Lokaal Bestuur
Kanshebbers voor Beste Bestuurder 2024 Foto: Gemeente Lingewaard

Jetta Klijnsma, Jeroen Dijsselbloem, Marianne Poelman en Maarten van den Bos zijn genomineerd voor de titel Beste Bestuurder van 2024. Het thema van de bestuurdersverkiezing is deze keer ‘Actief in de decentrale politiek: dáárom zou je!’


De jaarlijkse verkiezing wordt sinds 2014 georganiseerd door Binnenlands Bestuur en Necker. Lokale en regionale politici, bestuurders, secretarissen en griffiers dragen kandidaten voor die het afgelopen jaar zijn opgevallen. Vervolgens bepaalt het publiek wie de winnaars worden in de categorieën: Beste Bestuurder, Beste Bestuurder onder de 40 jaar en Beste Bestuurder van een kleine gemeente. Stemmen kan tot en met 27 januari. De bekendmaking van de winnaars is woensdag 5 februari. De vier PvdA’ers zitten in de categorie Beste Bestuurder en vertellen hoe zij dit vinden.

Wat betekent het voor jou om genomineerd te zijn voor deze verkiezing?

‘Ik zet even de wethouder zorg van GroenLinks op de speaker, die kan deze vraag veel beter beantwoorden.’  Wethouder Samir Toub: ‘Ik ben één van de mensen die hem genomineerd heeft. Hij is geweldig in staat om verbinding te maken tussen alle mensen in Eindhoven. Hij gaat dagelijks op de fiets door de stad en geeft hen écht aandacht.’ 

Volgens de nominatietekst weet Jeroen enerzijds de grote ambities van de stad waar te maken en anderzijds de stad ‘kleiner te maken’. Hoe zit dat? 

Toub: ‘In deze functie in Eindhoven heb je de neiging om mee te gaan in het overtreffen van wat zich in de regio afspeelt. Maar Jeroen weet het altijd in proporties terug te brengen, omdat het uiteindelijk om mensen gaat. Met sommige Eindhovenaren gaat het minder goed, en juist op die momenten, als het goed gaat, weet hij het andere perspectief te brengen zonder mensen tekort te doen. Hij is daar heel oprecht in. Hij houdt van de stad en haar mensen.’ 

Jeroen, wat drijft jou om als bestuurder actief te zijn? 

‘Omdat ik deze stad geweldig vind. Het mooie van Eindhoven is dat het een authentieke stad is waarmee ik me verbonden voel, met een eigen cultuur en mentaliteit. Het is altijd een internationale stad geweest, met een snelle ontwikkeling. En het is een stad van de toekomst. Als je hier, tussen gewone Eindhovenaren en expats mag verbinden, tussen een metaalbewerker bij VDL en een gepromoveerde natuurkundige bij ASML, dan is dat ontzettend interessant. Ik heb nooit de ambitie gehad om burgemeester te zijn, ik wilde alleen burgemeester van Eindhoven worden. Ik kom hier vandaan, voel me betrokken en het is een super interessante stad.’ 

Wat maakt iemand een goede bestuurder?

‘Wat belangrijk is, is dat je heel goed kunt luisteren, je kunt verdiepen in de belangen en tegenstellingen die spelen, en dat je echt zoekt naar een manier om die belangen en tegenstellingen bij elkaar te brengen. Het conflict tussen Israël en Gaza bijvoorbeeld leidt overal tot spanningen, ook in Eindhoven. Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen ten minste naar elkaar blijven luisteren, ook als ze het niet met elkaar eens zijn? Dat is echt dagelijks werk.’ 

De animo voor het lokaal bestuur daalt, hoe kun je mensen enthousiasmeren om actief te worden?

‘Ik denk dat juist lokaal op dit moment de grote thema’s worden opgelost, niet landelijk. Je kunt veel grote woorden gebruiken in de landelijke politiek, maar wat betreft woningbouw bijvoorbeeld: wat er gebouwd wordt, hoeveel en hoe snel, wordt allemaal lokaal bepaald, evenals bijvoorbeeld de vraagstukken in de zorg. De allerinteressantste plek om te werken in het openbaar bestuur is lokaal. Er gebeurt veel, de dynamiek zit er. De stagnatie zit op het landelijke niveau.’

Heb je nog een afsluitende boodschap voor de mensen die nu gaan stemmen in de verkiezing?
‘Zeker. Stem op Femke Halsema!’ 


In de nominatie word je omschreven als verbindend en toegankelijk. Wat is volgens jou de specifieke aanleiding voor deze omschrijving? 

‘Mijn deur staat altijd open. We hebben een knop op de website bij de provincie, met de oproep ‘Tip de commissaris’. Daar wordt veel gebruik van gemaakt. Ik krijg allerlei reacties van mensen die een persoonlijk verhaal willen delen. En ik geef bijvoorbeeld altijd mijn 06-nummer, soms aan hele zalen vol mensen. Ik word niet platgebeld, maar toen ik een paar maanden geleden mijn heup brak, kreeg ik tal van appjes van mensen die ik niet ken. Die hadden erover gelezen en wensten me beterschap. Dat is gewoon warm!’

Ook je rol in de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie wordt genoemd.

‘Namens de commissarissen van de Koning zit ik aan deze tafel, waarin het Rijk, de provincies en gemeenten samenwerken. Samen met Hubert Bruls, burgemeester van Nijmegen en toen voorzitter van het Veiligheidsberaad, heb ik in 2022 een brief aan het kabinet geschreven om de Spreidingswet te maken. Ik zag dat sommige gemeenten nauwelijks iets deden, terwijl andere juist heel veel vluchtelingen opvingen. De Spreidingswet is er nu en werkt.’

 Wat vind je ervan dat je genomineerd bent? 

‘Ik vind het eervol en ik word er ook wel een beetje verlegen van. Ik heb geen idee wie het heeft gedaan, maar ik vind het mooi dat men de moeite heeft genomen om mij te nomineren.’ 

Wat maakt jouw werk als bestuurder uitdagend?  

‘Het klinkt misschien een beetje monotoon, maar dat zijn gewoon de mensen. Echt. Elke dag is anders en dat vind ik fijn. Gisteren stond ik op een receptie van de koning en koningin, maar ik was ook bij een bijeenkomst van 20 jaar Resto VanHarte, een stichting die eenzaamheid bestrijdt door samen te koken en te eten. Al die mensen, hoe verschillend ook, zijn even belangrijk.’ 

Wat zie jij op dit moment als de belangrijkste uitdaging voor lokale bestuurders? 

‘Mensen bij elkaar houden, zoals Joop den Uyl al betoogde. Het is soms lastig. Vooral doordat mensen tegenover elkaar worden gesteld door bijvoorbeeld social media en het kabinet. Ik denk dat lokale bestuurders ervoor moeten zorgen dat iedereen zich welkom voelt in onze samenleving.’ 

Hoe zorg je ervoor dat je beleid werkelijk effect heeft en iedereen zich welkom voelt? 

‘Door bijvoorbeeld lokale initiatieven te ondersteunen. Ik vind het altijd fijn om samen te werken met bewoners, het Rijk en andere relevante partijen. Vorig jaar hadden we Koningsdag in Emmen. Emmen bungelt vaak onderaan in allerlei lijstjes, maar de stad heeft zich enorm ontwikkeld en je kunt er fijn wonen. Ik was een jaar daarvoor op het paleis en vroeg wanneer de koninklijke familie weer eens naar Drenthe zou komen. Daarbij heb ik Emmen voorgesteld. Koningsdag in die plaats heeft ervoor gezorgd dat mensen in heel Nederland konden zien hoe mooi het is en wat er allemaal gebeurt. Geen borstklopperij, maar gewoon blij zijn met de plek waar je woont. En iedereen deed mee!’


Dat is het mooie van de lokale politiek: het is heel concreet.

Marianne Poelman, wethouder in Súdwest-Fryslân

Vind je het leuk, zo’n nominatie? 

‘Ik vind het geweldig. Ik moet wel eerlijk zeggen dat de eerste dag nadat ik het vorige week hoorde, een soort ongemakkelijk gevoel had. Waarom weet ik eigenlijk niet zo goed. Ik denk omdat het over míj gaat, maar ik doe mijn werk samen met mijn collega’s en voor inwoners. Het is toch anders dan wanneer je in het licht staat omdat je een goed verhaal hebt te vertellen.’ 

Je wordt omschreven als deskundig, empathisch en gedreven. Wat is volgens jou de belangrijkste reden dat de nomineerders jou zo typeren? 

‘Deskundig denk ik omdat ik al bijna dertig jaar werk in dit vakgebied. Empathisch wellicht omdat je dit vak niet kunt doen zonder verbinding met mensen. Ik vind het leuk om complexe dingen aan te pakken, maar altijd voor en met mensen. Gedreven vind ik een fijne typering. Vaak wordt er gezegd dat je pittig of scherp bent, terwijl bij mannen dit vaak wordt omschreven als daadkrachtig of gedreven. Ik vind mezelf ook echt gedreven, ik doe niks half.’ 

Wat zorgt ervoor dat je blijft geloven in de kracht van lokaal of regionaal bestuur? 

‘Ik vind het zo fijn om hoop te houden. Hoop om te zien dat samenhang en verbinding nodig is, ondanks de chaos en onduidelijkheid van deze tijd. Hoe mooi is het als je dat in de lokale politiek kunt doen? Niet dat zure, niet dat verbetene, niet dat wij en zij. Wij doen het samen, hier in de straat, de wijk, het dorp.’ 

De belangstelling om mee te doen in de decentrale politiek daalt. Hoe kunnen meer mensen enthousiast worden gemaakt voor de decentrale politiek?  

‘Dichtbij zijn, toegankelijk zijn. Laten zien dat het niet log, ingewikkeld of hogere wiskunde is. Het is wel een stukje AI: je zit in een soort zichzelf-lerende-en-verbeterende-omgeving. Dat is het mooie van de lokale politiek: het is heel concreet. Mensen doen soms flauw over stoeptegels of lantaarnpalen, maar als daar iets mee mis is, dan is het toch mooi om dat op te lossen? Kunnen meedoen, meesturen, koers zetten, dat doet er toe.’ 

Is er een moment geweest waarop je twijfelde of je wilde doorgaan in dit vak? 

‘Ja, ik heb Europa in mijn portefeuille en dat trekt soms het type inwoners dat niet het goede gesprek met je wil aangaan. Dat kan gepaard gaan met vervelende situaties, bedreigingen en intimidatie. Maar uiteindelijk kunnen mijn gezin en ik dat van ons afzetten, omdat het niet persoonlijk gericht is. Ten tweede wil ik me gewoon niet in een hoek laten zetten.’ 

Hoe blijf je jezelf ontwikkelen als bestuurder? 

‘Door elke dag in gesprek te gaan met inwoners. Dat is voor mij de enige werkzame manier.’ 


Je wordt in de nominatie omschreven als ‘deskundig, analytisch en effectief’. Herken je die typering? 

‘Ja, jeetje, dat is zo lastig om over jezelf te zeggen. Ik vind het vriendelijk dat mensen dat vinden. Blijkbaar kom ik zo over. Ik probeer mijn stukken te kennen en te weten waar het over gaat.’ 

Het thema van deze verkiezingen gaat over hoe leuk het is om politiek actief te zijn. Wat zou je willen meegeven aan mensen die twijfelen om actief te worden in de politiek? 

‘Het ís leuk. Je kunt samen aan de slag om dingen te doen. Vaak doen mensen het niet omdat ze denken dat het niet bij hen past of dat ze er niet geschikt voor zijn. Tegelijkertijd staan er soms mensen vooraan staan van wie je denkt: moet dat nou? Juist de mensen die zich bescheiden opstellen, doen dat vaak ten onrechte. Wees niet te bang. Doe het gewoon.’ 

Hoe houd je de balans tussen ambitie en realisme in je werk? 

‘Door zaken heel concreet te maken. Vroeger bij wiskunde noemden we dat ontbinden in factoren. Dat voorbeeld gebruik ik ook nog wel eens in het gemeentehuis. Je kunt groot nadenken over waar je naartoe wilt. Maar als je echt iets wilt bereiken, moet je het in stappen opdelen: deze week dit, volgende maand dat, en over een half jaar wil je op plek X staan. Zo krijg je mensen ook makkelijker mee in je denken.’ 

Waar zie je kansen voor verbetering in het openbaar bestuur? 

‘Ik zie vooral kansen in het feit dat we niet allemaal proberen op Den Haag te lijken. We zijn daar twintig jaar bezig geweest om mensen ervan te overtuigen dat politiek een soort circus is waar je om kunt lachen of huilen, terwijl het gaat om de leefomgeving van mensen. Op die manier moet je naar politiek kijken. Ik merk in gemeenteraden en in gesprekken met inwoners dat democratie iets is waar mensen naar kijken en vaak commentaar op geven. Maar democratie is iets wat we samen moeten doen. Ik hoop dat het besef dat democratie van ons allemaal is, weer terugkomt.’ 

Welke verandering zou je graag nog willen doorvoeren in jouw bestuurstermijn? 

‘Aan het begin van mijn bestuursperiode had ik me voorgenomen om de windmolens die op papier mogelijk waren, echt te vergunnen. Dat lijkt te lukken. Voorheen kostte het jaren om nieuwbouw te realiseren. Met een lokaal project hebben we laten zien dat je ook veel parallel aan elkaar kunt doen. Van de eerste ideeën op papier naar realisatie kan in tweeënhalf jaar, hebben we bewezen. Als we dat soort dingen wat vaker durven, kunnen we de wooncrisis aanpakken.’ 

Hoe kijk je naar de toekomst van het lokaal bestuur? 

‘Ik maak me wel zorgen. Wat me is tegengevallen na acht jaar gemeenteraad en nu als wethouder, is dat je eigen grenzen enorm opschuiven. Toen ik nog raadslid was, las ik wel eens in de krant over hoe met bestuurders werd omgegaan: jeetje, wat heftig. Nu haal ik daar sneller mijn schouders over op. Dat is niet goed. We moeten laten zien dat veel mensen die zich inzetten voor hun stad of dorp, er iets moois van willen maken. Het gemak waarmee we bestuurders online en steeds vaker in het echte leven de maat nemen, heeft invloed op het lokaal bestuur. Wat betreft de toekomst: we moeten proberen positief te blijven kijken en de lichtpunten zien. Het is belangrijk om in gesprek te blijven. Op momenten dat wij met boze mensen spraken, kwamen we er wel doorheen.’