Linkse samenwerking, het houdt de gemoederen bezig. En dat is logisch gelet op de afbrokkelende steun voor links. Helaas gaat het gesprek daar te weinig over en richt dit gesprek zich teveel op de fusievraag.
Dagblad Trouw heeft onder de fractievoorzitters van GroenLinks en de PvdA onderzoek gedaan met de vraag of zij een fusie zien zitten. De manier waarop hierover verslag wordt gedaan is veelzeggend. De krant kopt op de voorpagina ‘Lokale zin in fusie bij GroenLinks en PvdA’, terwijl de uitgebreide analyse verderop met als kop ‘Enthousiasme én twijfels bij lokale fractievoorzitters over fusie PvdA en GroenLinks: “Veel leden zullen zich niet herkennen”’ een veel gemengder beeld laat zien.
Er zijn meer smaken dan fusie alleen
Dat verschil in toon is tekenend voor hoe dit debat gaat. In Lokaal Bestuur hebben wij met regelmaat geschreven over linkse samenwerking, lokaal en op andere niveaus. We hebben onderzoek gedaan naar de linkse lokale samenwerkingsverbanden en hierover gepubliceerd. Daaruit blijkt dat de werkelijkheid veel gecompliceerder is dan de simpele vraag van voor of tegen een fusie,
Lokaal kunnen er verschillende redenen zijn om te willen samenwerken. Als er sprake is van duidelijke blokken op links, rechts en/of lokaal of als de linkse partijen niet afzonderlijk in staat zijn om een goede fractie te kunnen bemensen, ligt het bijvoorbeeld voor de hand. Maar in versplinterde gemeenteraden zal minder keuze op links niet leiden tot meer stemmen op links, maar eerder tot verlies.
Open gesprek essentieel
Door de manier waarop de discussie over samenwerking nu wordt gevoerd, dreigt het gevaar van een selffulfilling prophecy. De pers zoekt vooral de voorstanders op en geeft hen ruim baan. Wie tegen fusie is, wordt snel weggezet als ouderwets en behoudend. En dat komt vooral omdat in het gesprek de vorm dominant is, in plaats van de inhoud en de politieke keuzes waar partijen voor staan.
Wij merken dit ook. Veel van onze leden, die kritisch staan tegenover een fusie, zijn erg terughoudend geworden om hiermee in de openbaarheid te treden. Uit angst om weggezet te worden als iemand die bezig is met persoonlijke belangen of als ouderwets en in de gordijnen hangend. Dat helpt een goed gesprek niet.
Dat goede gesprek moet over de inhoud gaan. Lokaal en op andere niveaus. Kunnen we elkaar vinden en kunnen we op onderwerpen samen op trekken? En dat is al spannend genoeg. Volgens Trouw zijn de vooroordelen nog lang niet de wereld uit. GroenLinks lijkt ons te zien als machtswellustelingen met inwisselbare idealen en wij lijken GroenLinks te zien als naïeve idealisten. Natuurlijk zijn beiden niet waar.
Maar de vraag of de windmolens niet in IJburg, maar wel in Amsterdam Zuidoost mogen komen, gaat wel ergens over. Net als een discussie over de boodschappenboete in Wijdemeren niet voor niets tot hoogoplopende discussies in de plaatselijke PvdA-GL-fractie heeft geleid. En we het de komende tijd ook nog zullen hebben over wie de rekening van de energietransitie gaat betalen. Kortom, genoeg om over te praten. Laten we die gesprekken dan ook in openheid met elkaar voeren en elkaar onderling de ruimte voor geven.