Er is een tijd van komen en gaan. Ook deze verkiezingen namen we weer afscheid van uitstekende volksvertegenwoordigers. Hoe blikken zij terug op hun Statenlidmaatschap? Waar zijn ze trots op? En wat had achteraf anders gemoeten?
Zelf had Jorrit Carton (Statenlid in Noord-Holland van 2019-2023) allesbehalve een zachte landing. ‘Toen ik begon, heb ik eigenlijk nul overdracht gehad. In één keer was ik Statenlid en mocht ik beginnen.’ Desondanks voelde Carton zich niet verloren. ‘Bij het inwerkprogramma van de griffie leerde ik mijn nieuwe collega-Statenleden kennen en had ik al snel door hoe zij over bepaalde onderwerpen dachten.’
Toch is rustig inwerken er helaas niet bij, vult oud-fractievoorzitter in Friesland en aankomend Eerste Kamerlid Hetty Janssen (van 2011 tot 2023 lid van de Provinciale Staten) aan. Al was het maar omdat de politieke molen gewoon doordraait. ‘De onderhandelingen zijn meteen begonnen. En wel op 16 maart om acht uur ’s ochtends. Officieel misschien niet, maar officieus zeker. Als je betrokken bent bij de onderhandelingen en dat ben je als PvdA vaak wel, dan moet je er meteen staan. Je moet je realiseren dat dat razendsnel gaat. Je kan wel een leuk inwerkprogramma hebben, maar als je daarop wacht ben je echt te laat.’
Janssen: De onderhandelingen begin de ochtend na de verkiezingen
Ja, het proces in het provinciehuis houdt geen rekening met verkiezingen, zegt Hans Nooter (Statenlid in Overijssel van 2015-2023). ‘Voor je het weet sta je als fractie met 1-0 achter. Terwijl nieuwe Statenleden een introductieprogramma afwerken, hakt het oude college van Gedeputeerde Staten nog wat knopen door en wordt de rest controversieel verklaard. En als je dan een beetje doorhebt, hoe de hazen lopen, is het tijd voor het zomerreces.’
Tegelijkertijd moet je als nieuweling gewoon vlieguren maken, benadrukt Nooter. ‘Op inhoudelijke dossiers, maar ook op hoe het spel wordt gespeeld. Het netwerk dat je nodig hebt. De mensen die nu in mijn telefoon zitten, stonden er acht jaar geleden niet in. Daar moet je tijd voor vrij maken. De eerste periode vond ik wat dat betreft best wel zwaar.’
‘Ik denk daarom dat het echt zou helpen om in de periode na de verkiezingen – nu dus – een paar keer koffie te drinken met de oude fractieleden,’ vindt Nooter. ‘Het is heel goed om als je eenmaal je portefeuille hebt, te sparren met je voorgangers. Je kan in een uur best veel met elkaar delen. Maak gebruik van de kennis in de partij. Als ik terugkijk, denk ik dat dat te weinig gebeurt. Je hebt een harde scheiding tussen de oude en de nieuwe fractie. Dat is erg jammer. Je kan elkaar daar enorm in ondersteunen.’
Helemaal eens, zegt Janssen. ‘Een kringetje rond een bepaald thema verzamelen, is echt slim. Op landbouw hebben we binnen de partij best wat mensen die veel weten en willen helpen bijvoorbeeld. Daarbij helpt het ook dat de lijnen tussen de woordvoerders in de verschillende provincies heel kort zijn. In de CLB-groepsapp van de landbouw & natuur wordt veel relevante kennis uitgewisseld.’
Overzicht bewaren
Ook nadat het stof is neergedaald en je je de dossiers enigszins eigen hebt gemaakt, blijft de agenda meer dan gevuld. ‘Juist dan is het belangrijk om van al die kennis binnen de partij gebruik te maken,’ gaat Nooter verder. ‘Als een clubje enthousiaste fractievolgers meeleest, kan dat een enorme steun in de rug zijn. Van kijk “hier eens naar” in plaats van dat je het allemaal zelf moet uitzoeken. Als fractie blijf je de besluitvorming doen, maar je verliest niet de frisse blik van buiten en gaat niet ten onder in de eindeloze stroom aan papier.’
Sowieso is het zaak om regie te houden over je eigen agenda, denkt Nooter. ‘Laat je niet teveel inkaderen en je niet meezuigen in het aanbod van de griffie. Maar kijk goed waar je zelf het verschil wil maken. En probeer je daar dan vervolgens eigenaar van te maken. Daar zullen ze in de fractie over het algemeen wel blij mee zijn. Er is zoveel werk te doen.’
Nooter: Laat je niet inkaderen
Zeker, omdat ook in de provincies de versplintering heeft toegeslagen, vult Janssen aan. ‘Helaas worden de fracties steeds kleiner. Daarom moet je ook als fractie kiezen in welke dossiers je dieper duikt dan andere. Onder andere om die reden hebben we de afgelopen periode veel intensiever op bepaalde onderwerpen met GroenLinks samengewerkt.’
‘Toen ik eenmaal mijn portefeuilles had, heb ik eerst een tijdlijn van de belangrijkste onderwerpen gemaakt,’ vertelt Carton. ‘Waar staan we en hoe zijn bepaalde besluiten tot stand gekomen? Dat overzicht hielp enorm bij het opbouwen van dossierkennis en voorkwam dat ik geheel verloren in een vergadering hoefde te verschijnen.’
Maar zelfs dan is het risico dat je in allerlei details verliest en het politieke plaatje uit beeld raakt, levensgroot, waarschuwt Carton. ‘Binnen mijn dossiers was ik ook bezig met prioriteren. Dit wil de PvdA, dus hier focus ik me op. Met die bril lees je stukken, schrijf je moties en probeer je je netwerk uit te breiden. Je bent veel gerichter bezig en het blijft behapbaar.’
Zo technisch als je het zelf maakt
Natuurlijk moet je wel beslagen ten ijs komen, zegt Janssen. ‘Maar alsjeblieft: sluit je niet op in het provinciehuis. Het is je eerste periode, dus ik snap dat het allemaal veel is en dat het verleidelijk is om te snijden in werkbezoeken. Maar doe het niet, het is een valkuil. Als beginnend Statenlid ben ik op heel veel uitnodigingen ingegaan. Bij de bewonersvereniging van Workum leer je de provincie pas echt kennen.’
‘Als je het vergelijkt met een gemeenteraad, zijn de dossiers in de provincie vaak lang en technisch,’ zegt Janssen. ‘Maar dat betekent niet meteen dat je daarmee ver van de mensen af staat. Het landbouw- en stikstofdossier staat hier natuurlijk hoog op de agenda. Dat kan je heel technisch aanvliegen, maar daarmee breng je een oplossing niet dichterbij. Ik heb er dus bewust voor gekozen om met de boeren contact te zoeken. Hoe moeizaam dat ook was, het heeft wel veel opgeleverd.’
Want terwijl het landbouwdossier in Den Haag op slot zat, werden in Friesland grote stappen gezet. Als Janssen op één ding trots is, is het wel de doorbraak in het veenweidedossier. ‘Het belang van de landbouw was het enige wat telde. Er werd hier water weggepompt tot 1,20 m diepte. Dat gebeurt nergens in Nederland. De huizen hebben daardoor enorme funderingsschade opgelopen. Ook in Friesland staan gevels op omvallen.’
Janssen: Trots op doorbraak in veenweidedossier
‘De aanpak van zat echt muurvast,’ zegt Janssen. ‘Toen we nog in de oppositie zaten, werd een initiatiefvoorstel van mij nog door de coalitie geblokkeerd. Gelukkig is het deze periode gelukt om er wat aan te doen. Het waterpeil gaat planmatig omhoog tot 30 cm onder het maaiveld. En gezien de grote omvang van de schade minstens even belangrijk: mensen met funderingsschade kunnen aanspraak maken op een flinke subsidieregeling.’
In totaal is Janssen zes jaar bezig geweest met het dossier. ‘Dat lijkt lang en het had zeker sneller gekund, maar de gemiddelde omlooptijd in de provincie is wel langer dan in bijvoorbeeld de gemeente. Wat dat betreft, maak ik me wel zorgen over de wisselingen die je elke keer ziet. Ook tijdens de rit zelf.’
Nooter is het daar roerend mee eens. ‘We hadden in Overijssel een primeur: onze fractie is als enige de afgelopen vier jaar bij elkaar gebleven. Verder is er veel verloop geweest bij fracties. Zeker bij de partijen die met een hoop lawaai binnenkwamen. Dat gaan we nu waarschijnlijk ook weer meemaken.’
Ingewikkelde positie middenbestuur
Niet alles wat de Statenleden aanraakten, veranderde in goud. Nooter: ‘Waar ik tegenaan ben gelopen, zijn de concessies in het regionale busvervoer. De provincie gaat erover, maar je kan weinig sturen als de aanbesteding eenmaal is gedaan. Als PvdA hadden we ons geconcentreerd op de arbeidsomstandigheden, zoals langere pauzes voor buschauffeurs. Uiteindelijk bleek dat de winnaar van de aanbesteding bussen had besteld die nog niet voldeden aan de meest elementaire eisen. Maar omdat de aanbieder relatief veel ruimte had, stonden we als Staten machteloos. Daar baalde ik flink van. Je wordt er ook op aangesproken.’
Carton: Toch vaak het gevoel ‘interessant, maar wat moet ik ermee?’
Carton herkent dat gevoel wel. ‘Ik werd regelmatig aangesproken op onderwerpen waar ik van dacht “interessant, maar wat moet ik ermee?” Sommige partijen hadden echt wel de behoefte om op de stoel van de gemeenteraad te gaan zitten. Maar ja, we blijven het middenbestuur. Letterlijk een bestuurslaag tussen lokaal en landelijk. Hoe sympathiek iets ook mag klinken, als we er niet over gaan, heeft het weinig zin om een motie in te dienen.’
Van wappermoties is Janssen ook niet de grootste fan, maar tegelijkertijd is er meer dan de Statenzaal alleen. ‘Het was niet mijn portefeuille, maar bij het openbaar vervoer heb ik gezien hoe waardevol het is om je bondgenoten op te zoeken. Ook de vakbonden maken zich zorgen over de arbeidsomstandigheden en in de Kamerfractie ligt een plan om de bereikbaarheid van het buitengebied te verbeteren. Door op verschillende fronten de strijd te voeren, bereik je meer. Daar ben ik heilig van overtuigd.’
Bijschrift afbeelding: De Statenzaal in Friesland
Afbeelding: Sander Koning | ANP