Provinciale Staten van Limburg schreef in de laatste Statenvergadering van 2024 geschiedenis. De perstribune zat vol. Van het Jeugdjournaal tot de Volkskrant.
De laatste keer dat er zoveel media aandacht voor de Limburgse politiek was, is vier jaar geleden. De PVV diende in het voorjaar van 2021 een motie van wantrouwen in, vervolgens stapte het hele extraparlementaire college van GS op, inclusief de Gouverneur en moest Johan Remkes Limburg van de bestuurlijke ondergang komen redden.
Op 13 december 2024 was het voor Limburgse Statenleden voor het eerst ooit mogelijk om in hun moedertaal met elkaar te debatteren tijdens een vergadering van Provinciale Staten. Een debat in het plat over de Limburgse taal. Complimenten aan Marlou Jenniskens van D66, die het initiatief nam.
Organisatorisch is zo’n debat in het plat nog een hele onderneming. Limburgs is geen officiële bestuurstaal in Nederland en dus moet het hele debat live worden vertaald. Dat is extra uitdagend als je weet dat elke stad, elk dorp en elk gehucht een eigen versie van het Limburgs spreekt.
De Limburgse taal is een belangrijk thema voor veel inwoners in onze provincie. En als ‘Hollender’ – iemand van boven de rivieren – in de Limburgse politiek is het belangrijk dat je die taal goed begrijpt. Veel Limburgers spreken zich namelijk het liefst uit in hun eigen dialect. Dat is de taal van het hart. En verbinden in de samenleving begint met elkaar begrijpen.
Juist daarom ben ik ook trots op PvdA Statenlid Lisa Wolters en PvdA-gedeputeerde Jasper Kuntzelaers die zich enorm inzetten om het behouden van de Limburgse taal op de agenda te zetten in Limburg én in Den Haag.
Maar toch. Als we het dan toch over taal hebben. Als we het dan toch even hebben over verbinden in de samenleving en elkaar begrijpen.
In de week van het historische Limburgse debat in het plat publiceerde PIAAC haar langverwachte onderzoek naar de vaardigheden van volwassenen. Een onderzoek dat elke tien jaar wordt uitgevoerd en waarin de vaardigheden van volwassenen in 31 landen worden onderzocht en vergeleken.
Zo op het eerste oog doet Nederland het helemaal niet zo slecht. We behoren tot de toplanden als het gaat om taal- en rekenvaardigheid en om probleemoplossend vermogen. Tegelijkertijd groeit de groep inwoners die deze vaardigheden niet of onvoldoende beheerst nog steeds.
Van de 16- tot 65-jarigen heeft 15,9 procent moeite met taal. Tot december vorig jaar gingen we ervan uit dat dit percentage op ongeveer 12 procent lag. Voor het eerst is ook gekeken naar de vaardigheden van de groep 66- tot 75-jarigen. Maar liefst 39 procent van deze groep heeft moeite met lezen en schrijven. In totaal zijn er in het Nederland van 2025 zo’n 3 miljoen mensen tussen de 16 en de 75 jaar die moeite hebben met basisvaardigheden zoals taal, rekenen en digitale vaardigheden.
Laat dit eens even op je inwerken.
Juist basisvaardigheden zoals lezen, schrijven, rekenen en werken met een computer of smartphone zijn zo nodig om mee te doen in onze ingewikkelde samenleving. Om te verbinden en elkaar te begrijpen. Om nep van echt te onderscheiden op sociale media.
Wie moeite heeft met deze vaardigheden, heeft moeite om zichzelf te redden. Het kan leiden tot werkloosheid, armoede, schulden, gezondheidsachterstanden en die worden van generatie op generatie overgedragen. Moeten we ons daar als sociaaldemocraten niet veel drukker om maken?
Veel gemeenten en ook sommige provincies helpen deze mensen. Deels met geld van de rijksoverheid, deels met eigen middelen. Zo investeert de Provincie Limburg deze statenperiode bijvoorbeeld zelf 4 miljoen in het terugdringen van armoede en laaggeletterdheid. Maar dit lijkt een druppel op een gloeiende plaat. En met het ravijnjaar in aantocht is het bij veel lokale en provinciale overheden nog maar de vraag of de methoden van aanpak behouden kunnen blijven. Dáár maak ik mij echt zorgen over.
Tijd om mijn eerste column van 2025 af te sluiten. Vanuit het mooie, koude en sneeuwwitte Sittard nog een zaalig nuuj joar voor jou en je dierbaren. Dat kan nog net, toch?