Column
Knallend het nieuwe jaar in

Elk jaar is het weer hetzelfde ritueel. In aanloop naar de jaarwisseling is er de publiekscampagne met de vele waarschuwingen voor vuurwerk, zijn er de oproepen om voorzichtig te zijn met onze dieren. En worden de talloze waarschuwingen aan de vele talkshowtafels dat het allemaal niet meer is te doen voor de politie, brandweer en ambulancemedewerkers weer herhaald. ‘Volstrekt onacceptabel, het moet nu echt anders,’ roepen we en masse in aanloop naar Oud en Nieuw.

En toch, elk jaar is het weer raak. Hoeveel slachtoffers van vuurwerk vinden we acceptabel? Hoeveel hulpverleners met gehoorschade accepteren wij? Hoeveel oogletsel? Natuurlijk, een deel van de ongelukken is niet met opzet gebeurd, een vuurpijl kan door de wind de verkeerde kant opvliegen. Dat neemt niet weg dat ‘De Nacht’ weer een ‘feest’ was van vernielingen, brandstichtingen en opstootjes. Burgemeesters spreken over een ‘rustige’ nacht als het in hun gemeente beperkt bleef tot materiële schade. Blijkbaar is dat wel acceptabel.

Steeds meer keert het geweld zich tegen hulpverleners. Tegen dezelfde hulpverleners waarvan iedere politicus in de dagen vooraf aan de jaarwisseling zegt: daar blijf je met je poten vanaf. Maar als het zover is dan staat die hulpverlener, agent of brandweervrouw er redelijk alleen voor. Gruwelijke beelden waren er te zien vanaf een bodycam. Dan pas besef je goed wat het betekent als er gericht op je wordt gevuurd met illegaal vuurwerk.

We spreken over een rustige nacht zonder ernstige incidenten als er 45 branden worden geblust en er vier slachtoffers van vuurwerk zijn. We horen de nieuwslezer van het journaal bijna verbaasd voorlezen dat de incidenten niet alleen in de grote steden zijn, maar ook op het platteland. We schudden meewarig het hoofd als we luisteren naar de artsen uit het Oogziekenhuis in Rotterdam die spreken over verwondingen die ze eigenlijk alleen kennen uit oorlogsgebieden.

En toch gaat het de volgende keer niet anders. Zelfs niet nu de politie vertelt over groepen jongeren die met bivakmutsen maar op een ding uit lijken te zijn, namelijk rellen. Die met opzet hun identiteit verbergen, bijvoorbeeld in Hedel en in Amsterdam. Waar de bewoners met angst en beven in hun huizen zaten te schudden van de knallen.

Maar, kom niet aan onze hulpverleners, kom niet aan onze mensen. Die woorden voor de jaarwisseling bleken weer net zo loos als in eerdere jaren. We staan toe dat hulpverleners worden belaagd, juist op die momenten dat zij hulp willen verlenen. Het maakt allang geen indruk meer, de grote woorden van de politici, Dilan Yeşilgöz voorop. Demissionair minister Franc Weerwind klinkt ook een beetje hopeloos als hij zegt dat de aanvallen alle perken te buiten gaan.

Een dubbele boodschap zoals je die geeft met het uitdelen van oordopjes tegen gehoorschade door de knallen van het illegale vuurwerk voorkomt misschien wel gehoorschade, maar tegelijkertijd zeg je dan ook: knal er maar lekker op los. Een algemeen vuurwerkverbod gaat niet alles verhelpen, maar helpt wel. Handhaving is nu eenmaal gebaat bij een heldere scheidslijn tussen wat mag en wat niet mag. Misschien kunnen we daar eens mee beginnen. Landelijk lijkt het er niet in te zitten, maar 342 gemeenten zouden het voor elkaar moeten kunnen krijgen. Het alternatief? Nog grotere bommen, nog meer rellen, nog meer vernielingen. Net zo lang tot er geen hulpverlener meer te vinden is die met Oud en Nieuw nog een dienst wil draaien.

Voor iedereen een heel liefdevol, vreedzaam en sociaal 2024.


 

Afbeelding: Sem van der Wal | ANP