De tijd vliegt. Zo sta je te flyeren op een tochtig marktplein en het volgende moment bereid je je voor op je maidenspeech in die toch wel indrukwekkende Statenzaal. Daarbij is de sfeer merkwaardig: met de ingewikkelde onderhandelingen staan de schijnwerpers op de provincie, maar tegelijkertijd valt er zolang die onderhandelingen duren weinig te melden. Wel of niet in de coalitie? En welke koers gaat het college van Gedeputeerden of het dagelijks bestuur de komende vier jaar varen?
Alle reden om je eens rustig voor te bereiden op dat wat komen gaat. Inhoudelijk (met o.a. de Staten- en waterschapsleergang) en in je presentatie. Want je kunt nog zulke goede ideeën hebben, als je je ze niet weet over te brengen en je politieke opponenten niet kan overtuigen, heb je er heel weinig aan. Omdat je debatteren kunt leren, hebben we met onze debattrainer Peter van Heemst – hij begon zijn politieke carrière in de Staten van Zuid-Holland – wat tips op een rij gezet. Voor in de vergaderzaal en op straat.
Acht debattips (in willekeurige volgorde)
1. Wees positief en concreet
Wees positief, zeg waar je voor bent en probeer het in zo eenvoudig mogelijke taal te doen. Vóór betere bereikbaarheid is een leukere boodschap dan tegen bezuinigen op het openbaar vervoer. En vóór meer bushaltes in de dorpen, is beter dan betere bereikbaarheid. Vóór meer natuur, is leuker dan tegen megastallen. En voor meer bloemen en bijen, is beter dan voor meer biodiversiteit. Voor iets zijn komt beter over dan alleen maar tegen zijn. En, je enthousiasmeert je luisteraars en dat kan je als politicus best gebruiken.
2. Begin met het probleem
Begin je verhaal niet met het hoe, maar met het waarom: wat is je grotere doel en hoe is dat geworteld in het gedachtegoed van de partij? Vertel je standpunt in korte, krachtige zinnen waarmee je duidelijk maakt wat je vindt of wil. ‘Iedereen verdient een schone en veilige omgeving, maar nog te veel mensen hebben last van slechte lucht, daarom zijn we voor strengere handhaving op de luchtkwaliteit…’
3. Rare praat
Je zit helemaal in je verhaal, houdt een vlammend betoog en opeens word je onderbroken door iemand die een compleet irrelevante vraag stelt. Ontregelen noemen we dat. Hoe reageer je? Laat eerst even een stilte vallen, zeg dan iets in de trant van: ‘Wat een rare praat!’ Door zo’n zin te gebruiken houd je de regie en kan je verder met je verhaal: ‘Beste mensen, ik had het over een eerlijke verdeling van de kosten bij de overgang naar duurzame energie. Dat is iets dat iedereen raakt en daar ga ik nu mee verder.’
4. Warme en heldere taal
Gebruik warme en heldere taal. Praat over buurten in plaats van wijken, geld in plaats van budget en bussen in plaats van ov-concessies. Heb het niet over inwoners of burgers maar over Jan, Fatma of mensen.
5. Wees voorzichtig met het woord ‘eerlijk’
‘Eerlijk’ is de achilleshiel van de burger die politici niet vertrouwt. Natuurlijk moet je als politicus eerlijk zijn, maar strooien met het woord helpt niet: ‘als ik u een eerlijk antwoord geef’, ‘om eerlijk te zijn’, ‘ik ben eerlijk’. Gebruik je té vaak het woord ‘eerlijk’ – ‘als ik u eerlijk antwoord geef’ – dan suggereer je dat je dat anders niet bent.
6. Markeer verbindingen
Vergeet tijdens het debat vooral niet de verbinding met andere partijen te markeren! Bijvoorbeeld ‘ik hoor geen bezwaar, ik ga ervan uit dat u/de VVD/BBB/GroenLinks etc. het met mij eens is’ of ‘we zijn het erover eens dat’. Op die manier laat je zien dat andere partijen jouw ideeën ook goed vinden. Nog beter wordt het als je dit direct kunt linken aan een van je eigen successen!
7. Frame jezelf
Geframed worden is vervelend, dus frame jezelf en de partij. Denk goed na over welk beeld je wil scheppen van jezelf, wat je wil uitstralen en welke woorden je daarbij wil gebruiken. Zo kun je een stempel drukken op een debat. Zeker in de provincie en de waterschappen zijn de onderwerpen die je exclusief als PvdA kan claimen beperkt. Klimaat en natuur worden eerder geassocieerd met GL of de PvdD, terwijl onderwerpen als regionale economie – onterecht – aan de VVD worden gelieerd.
Maar dat het lastig is, betekent niet dat het niet kan. Sterker, met alle ruimtelijke opgaven op het gebied van klimaatadaptatie, energie, woningbouw, de natuur en de landbouw liggen er volop kansen voor het sociaal-democratische verhaal (zie ook ons essay De mens terug in het middenbestuur). Eigenlijk is het heel simpel: je kan niet groen doen als je rood staat. Zonder eerlijke verdeling van de lusten en lasten, geen energietransitie. Zonder betaalbare woningen, geen regionale woondeals. Zonder fatsoenlijk werk, geen nieuwe bedrijventerreinen.
8. Je hoeft het antwoord niet altijd te weten
Je kan als Statenlid en AB-lid niet álles weten. Stelt een inwoner op straat of bij een werkbezoek je een vraag en weet je het antwoord niet? Geen paniek! Reageer met: ‘Dat is een hele goede vraag. U overvalt me ermee. Het antwoord heb ik nu even niet paraat. Ik schrijf uw mailadres op en zoek het voor u uit.’ Het is een vriendelijke reactie en je kan op een door jou gekozen moment op de vraag terug komen.
Afbeelding: Herman van Oost | ANP