Op zeker tien plekken buiten de Randstad dreigen de laatste middelbare scholen in de regio te verdwijnen. Oorzaak: het krimpende aantal leerlingen. Er worden simpelweg te weinig kinderen geboren. De VO-raad sloeg al alarm. Lokaal Bestuur vroeg een aantal lokale PvdA’ers hoe zij met dreigende krimp en sluiting omgaan.
‘We innoveren onszelf er wel uit’
Robert Evers
Fractievoorzitter in Sluis
Hoe is de situatie bij jullie?
‘In Zeeuws-Vlaanderen waren nog vier middelbare scholen. De schoolbesturen daarvan zijn samengegaan. Dat had veel voeten in de aarde, omdat ze allemaal een andere achtergrond en signatuur hadden. Maar de taskforce onderwijs, waar mensen van scholen, gemeenten en van het ministerie in zaten, heeft toch een gezamenlijke toekomstvisie vast weten te stellen. Twee van de scholen zijn nu samengegaan in één school, de andere twee bestaan nog.’
Gaat het nu wel goed?
‘Eén van de scholen telt nu bijvoorbeeld minder dan 800 leerlingen. Voorheen zou het niet gelukt zijn om open te blijven. Maar door de intensieve samenwerking van nu lukt het allemaal net wel.
In de technische hoek moeten leerlingen wel naar andere locaties voor specifieke vakken. Daarom wordt er gekeken of er andere vernieuwende vormen, zoals onderwijs op afstand, mogelijk zijn.’
Hoe ziet het toekomstscenario er uit?
‘Naast het feit dat er minder kinderen worden geboren grenst onze gemeente ook nog aan België. Er zijn veel gezinnen met Belgische moeders én kinderen kunnen vanaf 2,5 jaar gratis naar school, terwijl je je in Nederland blauw betaalt aan kinderopvang. Dus er is ook van weglek naar België.’
Maar de drie scholen die er nu nog zijn kunnen wel open blijven?
‘Dat is wel de bedoeling. En we proberen ook de weglek naar België tegen te gaan. We zijn bezig met startgroepen om het aantrekkelijker te maken om in Nederland te blijven. Maar dat heeft dan natuurlijk pas over twaalf jaar effect op het middelbaar onderwijs.’
Is er ook gekeken naar een slimmere inzet van leerlingenvervoer?
‘Het is 45 kilometer naar Terneuzen. En dat in een regio waar het openbaar vervoer erg slecht is. Bovendien hebben we maar twee scholierenbussen. Leerlingen die voor een aantal vakken naar Terneuzen moeten hebben weinig keuze, zij moeten wel. Maar het is erg belangrijk dat we hier die gewone school houden. Anders verhuizen mensen gewoon.‘
Wat hebben jullie nodig vanuit Den Haag?
‘Voor de komende vier jaar is er geld. Maar zonder vernieuwing in het onderwijs gaat het niet. Dat moet Den Haag faciliteren. In Terneuzen is een centrum voor toptechniek opgezet. Sommige innovatieve ontwikkelingen, die zij bedacht hebben mochten wettelijk gezien eigenlijk niet, maar hebben ze toch gewoon gedaan.’
Het komt wel goed dus?
‘Als we die weglek naar België kunnen stoppen, komt het wel goed. Wat we nu voor elkaar hebben gekregen heeft veel moeite en tijd gekost, maar onder druk wordt alles vloeibaar. We innoveren onszelf er wel uit.’
‘De opheffingsnorm moet minder stringent’
Betsy Wormgoor
Fractievoorzitter in Berkelland
Hebben jullie last van krimp?
‘In Berkelland is het al jaren duidelijk dat de krimp echt door gaat zetten en dat we hard geraakt gaan worden, meer nog dan gemeenten om ons heen. Voor de Achterhoek wordt op 30% krimp gerekend, dat is dramatisch. We proberen voor het basisonderwijs de situatie op te lossen met integrale kindcentra, waarbij ook kinderopvang in het schoolgebouw zit.’
En het voortgezet onderwijs?
‘Daarbij is het de vraag of alle profielen in stand kunnen blijven. Dat hangt natuurlijk weer af van het aantal leerlingen dat daarvoor kiest. We hebben hier sterk ingezet op de keuze voor techniek. Maar we kunnen natuurlijk beperkt invloed uitoefenen op hoe dat uit gaat pakken. Kinderen kiezen uiteindelijk zelf.’
Wat is het grootste probleem?
‘Het grijpt allemaal in elkaar: het verminderd aantal geboorten, de vergrijzing en het wegtrekken van jonge mensen en het wegbezuinigen van voorzieningen. Als scholen tegen opheffingsnormen aan zitten, wordt het steeds moeilijker om goed onderwijs te garanderen.’
En de oplossingsrichting?
‘Samenwerking tussen schoolbesturen bevorderen en keuzes maken, zoals inzetten op techniek en zorg. We weten dat er een toekomstig tekort in de zorg is, dus we willen vmbo-scholen zoveel mogelijk overeind houden. Maar als je nagaat hoeveel reistijd kinderen nu al hebben, dan zie je dat het aan alle kanten lastig is.’
Wat is nodig vanuit de Kamer?
‘Goed onderwijs moet voorop blijven staan. Bij de verdeling van onderwijsgeld is het probleem, dat we met passend onderwijs eigenlijk niet uitkomen. De minister zou verder meer rekening moeten houden met gebieden, waar het leerlingenaantal sneller daalt. Het onderwijsaanbod moet ook daar rijk en gevarieerd blijven. Dus in feite moeten scholen ook open kunnen blijven met minder leerlingen dan nu. De opheffingsnorm moet minder stringent.
Daarnaast moet je voldoende docenten kunnen aantrekken. We moeten goed kijken naar het onderwijsaanbod: wat bied je precies aan? Je moet niet ten koste van alles een stroming overeind houden, maar leerlingen moeten kunnen studeren wat ze willen. Dat is een hele moeilijke balans om te vinden.’
Wordt er gekeken naar innovaties in het onderwijs?
‘We zijn misschien wel te conservatief daarin. Ik geef zelf les in het voortgezet onderwijs en ik vind dat je best in je lesprogramma kunt opnemen dat leerlingen thuis filmpjes over de lesstof bekijken als voorbereiding op de les. Maar, als je het hebt over het exclusief volgen van onderwijs vanuit huis, dan is dat voor leerlingen in het voortgezet onderwijs lastig: hoe controleren docenten wat leerlingen leren? Je kunt er wel ten dele op innoveren, maar je hebt altijd ontmoetingsplekken nodig.’
We willen een krimpcheck
Kirsten van den Hul
Woordvoerder onderwijs in de Tweede Kamer
Steeds meer scholen in krimpregio’s komen in de problemen. Wat kunnen jullie als Kamer doen?
‘Stimuleer brede scholengemeenschappen op één locatie met een financiële impuls. Dat hebben wij bepleit in de initiatiefnota Gelijke kansen, een leven lang. Daarnaast wij ons samen met GroenLinks hard voor een “krimpcheck”. Hierbij toetst de minister bij nieuwe wet- en regelgeving op nadelige gevolgen voor scholen in krimpgebieden.’
Veel schoolbesturen in krimpregio’s proberen samen te werken. Maar als er een tekort aan docenten is en zich te weinig leerlingen aanmelden, sluiten scholen. Vaak direct aan het einde van het schooljaar. Hoe is dat te stoppen?
‘In de vorige kabinetsperiode heeft toenmalig PvdA-Kamerlid Loes Ypma de initiatiefnota Samenwerken voor onderwijs, over het wegnemen van wettelijke belemmeringen bij het starten en onderhouden van samenwerkingsscholen ingediend. Daarmee wilde zij samenwerkingsscholen beter mogelijk maken. Als er echt te weinig leerlingen zijn, dan raken de mogelijkheden wel uitgeput, maar in een gebied als Zeeuws-Vlaanderen kan een bestuurlijke fusie het voortgezet onderwijs veilig stellen. In het verleden werd er voor het onderwijs op de Waddeneilanden de zogenoemde Waddenregeling ingevoerd. Dit betekende dat de opheffingsnormen daar niet van toepassing waren.’
‘Er worden gewoon minder kinderen geboren’
Dea Mooij
Projectleider regionale samenwerking bij de VO-raad
Is het per definitie erg als scholen moeten sluiten?
‘Het is natuurlijk nooit fijn als er scholen gesloten moeten worden, zeker niet voor de leerlingen en het personeel. De verwachting is dat er tussen nu en 2030 12% minder leerlingen in het voortgezet onderwijs komen en in sommige regio’s zelfs 40% minder. Als er dan een school sluit in een gebied, waar er bijvoorbeeld drie zijn, dan kan de lokale gemeenschap dat in ieder geval nog wel dragen. Bij één school is dat een ander verhaal.’
Wat is het grootste probleem?
‘Dat is toch echt puur de krimp. Er worden gewoon minder kinderen geboren, al decennialang, en dat beginnen we nu te zien in het voortgezet onderwijs. Sinds 2015 is het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs aan het dalen.’
Wat is er nodig?
‘Als VO-raad pleiten we vooral voor een maatwerkaanpak. Er is flexibiliteit nodig. De ene school heeft tijdelijke overbrugging nodig, terwijl de andere school de laatste in een regio is en echt niet dicht mag. Je wil niet dat kinderen 20 kilometer moeten reizen om naar school te kunnen.’
Wat kunnen lokale politici en schoolbesturen doen?
‘We benadrukken bij schoolbesturen dat ze vooruit moeten kijken en in samenwerking met andere besturen naar oplossingen moeten zoeken voor hun regio. Ze moeten zich echt bewust zijn van de urgentie. Over het algemeen zijn scholen daar overigens goed mee bezig.’
En politici?
‘Het zou helpen als lokale politici ook regionaal kijken. Kijk bij buurgemeenten wat de situatie daar is en werk dus ook over gemeentegrenzen samen als dat nodig is.’
Afbeelding: Richard Brocken | Hollandse Hoogte