Column
Menselijke maat uit zicht

Er ligt een vernietigend oordeel van de Raad voor de Rechtspraak over een wetsvoorstel van deze demissionaire regering. Het had zo mooi kunnen worden, de nieuwe bestuurscultuur, werken vanuit vertrouwen, de menselijke maat. Maar blijkbaar is dat moeilijker dan gedacht. Of ontbreekt de wil om echt anders met mensen om te gaan.

De Raad voor de Rechtspraak heeft geen goed woord over voor het wetsvoorstel ‘handhaving sociale zekerheid’. Het voorstel is geen oplossing voor een fundamenteel probleem, de wet kan juist averechtse effecten hebben en mensen in nog grotere problemen brengen. Samengevat komt de kritiek van de Raad daar zo’n beetje op neer.

Het wetsvoorstel ‘handhaving sociale zekerheid’ had de bedoeling om een einde te maken aan het harde en hardvochtige fraudebeleid van Rutte I. Dit fraudebeleid is de basis geweest voor  de toeslagenaffaire. Zonder te kijken naar omstandigheden, opzet of ongeluk, werden toeslagen teruggevorderd en hoge boetes uitgedeeld aan ‘frauderende’ mensen. Met vaak extreme gevolgen voor die mensen. Torenhoge schulden, verlies van huis en haard, echtscheidingen en kinderen die uit huis werden geplaatst.

Dat nooit weer. Daar was iedereen het wel over eens. Maar de vertaling daarvan in de nieuwe wet ‘handhaving sociale zekerheid’ lijkt niet te zijn geslaagd. De Raad waarschuwt dat de samenhang met andere wetten ontbreekt en de uitvoering nog complexer maakt dan die nu al is. Dat laatste is voor steeds meer facetten van het dagelijkse leven voor veel mensen een steeds groter wordend probleem. Denk maar aan de toegang tot de minimaregelingen. Een van de belangrijkste oorzaken van het niet-gebruik van de minimaregelingen is nu juist de ingewikkelde toegang tot die regelingen. De Raad oordeelt nog harder: de wet kan de situatie voor mensen verslechteren. Dus een wet die moet zorgen voor de menselijke maat en vertrouwen kan het tegenovergestelde bereiken.

Voor dat averechtse effect zijn twee oorzaken aan te wijzen: de wet handhaaft het principe dat er teruggevorderd moet worden, maar de wet geeft niet aan hoe een overheid dat moet doen. Nu is dat terugvorderen op zich al bijzonder. Daar ging het mis bij de toeslagenouders. Bij dit wetsvoorstel is het terugvorderen wel een moeten maar niet hoe, het is het ‘vormvrij’.  Wat wel wordt geregeld, wordt in een andere wet geregeld. Dus én complexer én meer op meerdere plekken belegd. Dat leidt alleen maar tot onoverzichtelijkheid.

Voor die terugvordering moet een ‘toelichtingsgesprek’ worden gehouden in het kader van een passende afhandeling van de boete. Dit doet een beetje denken aan het keukentafelgesprek uit de Wmo over een passende indicatie. En ook dat toelichtingsgesprek is vormvrij. Met andere woorden: geen idee wat dit gaat inhouden.

De Raad wijst op het risico dat de overheid een dergelijk gesprek niet objectief en eerlijk aangaat. Dat lijkt een beetje op wantrouwen naar de overheid. Daar is ook wel een reden voor, gelet op de ervaringen in de toeslagenaffaire en met bijstandsfraude. Deze week nog tikte de rechter Rotterdam op de vingers, omdat zij ten onrechte een bijstandsuitkering (60.000 euro!) terugvorderde.

Omdat het nieuwe wetsvoorstel het principe van de verplichting tot terugvordering handhaaft, verandert er voor mensen niet zoveel. De menselijke maat is er niet. Sterker nog, doordat je bij een boete van onder de 350 euro zelfs geen recht hebt op een toelichtingsgesprek is het wachten op gedoe.

Voor mensen met een laag inkomen is 350 euro niet op te brengen en zal boete op boete weer tot de werkelijkheid gaan behoren. Als we de Raad voor de Rechtspraak volgen dan komt het werken vanuit vertrouwen, een nieuwe bestuurscultuur en de menselijke maat met dit voorstel in ieder geval niet dichterbij.


Afbeelding: Peter Hilz | ANP