Veel ouderen waren voor de coronacrisis al eenzaam en dat is met bezoekverbod in verpleeg- en verzorgingshuizen alleen maar erger geworden. Hebben gemeenten in beeld hoe het ‘hun’ ouderen vergaat in deze tijd? En wat kan je als gemeente doen om te helpen?
Na veel maatschappelijke druk kondigde het kabinet een versoepeling van de bezoekregeling in verpleeghuizen aan. Vanaf 11 mei zal er in elke veiligheidsregio één verpleeghuis open worden gesteld voor gecontroleerd bezoek. Wanneer er daar geen corona uitbreekt, zullen op termijn alle verpleeghuizen opengaan.
Op zich bemoedigend, maar ook nog ver weg. In de tussentijd probeert wethouder Roy Bouten er in zijn gemeente Horst aan de Maas het beste van te maken. ‘Wij zijn omringd door zwaar getroffen gemeentes. Onze zuiderbuur, de gemeente Peel en Maas, is er qua covid-19 gevallen, het slechtst aan toe.’ De strenge maatregelen worden in Horst aan de Maas dat bestaat uit zestien dorpen met in totaal 42.000 inwoners daarom streng nageleefd. Maar dat betekent niet dat ouderen in de steek worden gelaten, benadrukt Bouten. ‘Ons geluk is, dat we normaal gesproken al veel doen met sociale netwerken. “Naoberschap” is bij ons een levend begrip. Wij werken met leef-zorgplannen, waarbij we uitgaan van de behoefte van mensen en kijken hoe we ze het beste kunnen ondersteunen.’
Bouten: We houden intensief contact met zorgverleners, vrijwilligers en mantelzorgers
De inkoop van de Wmo, jeugdzorg en participatiewet is in Horst aan de Maas ondergebracht in een uit zeven gemeenten bestaande gemeenschappelijke regeling, vertelt Bouten. ‘Daarin hebben we meteen een plan van aanpak gemaakt. Wanneer een gecontracteerde partij hulp in de huishouding niet kan leveren, wordt dat bij een van onze gebiedsteams gemeld. Die nemen vervolgens contact op met de familie om te kijken of er mantelzorg beschikbaar is. Die kan dan bijvoorbeeld via beeldbellen worden ondersteund door een zorgverlener.’
Dat houdt uiteraard niet in dat alles over de schutting wordt gegooid bij familie en mantelzorgers, zegt Bouten. ‘We zijn op hele creatieve manieren op zoek naar vormen van alternatieve dienstverlening en willen ervoor zorgen dat netwerken het samen gaan doen. Momenteel zoeken we naar mensen met een zorgachtergrond die met behulp van de gecontracteerde partij kunnen bijspringen op plekken waar de zorg is weggevallen. Door de spil te zijn en mensen met elkaar in contact te brengen, hopen we dat iedereen de juiste ondersteuning blijft krijgen.’
Gelukkig kan Bouten daarbij rekenen op zijn inwoners. ‘Vrijwilligers hebben nu in Horst aan de Maas verschillende “Eetpunten” opgezet.’ Waar oudere mensen voor de pandemie met elkaar konden eten, brengen deze eetpunten nu maaltijden en boodschappen rond in de dorpen. ‘Het is een van de door ons als gemeente gefaciliteerde vrijwilligersinitiatieven. De vrijwilligers kunnen op afstand toch nog in gesprek gaan en hebben zo een belangrijke signalerende functie.’
Contacten onderhouden en beschikbaar zijn
Ook in Winterswijk worden de ouderen nauwlettend in de gaten gehouden. Mensen lijken sneller achteruit te gaan, nu ze geen bezoek mogen krijgen, vertelt wethouder Elvira Schepers-Janssen. ‘Daarom probeert het verpleeghuis nu de isolatie wat te verlichten. Zo zijn er ontmoetingsramen geïnstalleerd, maar dat werkt niet voor iedereen even goed. Een aantal mensen, die vaak met cognitieve problemen kampt, wordt daar juist onrustig van. Het blijft dus schipperen.’
Als oud-wijkverpleegkundige onderhoudt Schepers intensief contact met oud-collega’s in de thuiszorg. Een beroepsgroep, die sinds half maart soms harde keuzes heeft moeten maken om besmetting te voorkomen. ‘De thuiszorgorganisaties hebben per cliënt de noodzakelijke zorg in kaart gebracht en gekeken hoe het aantal contactmomenten zo veel mogelijk kan worden beperkt. Daarbij wordt ook de familie ingeschakeld om te kijken wat zij kunnen opvangen en wat niet. In principe worden mensen die zorg nodig hebben nog steeds geholpen, maar het kan wel zo zijn, dat mensen soms minder zorg krijgen.’
Schepers: Vooral bij de nieuwe aanbestedingen voorzie ik problemen
De betrokkenheid van mensen en zorgorganisaties heeft de Winterswijkse wethouder in positieve zin verrast. Ook Winterswijk houdt actief contact met de zorgaanbieders. ‘We hangen wekelijks met alle zorgaanbieders aan de lijn en als ze mij acuut nodig hebben, kunnen ze mij bellen. Ze hebben allemaal mijn telefoonnummer gekregen.’
Contacten onderhouden en beschikbaar zijn, ziet Schepers als haar belangrijkste taak. Op die manier kan er ook snel gehandeld worden. ‘Binnen een week hadden wij een werkwijze opgesteld, die zelfs nog iets vooruitliep op de RIVM-richtlijnen. De zorgaanbieders in de regio hebben daardoor al vrij snel duidelijkheid gekregen over de bevoorschotting en de financiering van de zorg.’
Op de lange termijn zijn er meer hobbels. ‘Nieuwe aanbestedingen zijn heel lastig nu,’ vertelt Schepers. ‘De ene zorgaanbieder heeft op beleidsniveau ruimte om na te denken over aanbestedingen en nieuwe samenwerkingsvormen, terwijl de andere de handen vol heeft aan het bestrijden van de coronacrisis en met moeite de ballen in de lucht houdt. Dat zorgt voor een ongelijk speelveld.’ Een zorgvuldige aanbestedingsprocedure is daardoor op de korte termijn niet mogelijk. ‘We hadden 1 januari 2021 als doelstelling voor de nieuwe aanbestedingen opgenomen, maar dat gaan we waarschijnlijk niet halen. Dus nemen we daar iets meer tijd voor.’
Urgentie wat minder gevoeld
Ook Janny Volmer-Kuiper is oud-wijkverpleegkundige, maar anders dan in Winterswijk en Horst aan de Maas is corona in het Noord-Groningse Delfzijl toch vooral een ver-van-mijn-bed-show. ‘In deze regio zijn wel een aantal mensen overleden aan covid-19, maar het overheersende sentiment is, dat “het maar goed is dat we hier wonen, want wij krijgen er niet zoveel van mee”.’
Ja, de thuiszorg gaat in Delfzijl wel met mondkapjes en beschermende kleding op pad, maar nee het is niet echt een gespreksonderwerp in de raad, vertelt de fractievoorzitter. ‘Natuurlijk is er wel contact met de zorgorganisaties. Dat vind ik ook belangrijk. Je wilt weten wat er speelt.’ Ingewikkeld daarbij is dat de thuiszorg in Delfzijl versplinterd is. ‘Er werken een stuk of zeven thuiszorgorganisaties in onze gemeente, kleinere en grotere. Ik weet niet of dat per definitie positief is, want ze werken allemaal op hun eigen manier.’
Volmer: Corona is in Delfzijl gelukkig een ver-van-mijn-bed-show
Volmer zou graag wat meer uniformiteit in de kwaliteitseisen, protocollen en beschermingsmaatregelen zien. ‘Het is van wezenlijk belang dat mensen goede zorg krijgen volgens de RIVM-richtlijnen, maar het is mij onduidelijk in hoeverre je daar als gemeente invloed op kan uitoefenen. Daar wil ik de komende tijd meer zicht op krijgen.’
Het nieuwe normaal
Nu het ergste van de epidemie eraf lijkt en er versoepelingen in het vooruitzicht zijn gesteld, probeert Bouten te kijken naar de toekomst. ‘Hoe kunnen we mensen het langst in hun eigen omgeving laten blijven wonen? Dat is toch waar mensen zich het prettigst voelen.’ Het is belangrijk om de lessen van nu vast onderdeel te laten uitmaken van de benadering van het ouderen- en eenzaamheidsprobleem. ‘Het aantal vrijwilligers en mantelzorgers nam de laatste jaren alleen maar af, terwijl je nu ziet hoe waardevol het ontstane contact tussen zorgorganisaties, vrijwilligers en mantelzorgers is. Het werkt, dus laten we daar vooral mee doorgaan. We worden nu door de situatie gedwongen, maar het zou fantastisch zijn als dit het nieuwe normaal wordt.’