Waar vult de Kamer haar dagen eigenlijk mee? En zijn er nog zaken die extra aandacht van lokale bestuurders verdienen? Eens in de maand licht senior-beleidsmedewerker Ton Langenhuyzen twee interessante zaken uit de schijnbaar onuitputtelijke stroom van moties, amendementen en spoeddebatten. Ditmaal zijn dat de ontoegankelijke overheidswebsites en begrotingsbehandeling van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Matig toegankelijke overheidswebsites
Het is al jaren bekend en PvdA-Kamerleden vragen er al even lang aandacht voor, maar toch slagen heel veel overheden er nog steeds niet om hun website toegankelijk te maken voor mensen met een beperking, slechtzienden en mensen die kleurenblind zijn. Naar aanleiding berichtgeving van de NOS vroegen Kamerleden John Kerstens en Attje Kuiken daarom aan staatssecretaris Raymond Knops hoe dit kan en wat hij eraan denkt te gaan doen.
Het ligt niet aan onwil, maar aan onkunde
Knops is het met de PvdA eens dat iedereen in de informatiesamenleving moet kunnen meedoen en hij erkent dat de toegankelijkheid ‘op dit moment nog niet op het gewenste niveau is.’ Op de vraag hoe het komt dat het probleem, dat in 2015 door het toenmalige kabinet al als ‘zorgwekkend’ werd bestempeld, nog steeds niet verholpen is, kwam echter een ontwijkend antwoord. Aan een gebrek en tijd en energie heeft het niet gelegen volgens de staatssecretaris. Er was ‘via informatiebijeenkomsten, workshops, webinars, publicaties, antwoorden op veel gestelde vragen en een informatieve website’ voldoende aandacht en de gemeenten en andere overheidsinstanties zijn zich nu echt wel bewust van het probleem.
Het is dus niet zo dat er sprake is van onwil. Eerder van onkunde: ‘De meest voorkomende redenen die worden opgegeven waarom websites nog niet (volledig) toegankelijk zijn, zijn te weinig kennis, beperkt organisatorisch vermogen, beperkte middelen en te weinig bestuurlijke betrokkenheid.’ De oplossing is daarom simpel: ‘Door meer prioriteit te geven aan digitale toegankelijkheid zijn de genoemde belemmeringen weg te nemen.’
De komende maanden worden alle gemeenten, waterschappen, provincies en rijksoverheidsorganisaties, die nog geen volledig toegankelijke websites hebben, bovendien benaderd door ‘toegankelijkheidsteams van de overheid en het expertisecentrum Digitoegankelijk.’ Deze teams gaan overheden niet alleen aanjagen, maar ook adviseren. Nu maar afwachten of dit wel helpt.
Ook veiligheid is oneerlijk verdeeld
Een vreemd gezicht dit keer bij de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid. Niet Attje Kuiken, die bij de verhoren over de toeslagenaffaire zat, maar William Moorlag voerde het woord. Moorlag benadrukte vooral het belang van veiligheid dicht bij de mensen in de buurten en parafraseerde daarbij het verkiezingsprogramma: ‘Pas als je je veilig voelt, kan je daadwerkelijk vrij zijn. […] We moeten ons veilig kunnen voelen, thuis, op straat, op school, op ons werk en ook online.’
Helaas is de wijk, waarin je woont, nog te bepalend voor je vrijheid en je kansen in het leven. In de ene buurt groei je fijn op en is het gevoel van veiligheid groot, terwijl er ook wijken zijn, waar de problemen met schooluitval, ondermijnende criminaliteit, werkloosheid en integratie zich opstapelen. Daarom diende Kuiken vorig jaar tijdens de begrotingsbehandeling een motie in, waarin de regering werd gevraagd om de met ondermijning samenhangende problemen substantieel te verkleinen en in navolging van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid een wijkgerichte aanpak op te stellen.
Hoewel die motie met brede steun werd aangenomen, minister Grapperhaus welwillend leek en er echt iets aan ondermijnende criminaliteit wordt gedaan, komt er voor de lokale en regionale aanpak vooralsnog alleen incidenteel geld vrij: € 15 miljoen in 2021 en € 10 miljoen in 2022. Een mooi begin, maar lang niet genoeg. In het manifest Een pact voor de rechtsstaat wees het Strategisch Beraad Ondermijning er op dat jaarlijks structureel € 400 miljoen nodig is, waarvan € 200 miljoen voor versterking van de strafrechtketen, € 100 miljoen voor een gebiedsgebonden sociaal maatschappelijke aanpak (samen met justitie) én € 100 miljoen voor versterking van de lokale en regionale bestuurlijke aanpak.
De aandacht voor ondermijning is er, nu nog voldoende geld
Afgelopen juni pleiten vijftien burgemeesters in het manifest Kom op voor de meest kwetsbare gebieden nog voor meer capaciteit en vooral ook meer snelheid. De burgemeesters willen samen met hun stedelijke partners de samenwerking met het Rijk sterk intensiveren. Net als de VNG wijzen zij er terecht op dat corona juist in de wijken waar ‘criminaliteit als een virus om zich heen grijpt’ extra hard toeslaat. Waar de wijkbewoners misschien nog wel in lockdown gingen, doet de criminaliteit dat niet. Jongeren die op de goede weg waren glijden weer af naar de misdaad.
Moorlag sloot zich bij het pleidooi van de burgemeesters aan en maande de minister om onder andere voor meer wijkagenten, aangiftepunten, spreekuren en politiebureaus te zorgen, zodat de politie weer tot in de haarvaten van de wijken komt. Daarnaast zou het goed zijn als de rechtspraak laagdrempeliger wordt. Rechters die letterlijk en figuurlijk dichter bij de mensen in de buurt staan zorgen ervoor dat het gevoel van veiligheid toeneemt. Stuk voor stuk goede plannen om de rechtsstaat te versterken, maar helaas haalde diverse amendementen en moties van de oppositie voor meer middelen voor de politie, het OM en de rechtspraak het niet.
Afbeelding: Shutterstock
Contactgegevens:
T: 070-3182792
E: [email protected]