Door de sluiting van scholen zitten leerlingen tot en met de meivakantie thuis, ook die kinderen waar het in de gezinssituatie al niet goed ging. Wat kunnen gemeenten doen?
Al in de eerste week dat de scholen gesloten waren vanwege corona, vroeg de kinderombudsman aandacht voor leerlingen die het ‘in hun gewone leven al moeilijk hebben’: zij die te maken hebben met huiselijk geweld, met ouders in een echtscheiding, of die opgroeien in armoede. Vergeet hen niet in deze hectische tijden, benadrukte Margrite Kalverboer.
Juist voor deze groep kinderen is de school een veilig vangnet, ze leren er niet alleen taal en rekenen maar vinden er ook de veiligheid die ze thuis moeten missen. Deze week herhaalde Kalverboer voor de NOS haar boodschap en riep ze gemeenten en scholen op ook kinderen die om wat voor reden niet thuis hun schoolwerk kunnen maken op te vangen.
Kinderombudsman: Kwetsbare leerlingen moet je opvangen
De mogelijkheid is er immers. Scholen en kinderopvang gingen in de week van 15 maart vrijwel direct weer open voor alleen die kinderen met ouders in de zogeheten vitale beroepen. Zo konden mensen in zorg, onderwijs of voedselvoorziening toch blijven werken. Elke dag is er daarom op iedere school een aantal leerkrachten aanwezig. De overige kinderen krijgen thuis opdrachten, vaak digitaal.
Inmiddels maken steeds meer scholen zich op ook kinderen die beter af zijn in de klas dan in een onveilige thuissituatie op te vangen. Bijvoorbeeld in Groningen, vertelt PvdA-wethouder Carine Bloemhoff. ‘Ook hier gingen de scholen van de een op de andere dag dicht en moesten de leerkrachten in no time over op digitaal onderwijs. Dat hebben ze heel knap en snel gedaan. Als wethouder heb ik direct laten inventariseren welke kinderen daardoor in de knel dreigden te komen.’
Het gaat in haar stad om een groep van 300 kinderen, zegt ze. ‘Onze wijkteams en scholen hebben de expertise om kinderen in de problemen te herkennen. Dan kan het gaan om kinderen die te maken hebben met een onveilige thuissituatie tot gezinnen die leven in armoede. Scholen kijken bijvoorbeeld welke kinderen niet reageren op opdrachten. Je komt echter moeilijk achter de voordeur. Zo’n inventarisatie heeft tijd nodig.’
Laptops
Digitaal thuisonderwijs klinkt mooi, maar het is voor ‘gewone’ ouders die thuis werken en tegelijk hun kinderen willen ondersteunen al een hele klus. Laat staan voor ouders met een taalachterstand, psychische problemen of zonder laptop. Daarom heeft Groningen geregeld dat er voor mensen die dat niet kunnen betalen wifi in huis wordt geïnstalleerd, met hulp van studenten. Er komen ook laptops zodat kinderen mee kunnen videobellen met de hele klas.
Bloemhoff: Dat kinderen in probleemgezinnen hier meer last van hebben, is evident
Ook dat kost tijd, zegt Bloemhoff. ‘Hoezeer scholen zich nu ook inspannen, zoiets heb je niet van vandaag op morgen geregeld.’ Ze roemt daarbij het jeugdeducatiefonds van Hans Spekman, die duizenden (afgeschreven) laptops bij bedrijven en instellingen weet te regelen en verspreidt onder scholen in Nederland.
Ondanks alle inspanningen van scholen, wijkteams en gemeenteambtenaren voorziet Bloemhoff dat er straks toch kinderen zijn met een leerachterstand. Ze is voor het idee om, als de coronacrisis enigszins is beteugeld, langer in de zomer door te gaan met lessen, de zogeheten summerschool. ‘Op die manier kan je de kans op ongelijkheid weer terugdringen. Want dat kinderen in probleemgezinnen hier meer last van hebben dan in gewone gezinnen is evident.’
Slechte hygiëne thuis
Ook Theo Maas, wethouder in het Brabantse Someren, nam direct contact op met scholen toen hij hoorde dat die moesten sluiten. ‘Mijn vraag was vooral voor welke kinderen dit extra lastig was. Dan heb je het over hun thuissituatie, of het nou een vechtscheiding of problemen rondom de opvoeding is. Ik heb scholen gewezen op de lokale wijkteams om contact te houden en die maandagochtend onze eigen mensen gezegd dat waar nodig extra hulp geboden moest worden. En als de protocollen niet voldeden moesten ze mij bellen.’
Incidenteel werden kinderen alsnog op school of kinderopvang opgevangen, maar de gemeente biedt toch vooral ondersteuning aan huis. ‘Dat is heel lastig voor bijvoorbeeld de gezinscoaches die langs de deur gaan. Zij komen snotterende kinderen tegen of huishoudens waar de hygiëne te wensen over laat. Dan vraag je wel heel veel in een tijd waarin we anderhalve meter afstand moeten houden. Zij hebben immers ook een gezin thuis.’
Maas: Normaal gesproken biedt de gemeente vooral ondersteuning aan huis
Nu het thuisonderwijs langer gaat duren, doet Maas vooral een oproep om de lesstof te vertalen op een toegankelijke manier voor wie het lastig is te begrijpen. ‘Niet iedere ouder is even taalvaardig’. Ook heeft hij ZonMw benaderd met de vraag hoe we van deze crisis kunnen leren om beter op de volgende voorbereid te kunnen zijn. ‘Dan gaat het vooral hoe we mensen met beperkingen beter kunnen bereiken, informeren en ondersteunen. Ons draaiboek voor een epidemie uit 2009 was gericht op de Mexicaanse griep, een heel andere tijd. Toen kenden we alleen nog e-mail. Over vijf jaar zal het weer heel anders zijn.’
Ieder kind is uniek
De groep kinderen die de sluiting van scholen treft, is heel divers, zegt woordvoerder Bas Vermond van Jeugdzorg Nederland, de werkgeversorganisatie in de sector. ‘Een voorbeeld zijn de leerlingen in het speciaal onderwijs, waar sommige scholen inmiddels weer open zijn, omdat dat beter is voor de kinderen. Het kan ook gaan om scholen in jeugdzorginstellingen die dicht gingen, of om vervangende gezinnen die juist in zelfverkozen isolatie zitten en waar de kinderen juist niet meer hun ouders kunnen zien.’
De werkgevers ondersteunen dan ook de oproep van de kinderombudsman aan de overheid om deze grote, diverse groep niet te vergeten. ‘Vergeet niet, gemeenten hebben een zorgplicht. Zij moeten dus iets doen voor deze kinderen met een onveilige thuissituatie of andere problemen.’ De woordvoerder merkt op dat het voor sommige gemeenten lastig is om zaken goed te organiseren. ‘Wij snappen dat gemeenten veel op tegelijk op hun bordje krijgen met deze crisis.’
Roozendaal: We staan pas aan het begin
Menno Roozendaal is wethouder in ‘brandhaard’ Meierijstad, de Brabantse gemeente die zwaar getroffen is door het virus. Werkend vanuit huis vertelt hij dat zijn gebiedsteams al voor de crisis de gezinnen om wie het gaat goed in beeld had. ‘We kunnen daarom oplossingen bieden op individueel niveau: of we bieden opvang aan of helpen op afstand. Scholen werken ontzettend mee, ik zie grote bereidheid om extra kinderen op te vangen. We hebben zelfs voorbeelden waarin basisscholen oud-leerlingen weer opvangen waar hun broertje of zusje nog op school zitten en het voor die kinderen ook beter is dat er structuur is. En als opvang niet mogelijk is, bieden we ondersteuning door structuur in dag aan te brengen of zorgen we voor een laptop.’
Roozendaal verwacht dat de behoefte aan opvang zal groeien, nu scholen en kinderopvang niet drie weken, maar minstens twee maanden gesloten zullen blijven. ‘Niet alleen zullen er meer kinderen van ouders in vitale beroepen weer naar school komen. Ook veel gezinnen met problemen zullen hebben gedacht: “die drie weken houden we nog wel vol”. Nu sluipt er teleurstelling in over de langere periode. De druk in deze gezinnen zal toenemen. Ik verwacht dat crisisopvang zal stijgen. Dat baart me zorgen. Als de behoefte aan noodopvang echt groot wordt, dan moet moeten we kijken hoe we binnen de richtlijnen de kwaliteit van opvang en zorg kunnen blijven leveren.’
Afbeelding: Remco Koers | Hollandse Hoogte