Nieuws uit de Tweede Kamer
Minimumuurloon voor iedereen hetzelfde

Waar vult de Kamer haar dagen eigenlijk mee? En zijn er nog zaken die extra aandacht van lokale bestuurders verdienen? Eens in de maand licht senior-beleidsmedewerker Ton Langenhuyzen interessante zaken uit de schijnbaar onuitputtelijke stroom van moties, amendementen en spoeddebatten. Ditmaal niet twee, maar drie onderwerpen: het minimumloon per uur, dementerende ouderen en vuurwerkvrije gemeenten vanaf deze jaarwisseling.

Minimumloon per uur regelen

Met een uitstekend gevoel voor timing lanceerde Gijs van Dijk op 1 mei zijn wetsvoorstel voor een hoger minimumloon per uur. Nederland kent sinds 1969 al een wettelijk minimumloon per maand. Per maand, dus niet per uur. En precies daar wringt de schoen. De hoogte van het feitelijke minimumloon per uur is nu afhankelijk van het normale aantal uren dat in een sector als voltijd geldt, de zogenoemde normale arbeidsduur.

Daardoor moeten werknemers in de ene sector 40 uur werken om het minimum(maand)loon te verdienen, terwijl in andere bedrijfstakken 36 uur genoeg is. Het gevolg is dat het minimumloon dat iemand per uur verdient kan verschillen. In de praktijk komt het erop neer dat werknemers met een parttime dienstverband in de ene sector dus meer loon krijgen dan in de ander.

In de praktijk is het minimumuurloon niet voor iedereen gelijk

De oplossing van Van Dijk is dan ook om voor ieder gewerkt uur dezelfde minimumbeloning in de wet vast te leggen. Behalve dat de werknemer dan gegarandeerd is van een zeker en voor iedereen gelijk loon, zorgt de invoering van een wettelijk minimumuurloon ook voor een eerlijker en transparanter minimumloon. De Inspectie SZW kan voortaan gemakkelijker vaststellen of iemand wel echt het wettelijk minimumloon heeft ontvangen.

Daarnaast wil Van Dijk dat het aantal werkende armen gaat dalen. Hij stelt daarom voor om het uurloon op een 36-urige werkweek te baseren en € 10,36 als beloning per uur vast te leggen. Dat betekent een gemiddelde verhoging met bijna 4% en in sommige sectoren wel 10%. Het ontwerpwetsvoorstel staat al op de site van de PvdA. Binnenkort verdedigt Van Dijk het wetsvoorstel in de Kamer.

Dementerende ouderen met een migratieachtergrond

Het is een onderwerp dat maar weinigen op het netvlies hebben staan: de zorg voor dementerende ouderen met een migratieachtergrond. Ook minister de Jonge van Volksgezondheid niet, bleek na vragen van John Kerstens. Naar schatting heeft 10% van het aantal dementerende ouderen in Nederland een niet-westerse achtergrond. Dat aandeel zal naar verwachting alleen maar stijgen de komende tijd. Risicofactoren zoals diabetes en hart- en vaatziekten komen bij niet-westerse ouderen namelijk vaker voor.

Toch is dit niet terug te zien in de zorginstellingen. Vrijwel alle dementerende ouderen met een niet-westerse achtergrond – 99% – wonen nog thuis of bij familie en steunen op mantelzorg. Familieleden zien het als een vanzelfsprekende taak om voor hun vader, moeder, opa of oma met dementie te zorgen. Hoe lang dat zo blijft, is echter onzeker. De jongste generatie in Nederland vindt het niet meer zo vanzelfsprekend dat zij zelf alle hulp verlenen.

Vrijwel alle dementerende ouderen met een migrantenachtergrond wonen nog thuis of bij familie

Op de vraag of dementerende migrantenouderen niet te lang thuis blijven wonen, terwijl ze eigenlijk beter af zouden zijn in een verpleeghuis, kon de minister niet goed antwoorden. Ook gaf hij aan dat de specifieke behoeften van groepen dementerende migrantenouderen vaak niet bekend zijn bij gemeenten.

Bovendien weten veel mantelzorgers niet hoe zij zorg en steun voor zichzelf en voor hun familieleden moeten regelen. De minister is van mening dat ook mantelzorgers en cliënten met een niet-westerse achtergrond moeten weten dat ze recht op zorg en ondersteuning hebben. Hij gaat er voor zorgen dat er betere voorlichting komt en wil inzicht krijgen in welke mate deze groep (te) lang blijft thuis wonen.

Vuurwerkvrije gemeente bij de volgende jaarwisseling mogelijk

In een poging om de overlast en gezondheidsschade van vuurwerk te verminderen, is de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van Veldhoven van plan om de regels aan te scherpen. Daarom wil zij het zogenoemde Vuurwerkbesluit aanpassen. 

Allereerst worden verkopers van vuurwerk verplicht om veiligheidsbrillen en aansteeklonten mee te leveren en instructies over het veilig afsteken van vuurwerk mee te geven. Daarnaast wil de staatssecretaris dat gemeenten de bevoegdheid krijgen om het afsteken van vuurwerk in de hele gemeente te verbieden. Er zijn al wel gemeenten die delen van het grondgebied vuurwerkvrij hebben, maar helemaal vuurwerkvrij kon tot nu toe niet.

Grote kans dat er bij de volgende jaarwisseling vuurwerkvrije gemeenten zijn 

Eerst moet de Tweede Kamer zich er met een schriftelijke vragenronde nog over buigen. Gijs van Dijk kan zich in de voorstellen vinden en heeft slechts enkele vragen ter verheldering. Mochten de voorstellen van de staatssecretaris door de Kamer komen, en daar lijkt het op, dan treedt het gewijzigde besluit vier weken na publicatie in het Staatsblad in werking. Dat betekent dat gemeenten bij de komende jaarwisseling vuurwerkvrij mogen zijn.

Bijschrift afbeelding: Ook in een vorig leven bij de FNV maakte Gijs van Dijk zich ook al hard voor een eerlijk minimumloon

 Afbeelding: Stijn Rademaker | Hollandse Hoogte

 

ton_langenhuyzen.jpgContactgegevens:
T: 070-3182792
E: [email protected]