grootste: Amsterdam (- 5,8%-punt), Utrecht (- 5,7%-punt), Groningen (- 4,4%-punt), Nijmegen (- 4,3%-punt), Haarlem (- 4,2%-punt), Amersfoort (- 3,2%-punt), Arnhem (- 2,9%-punt) en Zwolle (-2,2%-punt). In totaal kwam GroenLinks in 28 steden op verlies uit.
BBB breekt door in de stad
In bijna de helft van de G40 werd de BBB dus de grootste partij. De meest klinkende overwinning was er in Emmen, waar de beweging maar liefst 35% van de stemmen haalde. Ook in Almelo (27,3%), Deventer (27,1%), Hengelo (22,9%), Westland (22,1%), Assen (21,5%) en Enschede (20,4%) stemde meer dan één op de vijf inwoners op de partij.
BBB: minder aanhang in studentensteden
In de studentensteden (m.u.v. Enschede) heeft de beweging minder aanhang. In Amsterdam haalde de BBB slechts 5,1% van de stemmen en in Utrecht 5,2%. Ook in Leiden (6,9%), Nijmegen (7,3%) en Delft (7,8%) was de winst gering. Desalniettemin zijn dit percentages waar sommige partijen blind voor zouden tekenen.
Linkse wolk groter dan de BBB?
De BBB deed het dus niet alleen goed op het platteland, maar ook in de stad. Toch stemden substantieel meer mensen in grote steden op de PvdA of GL. De combinatie van PvdA-GL is dan ook op elf G40-gemeenten na een stuk groter dan de BBB.
Gemeente |
PvdA |
GroenLinks |
Linkse wolk |
BBB |
Emmen |
10,4% |
3,2% |
13,6% |
35% |
Westland |
3,4% |
4,3% |
7,7% |
22,1% |
Almelo |
8,1% |
6,5% |
14,6% |
27,3% |
Oss |
6% |
6,8% |
12,8% |
19,5% |
Roosendaal |
7,6% |
6,9% |
14,5% |
18,4% |
Deventer |
10% |
13,3% |
23,3% |
27,1% |
Hengelo |
9,5% |
9,8% |
19,3% |
22,9% |
Assen |
11,3% |
7,3% |
18,6% |
21,5% |
Alphen aan den Rijn |
5,9% |
9,1% |
15% |
17,9% |
Ede |
8% |
10,8% |
18,8% |
19,5% |
Apeldoorn |
9,3% |
7,5% |
16,8% |
19,8% |
G40-gemeenten waar de BBB groter is dan PvdA en GroenLinks samen
Rake klappen voor de VVD
De VVD ontving in de grote steden rake klappen, maar premier Mark Rutte bleef zijn onverbeterlijke optimistische zelf en sprak over een klein verlies. Over de definitie van ‘klein’ valt te twisten. Behalve in Helmond (+ 0,3%-punt) en Heerlen (+ 0,6%-punt) verloor de partij overal. De grootste verliezen waren er in Deventer (- 5,7%-punt) en Hengelo (- 5%-punt). In acht steden is de VVD de grootste partij. Het beste resultaat behaalden de liberalen in Amstelveen: 17,5% (verschil met PS 2019: – 2%-punt).
Flinke kater bij het CDA
Ook het CDA zal een flinke verkiezingskater hebben opgelopen. Net als de VVD verloor de partij in bijna alle grote steden. Het verlies van het CDA is alleen nóg groter. In sommige gemeenten werd de partij gehalveerd. Alleen in Utrecht was er een plusje. Daar haalde de partij 5,3% van de stemmen, dat is 0,3%-punt meer dan in 2019. Het grootste verlies was er in Venlo (- 8,5%-punt), gevolgd door Westland (- 6%-punt) en Sittard-Geleen (- 5,9%-punt). Ondanks het grote verlies, behaalde het CDA in Westland het beste verkiezingsresultaat van alle grote steden, met 11,1% van de stemmen.
Milde hoofdpijn voor D66
De Democraten deden het de laatste jaren erg goed in de grote steden. Deze verkiezingen werden er nog steeds hoge scores behaald, met de beste resultaten in Utrecht (13,6%), Delft (11,9%) en Leiden (11,7%). Toch zullen de uitslagen in de G40 niet tot grote tevredenheid stemmen, want op zeven gemeenten na, werd er verloren.
In 7 gemeenten winst voor D66
Winst was er in Almere (+1,6%-punt), Lelystad (+1,2%-punt), Venlo (+1,2%-punt), Maastricht (+1%-punt), Amersfoort (+0,5%-punt), Heerlen (+0,5%-punt) en Sittard-Geleen (+0,2%-punt). Het grootste verlies incasseerde de partij in de studentensteden Leiden (-4,9%-punt), Delft (-4%-punt), Nijmegen (-4%-punt), Amsterdam (-3,8%-punt), Tilburg (-3,7%-punt) en Enschede (-3,5%-punt).
De middelgrote gemeenten
Net als in de rest van het land lag de opkomst in de vijftig middelgrote gemeenten (M50) aanmerkelijk hoger dan vier jaar geleden: 61% tegenover 58%. Wat daarbij opvalt is dat de stijging met name in de Overijsselse, Drentse en Gelderse gemeenten veel hoger ligt. Toeval of niet: juist in deze gemeenten gooide de BBB hoge ogen. Zo steeg de opkomst in Raalte van 59,4% in 2019 naar 71,9% in 2023 en kreeg de BBB maar liefst 45,4% van de stemmen. Ook in Coevorden (41,1% voor BBB), Winterswijk (39,4% voor de BBB) en Hellendoorn (37,3%) hield de winst van de partij van Van der Plas gelijke tred met de sterke stijging in de opkomst. In totaal ging ruim een vijfde van de stemmen in de M50 naar de BBB.
Licht verlies PvdA, iets groter verlies GL
Tegen de verwachtingen in de peilingen in houden de PvdA en GL elkaar goed in evenwicht. GroenLinks komt uit op 7,2% van de stemmen en de PvdA op 7%. Een winst ten opzichte van vier jaar geleden is dit niet. De PvdA houdt het verlies beperkter (van 8% naar 7,0%) dan GL (van 8,6% naar 7,2%).
Grote lokale verschillen
Deze harmonie betekent niet dat er geen grote lokale verschillen zijn. Zo staat alleen de Gelderse Hanzenstad Zutphen in de top 3 van zowel PvdA als GL (13,2% PvdA (+0,3%-punt); 12,5% GL (-4,3%-punt)). De top 3 van de PvdA bestaat verder uit Doetinchem en Gorinchem met ieder 11,1% van de stemmen. Bovendien werd in alle drie de gemeenten percentueel gewonnen, waarbij Gorinchem met ruim een kwart meer stemmen een eervolle vermelding waard is. In dertien van de 44 M50-gemeenten wist de PvdA percentueel meer stemmen binnen te halen.
GroenLinks scoort in de voorsteden van het eveneens groene Utrecht bovengemiddeld goed. In zowel De Bilt (15,7%) als Zeist (15%) is de partij ondanks percentueel verlies nipt de grootste. In zeven gemeenten groeide onze groene bondgenoten een klein beetje.
Noorden en oosten pas op de plaats
Dat we in het noorden en oosten hebben moeten inleveren, blijkt ook in de middelgrote gemeenten. Coevorden springt er het negatiefst uit. Waar in 2019 nog 14% van de Coevordenaars voor de PvdA gingen, is dat dit jaar geslonken tot 8,6% van de stemmen. In Oldambt en Midden-Groningen zijn de druiven eveneens zuur. In Oldambt duiken we onder de 10% en gaan we naar 9,3% (tegen 13,2% in 2019). En in Midden-Groningen levert de PvdA een vijfde van haar stemmen in en komt ze uit op 9,5%. GL moet vooral in Gelderland inleveren. In het bovengenoemde Zutphen, maar ook in Lochem (van 13,1% naar 8,3%) en Winterswijk (9,2% naar 4,7%) zijn de verliezen groot.
Landelijke trend in M50 nauwgezet gevolgd
Over het geheel genomen zien we ook in de M50-gemeenten dat het CDA en de FvD de grootste prijs moeten betalen. Het CDA houdt 7,5% van 12,5% over en is nergens meer de grootste partij. De grootste verliezen worden geleden in het hierboven genoemde Raalte (van 30,4% naar 11,1%), Hellendoorn (van 29,5% naar 13,4%) en Venray (van 21,8% naar 8,1%). Het FvD verliest over de hele linie en scoort in Kerkrade het hoogst met 5,2%.
VVD levert flink in, D66 beperkt verlies
De VVD levert ten opzichte van 2023 een vijfde in en krijgt 12,1% van de stemmen. Op Kerkrade (+1,3 %-punt) en Ridderkerk (+0,2%-punt) na wordt overal verloren. Negatieve uitschieters zijn Lochem (van 21,8% naar 11,1%), Winterswijk (van 19% naar 9,6%) en Coevorden (van 16,1% naar 8,1%). Coalitiepartner D66 houdt het verlies beperkt (van 6,9% naar 5,7%). Weliswaar wordt er over nagenoeg de gehele linie verloren, maar nergens komt het verlies boven de 4,2%-punt in Venray uit.
Het platteland
‘De stem van en voor het platteland’ stond op de banners van de BBB. Wanneer je inzoomt op de uitslagen in de P10-gemeenten (het netwerk van 29 grote plattelandsgemeenten) blijkt dat gevoel te worden gedeeld. Op Altena na, waar CU-SGP heer en meester is, is de partij van Van der Plas in alle P10-gemeenten de grootste.
Klinkende overwinning BBB
De overwinning kan niet anders omschreven worden dan klinkend. Het ‘slechtste’ resultaat behaalde de BBB in Altena, met 21,30% van de stemmen. In voormalig CDA-bolwerk Tubbergen (58,5%) en in Dinkelland (52,3%) stemde zelfs een absolute meerderheid van de inwoners op de beweging. Gemiddeld haalde de BBB 35,7% van de stemmen in deze groep gemeenten.
CDA gedecimeerd
Het CDA kan de verkiezingen in de P10 beter zo snel mogelijk vergeten. Behalve op Goeree-Overflakkee (0,5%-punt winst), verloren de christendemocraten overal in de P10. In Tubbergen en Dinkelland, waar de BBB de grootste overwinning behaalde, verloor het CDA het meeste: -30,6%-punt en -28,1%-punt. Het gemiddelde verlies van het CDA komt uit op -10,4%-punt. In 21 van de 29 gemeenten werd het CDA (meer dan) gehalveerd.
VVD op groot verlies
De schade voor de VVD viel ook niet mee. In alle gemeenten was er verlies. Uitschieters zijn Berkelland (-12%-punt), De Wolden (-10,9%-punt) en Westerveld (-10,3%-punt). Ook in Bronckhorst, Midden-Drenthe, Hof van Twente en Tubbergen werd de VVD meer dan gehalveerd. In Altena wist de partij het verlies het meest te beperken, met -0,5%-punt. In alle andere gemeenten was het verlies (veel) groter dan 1%-punt.
Tegenvallende uitslag voor de PvdA
De verkiezingsuitslagen in de P10 zijn verdrietig voor de PvdA. De verliezen waren niet zo groot als bij andere partijen, maar vergeleken met de G40 en M50-gemeenten zijn de resultaten niet best. We wonnen wat in Altena (+0,3%-punt) en Horst aan de Maas (+1,5%-punt) en verder was het verlies dat de klok sloeg. In Berkelland (-0,1%-punt), Peel en Maas (-0,2%-punt), West Betuwe (-0,4%-punt) en Leudal (-0,7%-punt) bleef het verlies beperkt.
Verlies in het rode noorden
De verliezen waren het grootste in het voorheen rode noorden: Borger-Odoorn (-5,5%-punt), Opsterland (-5,4%-punt), Aa en Hunze (-5,0%-punt), Midden-Drenthe (-5%-punt), Weststellingwerf (-4,6%-punt), Ooststellingwerf (-4,4%-punt), Westerveld (-4%-punt) en De Wolden (-4%-punt). In de andere gemeenten bleef het verlies beperkt tussen de -1,1%-punt en de 3,6%-punt.
De Zeeuwse gemeenten Sluis (-0,6%-punt), Hulst (-2,4%-punt) en Schouwen-Duiveland (-1,6%-punt) zijn ook onderdeel van de P10. De combinatielijst van PvdA-GL heeft het tij niet gekeerd, ook hier was sprake van verlies. Laten we de Zeeuwse gemeenten buiten beschouwing, dan komt de PvdA op een gemiddeld verlies van -2,3%-punt in de P10.
Ondanks de verliezen, is de PvdA in deze gemeenten wel acht keer de tweede partij geworden na de BBB. Dit is het geval in: Aa en Hunze, Berkelland, Borger-Odoorn, Het Hogeland, Middel-Drenthe, Ooststellingwerf, Westerveld en Weststellingwerf. In nog eens zeven gemeenten mochten we op de derde trede plaatsnemen: De Wolden, Hollands Kroon, Hulst, Opsterland, Schouwen-Duiveland, Sluis en Westerkwartier.
Iets minder verlies voor GroenLinks
Ook voor GroenLinks is de uitslag in de P10 eveneens weinig opbeurend, hoewel het gemiddelde verlies van -2,29%-punt net iets minder groot was dan voor de PvdA.
In het Limburgse Leudal was 0,5%-punt winst, in de andere gemeenten werd verloren. Het verlies in Horst aan de Maas (-0,2%-punt), Goeree-Overflakkee (-0,2%-punt), Altena (-0,3%-punt) en Noardeast-Fryslân (-0,8%-punt) was gering. Het grootste verlies was er in Berkelland (-4,4%-punt) en Westerveld (-4,3%-punt).
Geen links vuiltje aan de lucht op het platteland
Van een linkse wolk of een driestrijd tussen PvdA-GL, BBB en VVD was geen sprake op het platteland. BBB is de grote winnaar. De linkse wolk komt in geen enkele gemeente in de buurt van het monsterresultaat dat de boerenbeweging wist te behalen. Tel je het aantal stemmen van de PvdA en GL bij elkaar op, dan werd het beste resultaat behaald in Aa en Hunze met 17,9%. Dat steekt echter schril af tegen de 34% van de BBB.
[1] Hilversum, Amsterdam, Nijmegen, Ede, Breda, Arnhem, Tilburg, Eindhoven, Den Bosch, Amstelveen, Maastricht, Dordrecht, Venlo, Utrecht, Helmond, Haarlem, Haarlemmermeer, Oss, Roosendaal, Sittard-Geleen, Zaanstad, Apeldoorn, Almere en Heerlen.
[2] Leiden, Rotterdam, Schiedam, Hoorn, Groningen, Enschede, Gouda, Den Haag en Zwolle.
[3] Almelo, Delft, Lelystad, Alphen aan den Rijn, Westland, Hengelo, Zoetermeer, Amersfoort, Assen, Leeuwarden, Deventer en Emmen.
Dit artikel is bijgewerkt op woensdag 22 maart, omdat sommige definitieve uitslagen verschillen van de voorlopige uitslagen.
Afbeelding: Robin van Lonkhuijsen | ANP