‘Omzien naar elkaar, vooruit zien naar de toekomst’ is een gelaagd document geworden. Je kunt er niet zoveel mee. En het is een lastig stuk, ook voor onze parlementaire pers. Die kwam in eerste instantie niet zoveel verder dan op basis van de hoofstukken winnaars en verliezers aan te duiden. ‘Rutte 4 repareert wat Rutte 3 kapot heeft gemaakt of heeft nagelaten te doen,’ aldus Ron Fresen in een van zijn commentaren. Vooruitstrevend was het algemene oordeel, bijna progressief. En dat niet alleen: er waren waarderende woorden voor de toon, waarop het gepresenteerd werd. Geen grote woorden en beloftes, maar in bescheidenheid werken aan het herstel van vertrouwen.
Op het eerste gezicht lijkt dat wel te kloppen. Wie het akkoord oppervlakkig en snel scant, ziet de juiste onderwerpen: miljarden voor het klimaat, investeringen in het onderwijs, bijna gratis kinderopvang, verhoging van het minimumloon en de aanpak van de woningnood. Ook de oppositiepartijen worden expliciet gepaaid. Met het noemen van de juiste namen (Initiatiefvoorstel wet invoering minimumuurloon van Gijs van Dijk en Senna Maatoug), het overnemen van de juiste agenda van ‘ongelijk willen investeren in gelijke kansen’ (gekopieerd van de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman), en met het tegelijkertijd schrappen van de verhuurdersheffing (voor links) en het aanscherpen van het uitzetbeleid (voor rechts).
Voor elk wat wils. Althans, zo lijkt het. Want wanneer je wat beter leest, stuit je op een andere laag. Een laag, waarbij de afschuw voor arme mensen, die te veel gebruik maken van de zorg, niet aan het werk zijn of in betaalbare sociale huurwoningen wonen, haast onverholen is. Neem de kinderopvang. Die wordt bijna gratis, maar wel alleen voor werkende ouders. Dat is bij de eerste oppervlakkige scan natuurlijk vooral goed nieuws: je heft belemmeringen op en stimuleert daarmee de arbeidsparticipatie van vrouwen.
Maar als je verder kijkt, ontdek je al snel een ander verhaal. Er is namelijk één categorie werkende ouders, die er op achteruit gaat en in plaats van 96% van de kosten 95% vergoed krijgt: de laagste inkomensgroep. Daar staat tegenover dat de hoogste inkomensgroepen veel meer compensatie zullen krijgen dan nu het geval is.
En helaas is de gifbeker daarmee niet leeg. Door alleen werkende ouders te compenseren, zet je de kinderen van niet-werkende ouders namelijk buitenspel. Die krijgen geen bijna gratis kinderopvang en zullen misschien in aanmerking komen voor de Vroeg- en Voorschoolse Educatie. Die kinderen staan aan de zijlijn, hun achterstand wordt groter en scholen zullen dit niet kunnen overbruggen.
Dan de volkshuisvesting. Bij eerste lezing vooral goed nieuws: de jubelton wordt afgeschaft, er ligt een belofte voor de bouw van meer betaalbare huizen, met de verhuurdersvergunning kunnen huisjesmelkers beter worden aangepakt en het afschaffen van de verhuurdersheffing is goed nieuws voor de corporaties. Het lijkt de goede kant op te gaan. Maar dan lees je ineens: ‘Om zittende corporatiehuurders in grondgebonden woningen een start te geven op de koopmarkt, krijgen ze de kans om hun woning onder bepaalde voorwaarden te kopen.’
En ook hier denk je in eerste instantie misschien nog: mooi voor die huurders die eindelijk een huis kunnen kopen. Maar is dat het hele verhaal of hol je uiteindelijk het corporatiebezit verder uit? De beste woningen zullen immers aan de meest daadkrachtige huurders worden verkocht en verdwijnen uit het corporatiebezit, maar daar staan geen nieuwe eengezinswoningen van de corporatie tegenover. De bouw van dat type woningen is namelijk te duur geworden voor de sociale sector. En dat zal ook zo blijven. Voor jonge gezinnen met een laag inkomen betekent dat in de toekomst dus geen eengezinswoning, maar een appartementje dus. Met drie kinderen geen pretje.
Voor studenten, spoedzoekers, arbeidsmigranten en daklozen heeft het kabinet dan weer tijdelijke woningen in gedachten. ‘Het Rijk neemt meer verantwoordelijkheid voor de huisvesting van statushouders door met regionale afspraken over tijdelijke woningen de druk op gemeenten te verlichten’. Wat dit gaat betekenen, mag Joost weten, want een verdere toelichting ontbreekt.
En zo is er wel meer onduidelijk of niet uitgewerkt. Weliswaar vindt deze coalitie het onacceptabel dat arme mensen gemiddeld zeven jaar eerder dood gaan en een slechtere gezondheid hebben dan mensen met meer geld, echte maatregelen om deze kloof te dichten blijven uit. In plaats daarvan kiest men voor maatregelen op termijn. Met andere woorden: wat je vandaag zou kunnen doen, wordt ook morgen niet gedaan.
Arme mensen worden dus niet snel geholpen met concrete verbeteringen. Dat geldt ook voor de breed uitgemeten verhoging van het minimumloon. Met die verhoging valt het niet alleen vies tegen, hij staat ook pas voor 2024 op de agenda. En tegelijkertijd wordt de koppeling met de AOW losgelaten. Op zich goed te overzien voor ouderen met een goed pensioen, maar voor mensen met alleen een AOW een enorme klap.
Wie dacht dat met de nieuwe bestuurscultuur het wantrouwen richting mensen in de bijstand zou verdwijnen, komt bedrogen uit. De tegenprestatie blijft bestaan en de kostendelersnorm wordt alleen voor jongeren tot 27 jaar afgeschaft. Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes, zoals de belofte om meer plaatsen voor beschut werk te realiseren, het verbod op het doorverkopen van schulden en de aankondiging dat je meer mag bijverdienen in de bijstand. Maar ook hier is het regeerakkoord vaag: hoeveel je precies mag bijverdienen als bijstandsgerechtigde staat er bijvoorbeeld niet in. Of het substantieel genoeg is om uit de armoede komen, blijft daarmee de vraag. De voorstellen lijken vooral kleine aanpassingen van het huidige beleid.
Maar dat is nog altijd beter dan de zorg. Ploumen wees er in haar eerste reactie terecht op: het is ongehoord, dat er tijdens deze crisis een bezuiniging van bijna € 5 miljard wordt aangekondigd. En dan kan je het, zoals de coalitie graag wil, wel op een andere manier proberen te verpakken, maar als er gewerkt wordt vanuit ‘een norm voor bewezen effectiviteit van behandelingen’ en vooraf wordt vastgesteld dat er minder geld is, is het gewoon een bezuiniging.
Dat speelt ook in de jeugdzorg. De VNG is boos, omdat de uitkomsten van de arbitrage over de jeugdzorg niet worden gevolgd. Die club van wijzen heeft eerder dit jaar berekend dat gemeenten bijna € 2 miljard structureel aan budget tekort komen. Met wat incidentele middelen wordt dit voorlopig gerepareerd, maar in plaats van die reparatie structureel te maken kiest het nieuwe kabinet voor hele grote kortingen vanaf 2024. Vanaf dat moment moet ook in de jeugdzorg worden gewerkt met vaste bedragen per zorgvraag en een eigen bijdrage in de jeugdzorg. Over dat laatste is de VNG terecht boos, maar met D66 in de regering kan dit geen verrassing zijn. En net als met de kinderopvang zijn ook hier de kinderen van arme mensen de dupe van dit beleid.
Ondertussen laat de coalitie wel de kans liggen om het abonnementstarief voor de Wmo, een subsidie voor de rijken, te repareren. De coalitie spreekt van ‘toewerken naar een eerlijke eigen bijdrage voor de Huishoudelijke Hulp met landelijke normen en oog voor betaalbaarheid van lage- en middeninkomens’. Dat klinkt mooi, maar je kunt hopeloos van mening verschillen over wat eerlijk is en wat betaalbaar is. Het antwoord op die vraag moet dus nog worden onderzocht.
En dan zijn we terug bij Rutte 3. Het kenmerk van dat kabinet was om bij moeilijke onderwerpen de besluiten uit te stellen, een onderzoek te doen, en vervolgens heel lang te wachten om er wat van te vinden. Van uitstel komt afstel, dat idee. Voor die verleiding lijkt ook Rutte 4 te zijn gevallen. Je ziet de boeren bij de natuurgebieden alweer glunderen. Zij en wij weten dat hun bedrijven er weg moeten. Maar net als bij het vorige kabinet lezen we ook nu dat uitkoop van deze boeren op vrijwillige basis zal zijn. Die boeren blijven dus gewoon zitten, zien hun bedrijf met de dag meer waard worden en het stikstofprobleem blijft.
Ook voor jongeren in kwetsbare wijken, waar de verleidingen van het snelle geld groot zijn, is er niet echt een antwoord, behalve de retoriek van een brede domeinoverstijgende wijkaanpak. Daar kun je niet op tegen zijn. Maar het blijft bij mooie woorden en goede bedoelingen: zonder echte investeringen in deze wijken en jongeren verandert er aan hun perspectief niet zoveel.
Dat is wel een beetje het manco aan dit regeerakkoord. Mensen die nu aan de kant staan, lijken geen deel uit te maken van de toekomst. En heel erg concreet is het allemaal niet. Maar dat past dan weer bij de nieuwe bestuurscultuur en zal in gesprek met beide Kamers moeten worden beslecht. De burger moet weer vertrouwen krijgen in de overheid en de politiek.
De vraag is of dit regeerakkoord er is voor alle burgers, of vooral voor de burgers die het al beter hebben. Het is er in ieder geval niet voor de Groningers. Met kreten als forse inspanning, spoedig perspectief, uitvoeringstechnisch realistisch, indien nodig, zoveel mogelijk, maatwerk uitgangspunt, in principe, worden er alleen maar meer slagen om de arm gehouden. Zij moeten het doen met: ‘Ter bespoediging van de afhandeling van gecompliceerde situaties wordt een mandaatregeling nader uitgewerkt’. Dat gaat dus nog wel even duren. Arme mensen, die Groningers.
Afbeelding: Phil Nijhuis | ANP