Column
Wat we kunnen leren van Amerika Foto: Robbert Frank Hagens, Hollandse Hoogte | ANP

De Amerikaanse economie is ingestort en de Verenigde Staten worden bezet door moordzuchtige migranten. Het is allebei niet waar, maar een groot deel van het electoraat in de U.S.A. is het wel gaan geloven. Waarom? Omdat rechts z’n frames een stuk beter voor elkaar heeft dan links.

En ik ben bang dat het ze in Nederland ook gelukt is. Al maanden hebben we het over een ‘ervaren asielcrisis’. Discussies over de bestaansonzekerheid die mensen doormaken, het gebrek aan betaalbare woningen en het bedreigde milieu zijn op de achtergrond geraakt.

Rechtse frames hebben nog nooit iemands leven beter gemaakt. Ja, misschien dat van rechtse politici. En van belastingontwijkers die lekker buiten schot blijven. Grote vervuilers die niet worden aangepakt. Huisjesmelkers die misbruik maken van woningnood. Handenwringend slaan ze het gade.

Omdat het rechts lukt mensen via de onderbuik te bereiken. Niet door met rationele oplossingen te komen, maar door op een verondersteld gevoel te spelen. Iets tot een probleem bestempelen en daar meteen een boosdoener bij te vinden. En: door de taal te bepalen die wij allen gebruiken. Wie de taal van het debat bepaalt, heeft de macht.

Amerikaans taalfilosoof George Lakoff schreef het twintig jaar geleden al in zijn Don’t think of an elephant: Republikeinen zijn veel beter in het verkopen van hun verhaal en bepalen daarmee uiteindelijk het maatschappelijk debat. Democraten zouden daarin een inhaalslag moeten maken, stelde hij. Maar de tijd is onbarmhartig. Het framefestival uit conservatieve hoek heeft volle toeren gedraaid en met een beetje pech wordt Trump weer president.

Dan weer terug naar eigen land. Wat staat ons hier te doen? Misschien wel hetzelfde als voor de Democraten: beter worden in het vertellen van ons verhaal. En uitbreiden van de groep mensen die door dat verhaal wordt overtuigd. Want door je alleen te richten op de mensen die toch al op je wilden stemmen, blijven de sleutels van het Torentje nog decennia in handen van rechts.

In dat uitbreiden van onze groep kiezers hebben we overigens nog een onverwachte troef in handen. Want een verhaal dat verschillende mensen aanspreekt werkt het best als het extremen kan verenigen. Er zijn grote overeenkomsten tussen de kiezers en politici van GroenLinks en van de PvdA. Er is meer dat we delen dan ons verdeeld. Maar toch zijn er ook verschillen. In plaats van daar ongemakkelijk over te doen – en te bedenken waar het schuurt – zou ik willen zeggen: omarm die verschillen. Wees een beweging die juist de ontmoeting tussen tegenstellingen koestert. Omdat je een grote tent wilt zijn waar zoveel mogelijk mensen zich in vrijheid thuis kunnen voelen, zoals Nederland dat zelf is.

Dan ‘framing’. Het is minder plat dan het klinkt. Een frame is in zichzelf gewoon een analyse. Daar was links gelukkig al goed in. Wat is er aan de hand? Waardoor komt dit en wie is verantwoordelijk? Welke belangen zijn betrokken? Welke waarden staan op het spel? En wat moet er dan gedaan worden?

Neem die eerdergenoemde woningnood. Wat is er aan de hand? Decennia aan neoliberaal uitverkoopbeleid en marktdenken terwijl wonen een grondrecht is. Pandjesbazen en speculanten hebben er een fortuin mee verdiend terwijl jongvolwassenen gedwongen thuis blijven wonen en niemand passende en betaalbare woonruimte kan vinden. Dat is niet eerlijk en staat mensen in de weg die een eigen bestaan willen opbouwen. Daarom moet we van Woningmarkt (ieder voor zich) weer naar Volkshuisvesting (samen) om te zorgen dat iedereen z’n thuis kan vinden in Nederland.

Rechts had een ander frame klaarliggen: het ligt aan de nieuwkomers. Nareis op nareis. Het is allebei niet waar, maar een groot deel van het electoraat in de Lage Landen is het wel gaan geloven.

Mark Lauriks is wethouder in Arnhem en schrijft deze periode regelmatig een column voor Lokaal Bestuur