Online haatcampagnes, fysiek geweld, demonstraties tegen voorleesmiddagen, bijeenkomsten die worden verstoord: er woedt momenteel regelmatig een grote strijd tegen de LHBTI+-gemeenschap in Nederland. Deze haat heeft een enorme impact op het maatschappelijke leven. Hoe kun je hier als lokaal politicus iets tegen doen?
In Rotterdam was het een flinke rel: de voorleesmiddag door dragqueens. Om de veiligheid te kunnen garanderen van ouders, kinderen en voorlezers, lazen de dragqueens niet voor in de middag – zoals aangekondigd – maar in de ochtend. Ook was er een enorme tegendemonstratie. Raadslid Sarah Reitema uit Rotterdam is er blij mee: ‘Dat is een voorbeeld van een luid en duidelijk tegengeluid. In grote getalen, met mensen uit de regenbooggemeenschap en mensen die hun solidariteit toonden, stonden we daar. Een kleurrijk, liefdevol en vreedzaam tegengeluid. Dit doen we de volgende keer gewoon weer.’
En dat geluid moet je steeds weer laten horen, weet Ricardo Brouwer, voorzitter van COC Midden-Gelderland en PvdA’er. ‘Als raadslid kun je steeds opnieuw je steun uitspreken voor gemarginaliseerde groepen zoals de LHBTI+-gemeenschap, en je uitspreken tégen afwijzing en geweld. We weten dat het helpt als je een duidelijke norm stelt, en steun voelt fijn voor de gemeenschap.’
Brouwer: Zet woorden om in daden
Maar je uitspreken is niet genoeg, zegt Brouwer. ‘Zet je woorden om in daden. Kom met concrete maatregelen om bijvoorbeeld de veiligheid te bevorderen, potentieel kwetsbare groepen te steunen en zichtbaarheid te vergroten. Veel raadsleden sloten bij de verkiezingen Regenboogakkoorden met het COC, ook daarin staan allemaal concrete maatregelen.’ Daarbij adviseert hij om contact op te nemen met het COC in de regio en andere belangenorganisaties: ‘Zij hebben meer dan genoeg tips en denken graag mee in het formuleren en uitvoeren van nieuw en bestaand beleid.’
Onderwijs essentieel
Raadslid Reitema en fractiegenoot Co Engberts zien dat scholen daarbij van groot belang zijn. ‘We moeten op scholen inzetten op voorlichting en aandacht vragen voor een veilig klimaat op en rondom scholen (ook mbo/hbo/universiteit). De programma’s daarvoor kunnen we verder uitbreiden, zodat jonge mensen weerbaar worden gemaakt tegen mensonterende denkwijzen.’ Daarbij verwijzen ze onder meer naar de misogyne denkbeelden van ex-bokser en influencer Andrew Tate.
Ook Brouwer ziet een taak voor het onderwijs: ‘In het onderwijs valt ook veel te behalen. Laat jullie wethouder basis- en middelbare scholen aanspreken op hun wettelijke taak om LHBTI+-acceptatie te vergroten. Stimuleer scholen dus om te werken aan acceptatie van diversiteit. Ik geloof zelf in de kracht van dialoog. Bevorder het gesprek tussen verschillende groepen, breng ze bijvoorbeeld letterlijk aan tafel met elkaar.
In Arnhem organiseerde de gemeente onlangs, samen met partners, een stadsiftar, zegt Brouwer. ‘Vanuit het COC kwam ik aan tafel terecht met een imam, een kerkbestuur en het studentenpastoraat. Vanuit respect voor elkaar hebben we het gesprek gevoerd. Er zijn zelfs nieuwe samenwerkingen aan die tafel ontstaan. Dit is maar een voorbeeld, maar hopelijk wel een die inspiratie brengt.’
Weer in de kast
Daarbij is het niet zo, dat alleen jongeren uit de LHBTI+-gemeenschap gediscrimineerd worden. Integendeel, zegt Brouwer. ‘Ook ouderen ervaren problemen. Er zijn meer dan genoeg voorbeelden van roze senioren die weer terug in de kast gaan, omdat ze zich onveilig voelen in het verzorgingshuis of bij de thuiszorg. Schrijnend zijn de verhalen van ouderen die foto’s van hun overleden geliefde verstoppen, omdat ze niet willen dat de thuiszorg achter hun geaardheid komt uit angst voor negatieve reacties.
Stimuleer daarom (ouderen)zorginstellingen om zich aan te sluiten bij de Roze Loper, het keurmerk voor zorg- en welzijnsinstellingen die zich expliciet inzetten voor een veilig klimaat voor LHBTI+-personen.’
Tot slot moedigt Brouwer aan om niet alleen over, maar vooral mét LHBTI+-personen te praten. Bijvoorbeeld door regelmatig een regenboogoverleg te hebben: ‘In dat overleg zitten vertegenwoordigers van de gemeente en de politie, maar ook met onderwijs, zorginstellingen en LHBTI+–organisaties die actief zijn binnen je gemeente. De mensen binnen dit regenboogoverleg houden je als gemeente scherp op de uitvoering van het lokale LHBTI+–beleid.’
Aangiftebereidheid vergroten
Naast betere voorlichting vindt de Rotterdamse fractie zichtbaarheid belangrijk: ‘Dus moeilijke onderwerpen of gevaarlijke gedachten niet wegstoppen in een doofpot, maar je juist hiertegen uitspreken. In de media, op straat, waar je ook bent. De regenboogvlag hijsen op het stadhuis is van onschatbare waarde. Dat die in sommige gemeenten gestolen worden, zegt al genoeg.’
Reitema: Spreek je uit
Brouwer beaamt dat zichtbaarheid belangrijk is en voegt toe: ‘Vergroot de aangiftebereidheid bij anti-LHBTI+-geweld en zorg voor voldoende expertise bij de politie en het regionale antidiscriminatiebureau.’ Of de haat tegen LHBTI+-personen maatschappelijk breder wordt, weet hij niet. ‘We zien gelukkig dat veruit de meeste Nederlanders de LHBTI+ gemeenschap steunen, en daar zijn we natuurlijk heel blij mee.’
Tegelijkertijd merkt het COC dat een kleine groep tegenstanders steeds luider en hatelijker van zich laat horen. ‘Daar maak ik me zorgen om, want uiteindelijk leiden woorden van haat tot daden van geweld. Dat zag je bij het COC in Eindhoven, waar een groep LHBTI+ jongeren werd aangevallen door hooligans. Je zag het in Groningen, waar het personeel van een drag bar in elkaar werd geslagen. En je ziet het in voetbalstadions, waar niet wordt opgetreden tegen homofobe spreekkoren.’
Brouwer: Zeven op de tien mensen uit de LHBTI+-gemeenschap heeft te maken met homohaat
Brouwer stelt dat ongeveer zeven op de tien LHBTI+-personen in hun leven te maken krijgen met fysiek of verbaal geweld. ‘Dat leidt tot zo’n 2500 meldingen en aangiften per jaar, en we weten dat dat nog maar het topje van de ijsberg is, omdat veel mensen geen aangifte doen. En uiteindelijk worden er maar een stuk of vijf daders per jaar veroordeeld voor LHBTI+-discriminatie. Kortom, er is werk aan de winkel, ook voor onze raadsleden.’
Wie zijn de daders eigenlijk? ‘We weten dat er in ultraconservatieve kring en in orthodox-religieuze kring negatiever gedacht wordt over de regenbooggemeenschap. Verder weten we dat geweld tegen LHBTI+-mensen relatief vaak komt van jonge mannen die opgroeien in een straatcultuur waarin machismo en “hypermannelijk” gedrag een belangrijke rol spelen. Maar geweld en afwijzing komt niet van één specifieke groep. Daarom is het ook zo belangrijk om breed in te zetten en al op school met acceptatie van diversiteit te beginnen. Want jong geleerd is oud gedaan.’
Extreemrechts, oerconservatief en racistisch
Ook in Rotterdam ervaren Engberts en Reitema dat een groep radicaliseert. ‘We merken dat een kleine groep mensen steeds hardere en extremere standpunten inneemt. Ze weten ook op een slimme manier het podium te pakken, de aandacht te trekken.’
Het gaat daarbij niet alleen om homofobe teksten. ‘De agenda is extreemrechts, oerconservatief, en racistisch. Of het nou gaat om het willen tegenhouden van een voorleesmiddag, het verstoren van mensen die een abortuskliniek bezoeken, het bekladden van de sportschool van de oprichter Roze Kameraden, het bekladden van onze verkiezingsborden met racistische leuzen of het projecteren van nazitaal op de Erasmusbrug: het is luider, het is brutaler en het moet een weerwoord krijgen.’
Engberts: Het gaat niet alleen om homofobe teksten
Ook vanuit de lokale politiek, zegt Engberts. ‘Een goed gesprek naar wederzijds begrip is hier een volkomen gepasseerd station. We moeten met alle hens aan dek om te voorkomen dat dit groeit. Wegkijken of onverschilligheid is geen optie. Wij moeten ons altijd blijven uitspreken tegen onrecht, uitsluiting en discriminatie. Dit mag nooit normaal worden.’
Reitema ziet dat bijna alle partijen de strijd aangaan: ‘Alleen spijtig dat partijen als DENK en Leefbaar, die beide in het college in Rotterdam zitten, met dit soort onderwerpen wegduiken voor hun verantwoordelijkheid. De uitingen komen uit verschillende en ook uit kleine groepen. Helaas zien we, ook bij de nazitaalprojectie op de Erasmusbrug tijdens de jaarwisseling, dat deze losse groepen elkaar weten te vinden en te versterken.’
Afbeelding: Phil Nijhuis | ANP
Bijschrift afbeelding: de solidariteitsdemonstratie in Rotterdam