Bijna iedereen heeft altijd overal wel een mening over. Of het nu gaat over de politiek of wie er naar het Songfestival gaat. Deze week werden we verrast door Jan Smit, je kent hem wel. Onze nationale volkszanger uit Volendam, de hometown van de PVV. Jan is uit de selectiecommissie gestapt, nadat er werd gekozen voor het onbekende duo Mia en Dion, dat naar verluidt niet kan zingen.
Of dat laatste inderdaad zo is, kan ik niet goed beoordelen en laat ik even in het midden. Maar met Jan zijn vertrek was er weer een relletje geboren. Niet eens zozeer om de vermeende zangkwaliteiten, maar om de selectiecommissie zelf. Eerder bracht die namelijk naar buiten dat de keuze voor het duo unaniem was geweest. Maar dat bleek dus een te rooskleurige voorstelling van zaken en niet helemaal waar.
Ach, als politici kunnen we dat wel begrijpen. Ook wij moeten in het kader van de fractiediscipline vaak keuzes verdedigen, waar we het zelf niet helemaal mee eens zijn. Om voor de buitenwereld toch vooral een beeld van eenheid uit te stralen en misschien ook wel, omdat we een beetje bang zijn voor meningsverschillen. Wat als deze niet te overbruggen zijn?
Eenheid is daarmee wel een beetje het toverwoord van deze tijd. Adema zoekt naar eensgezindheid met zijn landbouwakkoord, het CDA wil haar eigen eenheid bewaren en doet dit door eerdere afspraken te verbreken, en D66 houdt de gelederen gesloten met betrekking tot de stikstofdatum. De prijs die de sociaalliberalen daarvoor betalen is hoog. In geen enkele provincie nemen ze deel aan de onderhandelingen voor de nieuwe colleges van gedeputeerden.
Het zal zoeken zijn voor al die formateurs in de provincies. De adviezen van de informateurs geven veel stof tot nadenken. In elk geval over de vraag hoe partijen, die voor tot voor kort elkaars gezworen vijanden waren, kunnen gaan samenwerken. Hoe kan je daarvan een eenheid smeden? Een van de belangrijkste vragen is of er straks ruimte voor verschillen mag zijn en hoe groot die ruimte dan is. Dat geldt overigens niet alleen voor die samenwerking in de nieuwe colleges, maar ook binnen de partijen zelf.
Bij D66 is het duidelijk: geen gesoebat over de datum, dus geen deelname. Bij ons ligt dat anders. Wij zijn een partij, die gewend is aan het idee, dat besturen heel mooi is, maar ook veel pijn kan veroorzaken. Pijn, omdat de compromissen met deze uitslag waarschijnlijk groot zullen zijn. En pijn, omdat je het misschien zonder je beste vrienden zult moeten doen. Of juist pijn, omdat je beste vrienden het zonder jou gaan doen.
Daar staat tegenover dat besturen ook kansen biedt. Kansen op oplossingen en dingen realiseren, die wij belangrijk vinden, zoals bijvoorbeeld meer aandacht voor de mens in het middenbestuur. Wellicht dat je juist de verbindende schakel kan zijn voor deze partijen, die nu onderhandelen om tot een eenheid te komen. Laten we niet vergeten dat eenheid ook ruimte nodig heeft. Wanneer die ontbreekt, is het wachten op de eerste Jan Smit in de provincie: wel eerst meepraten en beslissen, maar als het dan niet volledig gaat zoals je wil, er met veel bombarie uitstappen.
Hoe groot dit risico is in de provincies, valt op voorhand niet te zeggen. Daarvoor zijn er teveel nieuwe spelers en zijn de gevoelige dossiers te talrijk. Jan Smit zelf blijft overigens betrokken als commentator bij het songfestival om ons te vertellen wie vals zingt en wie niet. Dat is dan wel weer een groot verschil met de politiek: stap je op, dan lig je eruit.
Afbeelding: Peter Harderwijk | ANP