Lokaal Bestuur
Naomi Woltring over ‘De Marktconforme verzorgingsstaat’ Foto: Sem van der Wal | ANP

Van sociaaldemocratische verzorgingsstaat naar een land waarin het neoliberalisme een enorme invloed heeft op alle aspecten van de samenleving. In dertig jaar tijd maakte Nederland een politieke aardverschuiving mee. Promovenda Naomi Woltring heeft er het boek De marktconforme verzorgingsstaat over geschreven.    


Het ging langzaam, maar gestaag. Maar als je de staat van Nederland anno nu naast die van 1980 legt, is het verschil heel scherp zichtbaar. ‘Qua publieke uitgaven als percentage van het bbp, lijkt Nederland in 1980 nog het meest op Zweden, het archetype voor de sociaaldemocratische verzorgingsstaat. Als we in 2000 zijn aanbeland, schuurt Nederland aan tegen Groot-Brittannië,’ zegt Naomi Woltring. Het neoliberalisme is dan overal doorgedrongen.

In een oogopslag

Een grafiek van de Wetenschappelijk Raad voor Regeringsbeleid, WRR waarin het verschil tussen 1980 en 2000 in een oogopslag duidelijk werd, raakte Woltring toen ze het zeven jaar geleden onder ogen kreeg. ‘Wat is er in de tussentijd gebeurd?’ vroeg de onderzoeker zich af.

Die vraag leidde tot haar proefschrift over de invloed van neoliberalisme op de Nederlandse verzorgingsstaat dat zij ruim een jaar geleden afleverde en waarop zij is gepromoveerd. Het proefschrift vormt de basis voor het boek ‘De marktconforme verzorgingsstaat’ waarmee zij debuteert.

Marktwerking en loonmatiging

Het neoliberalisme als set van ideeën op politiek en economisch vlak bestaat al sinds het einde van de jaren ’30, doceert Woltring. Vanaf de jaren ’40 waren deze denkbeelden ook aanwezig in Nederland. ‘In de jaren ’80 van hoge werkloosheid en woningnood werd teruggegrepen op dit type ideeën van een beperkte publieke sector, een overheid die marktwerking aanjaagt en: loonmatiging, de praktische kant van de ideeën.’

Een decennium later werden dit gedachtengoed op allerlei sectoren toegepast, ontdekte Woltring. ‘Zeventig ambtelijke werkgroepen waren speciaal ingericht om te onderzoeken of meer marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit kon bijdragen op allerlei gebied: van vroegtijdig schoolverlaten tot woningcorporaties en benzinepompen. Daarnaast werden beleidsinstrumenten bedacht waarmee de marktwerking vorm kon krijgen.’

Noem het en meer markt kon volgens de marktdenkers een oplossing zijn. Let wel: ‘Ik wil benadrukken dat neoliberaal geen scheldwoord is,’ merkt Woltring op. ‘Het is een term om uit te drukken dat de overheid de markt aanjaagt, de publieke sector krimpt en de overheid zelf marktconform werkt.’

Sommige beleidsinstrumenten kunnen per slot van rekening ook een oplossing bieden, zegt Woltring. ‘Het systeem van vouchers kan een uitkomst zijn. Het pgb is daarvan een voorbeeld. Voor mensen die zorg nodig hebben, kan dat een uitkomst zijn,’ illustreert zij.    

Neoliberalisme op alle ministeries

Allerlei instrumenten op heel veel beleidsterreinen werden uitgedacht in de jaren ’90, zegt Woltring. ‘Neoliberalisme drong door op alle ministeries. Bij alles rees de vraag: Zou je dit als markt kunnen zien.’

De werkgroepen werden telkens voorgezet door iemand van buitenaf. Het kon gaan om een voormalig politicus, een topambtenaar of een wetenschapper. ‘Job Cohen heeft als hoogleraar twee werkgroepen voorgezeten.Topambtenaar Hans Borstlap (CDA) en Commissaris van de Koningin Johan Kamminga (VVD) zaten beide ook een voor. In alle middenpartijen zat dit gedachtengoed.’

Woltring zag verschillende namen terugkomen die telkens wisselen van functie of gelijktijdig een positie bekleedden binnen wetenschap, politiek en ambtenarij, beschrijft zij in haar boek. ‘Die wisseling tussen posities in hetzelfde domein zorgde ervoor dat het marktdenken zo veel invloed kreeg. Zo kan je uitdenken, invoeren, reflecteren en handhaven.’

Genesteld

Eenmaal genesteld, is het neoliberalisme heel moeilijk weer uit het systeem te krijgen, constateert de onderzoeker. Zij beschrijft in haar boek wat er is gebeurd waardoor we zover zijn gekomen. ‘Politici, wetenschappers en ambtenaren waren het erover eens dat de overheid op alle vlakken was vastgelopen in de jaren ’70 en ’80. Daar vandaan is het begrijpelijk dat je iets wilt doen.’

Zij vervolgt: ‘Vanuit economische hoek kwam het neoliberalisme op als dominante stroming. Het Keynesiaanse denken bood geen antwoord op de stagflatie, de stagnerende economie in combinatie met hoge inflatie. Vervolgens werd het neoliberale denken dominant.’

Ideologieën worden altijd een soort mengvorm van ideeën, stelt zij vast.  ‘CDA’ers hebben neoliberale ideeën geïncorporeerd in de zorgzame samenleving. De PvdA heeft ook elementen overgenomen. Denk aan de flexibilsering van de arbeidsmarkt, gecombineerd met de acceptatie van loonmatiging en de activering van mensen met financiële prikkels in de sociale zekerheid.’

Woningmarkt

In haar werk besteedt Woltring aandacht aan onder meer de woningmarkt. Waar huren de standaard was, werd kopen de norm.

In 1980 bestond bijna 60 procent van de woningvoorraad uit huurhuizen en ruim 40 procent uit koopwoningen. In 2010 was dat omgedraaid. Corporaties verkochten huurwoningen. Behalve woningen is veel meer gemeengoed geprivatiseerd. Het openbaar vervoer, de telecommunicatie, de kinderopvang en zo kan iedereen moeiteloos nog wel even doorgaan. Het neoliberale idee is dat de overheid door privatisering minder omkijken heeft naar bepaalde taken en waardoor zij kan krimpen.

‘Wat zijn de ideeën? Welke beleidspraktijken volgen daar op? Hoe pakte het uit, wat zijn de uitkomsten? Daar gaat mijn onderzoek om. Ironisch genoeg dachten politici destijds met verzelfstandiging en aanbestedingen beter te kunnen sturen,’ zegt Woltring.

‘Voormalig Verkeersminister Tineke Netelenbos vertelde bijvoorbeeld dat ze bij verzelfstandiging van de NS kaders stelde om te kunnen sturen. Het effect van verzelfstandigen of privatiseren is vaak dat je bureaucratie optuigt om toch controle te houden. Je hebt dan weliswaar bureaucratische controle, maar op de financiering kan je niet meer sturen, omdat er is geprivatiseerd.’

Woltring wil partijgenoten aansporen na te denken over de invloed van het neoliberalisme in de eigen nabije omgeving. ‘Ga eens na in je eigen gemeente waar elementen van neoliberaal denken worden gebruikt in het beleid. Hoe zit het met schuldhulpverlening? Energievoorzieningen? Jeugdzorg? Deurwaarders?’

Daarna komt de interessante vervolgvraag: Waarom doen we wat we doen? Wie precies wordt daar beter van? De vraag die daarop volgt is: Wat zijn alternatieven?

‘Ik wil mensen ook aanzetten na te denken over de vraag waar marktwerking nuttig is,’ zegt Woltring.

Bereid je voor

Wat de promovenda iedereen wil meegeven is: ‘Bereid je alvast voor op wat je gaat doen als geprivatiseerde voorzieningen omvallen, zoals we recent zagen met de huisartsenketen Co-Med. In mijn boek schets ik de ideeën en het beleid die tot privatisering en marktwerking hebben geleid. Lokaal moeten daar nu steeds meer scherven van worden opgeveegd.’

De auteur geeft een exemplaar van De marktconforme verzorgingsstaat weg via het CLB. Daar moet je wel wat voor doen. Wat dan?

Schrijf een plan voor het geval dat een voorziening in jouw gemeente failliet gaat. Wat ga je dan doen? Wat is je alternatief?

Mail (de samenvatting van) je plan in 250 woorden voor 27 oktober op naar [email protected] en vermeld daarbij je adres. De indiener van het beste plan krijgt De marktconforme verzorgingsstaat toegestuurd.