De onderhandelingen voor de nieuwe colleges duren lang. Dat is een feit. Op dit moment, ruim twee maanden na de gemeenteraadsverkiezingen, wordt er in twee derde van het aantal gemeenten nog volop onderhandeld over een nieuwe coalitie. Vier jaar geleden was dat na twee maanden nog maar in een derde het geval. En ook toen duurde het al historisch lang.
Tot 2002 was in de gemeentewet geregeld, dat er binnen 6 weken na de verkiezingen een nieuw college moest worden benoemd. Met de invoering van het dualisme verdween deze bepaling uit de wet en zijn de onderhandelingen op lokaal niveau steeds langer gaan duren. Over waarom dit zo is verschillende meningen. De een schampert dat de (in)formateurs zorgen voor vertraging in het onderhandelingsproces, terwijl de ander wijst op de ingewikkelde verhoudingen in sterk versplinterde gemeenteraden.
Waar iedereen het wel over eens is en wat bij deze collegeonderhandelingen in ieder geval duidelijk blijkt, is dat het heel ingewikkeld is. Na de verkiezingen zitten er in de meeste gemeenten meer partijen in de raad en zijn de onderlinge verschillen in zetelaantallen kleiner geworden. Dat maakt het werken met meerderheden sowieso al moeilijker en dan heb je het alleen nog maar over de cijfermatige kant.
Veel meer gemeenten hebben daarom een beroep gedaan op informateurs en formateurs. Dat is voor lokaal geen nieuw fenomeen, maar het aantal gemeenten nam wel na elke verkiezing toe. In 2010 kopte dagblad Trouw nog over deze ontwikkeling ‘informateurs: konkelaars, regelaars en ritselaars’. Een sterk negatief frame van oud-burgemeesters en oud-CdK’s, die ook nog wat moesten.
Ook in dat opzicht zijn de tijden veranderd. Nu zijn (in)formateurs eerder de verlossers, die vanuit een onafhankelijke positie kijken naar slimme oplossingen om de verschillen te overbruggen. Dat het niet opschiet, wijten aan meer (in)formateurs is daarom echt te kort door de bocht. Want, laten we dat niet veronachtzamen, de onderhandelingen duren zo lang, omdat de op te lossen vraagstukken zo ingewikkeld zijn en er meer partijen nodig zijn om tot meerderheden te komen.
In veel gemeenten zijn de winnaars ook nog eens lokale partijen. Deze zijn niet altijd eenvoudig te duiden voor andere partijen. Daarom kost het dan meer tijd om uit te zoeken of en waar de overeenkomsten gevonden kunnen worden.
Daar komt bij dat in veel gemeenten het geld op is. De afgelopen jaren hebben erin gehakt: de tekorten op het sociaal domein, de woningnood, de vele nieuwe taken die naar gemeenten zijn gegaan zonder voldoende budget, de coronacrisis en ga zo maar door. Nieuwe colleges zullen over het algemeen weinig wisselgeld hebben en ook dat maakt het onderhandelingsproces complex.
Juist die inhoudelijke punten zijn de oorzaak van de lengte van de onderhandelingen. Omdat het ergens over gaat, is het een ingewikkelde puzzel. Ook als je vanaf maart al weet met welke partijen de nieuwe coalitie wordt gevormd en zelfs als dit allemaal progressieve partijen zijn. Daar een beetje badinerend over doen, doet geen recht aan de ingewikkelde werkelijkheid op lokaal niveau. Neem daarom de tijd die nodig is en laat je niet gek maken door al die mensen die vinden dat het sneller moet.
Bijschrift afbeelding: de fractievoorzitters van de zestien verkozen partijen in de gemeenteraad van Maastricht in gesprek met de twee informateurs.
Afbeelding: Jean-Pierre Geusens | ANP