Kinderen die noodgedwongen een dag vrij hebben, steeds een andere leerkracht voor de klas of een klas die les krijgt van iemand die daar niet voor is opgeleid. De effecten van het lerarentekort zijn steeds duidelijker zichtbaar. Met de dreiging van opnieuw een lerarenstaking in zicht, komt minister Arie Slob eindelijk over de brug met extra geld. Het kabinet maakt € 460 miljoen extra vrij voor de aanpak van het lerarentekort. Ondertussen wordt ook lokaal volop gewerkt aan oplossingen.
De € 460 miljoen is hard nodig volgens Tweede Kamerlid Kirsten van den Hul. ‘We zien dat het water de scholen nu al tot de lippen staat; ze sturen klassen naar huis of voeren een 4-daagse schoolweek in. Het geld is er, het begrotingsoverschot is historisch hoog. We zijn de beste economie van Europa, maar als we dat willen blijven moeten we wel investeren in de komende generaties.’
Van den Hul: ‘Het ergste is dat de crisis de meest kwetsbare kinderen treft’
Er is sprake van een crisis, zegt Van den Hul. ‘Het ergste is dat de crisis de meest kwetsbare kinderen treft. Want we zien ondertussen het schaduwonderwijs toenemen. Ouders met geld kunnen zich permitteren om bijles te betalen voor hun kinderen. Particuliere scholen adverteren dat er bij hen geen lesuitval is, maar daar betaal je fors voor. Onderwijs is de gelijke-kansen-motor van de samenleving. Gelukkig is het dat nog, door de energie van veel goede docenten in het land. Maar als we niet uitkijken, vallen straks kinderen buiten de boot. We mogen niet accepteren dat de portemonnee of postcode van de ouders bepaalt welke kansen je krijgt in ons land.’
Van den Hul is blij met het extra geld, maar heeft er een hard hoofd in of het voldoende is. ‘Het lijkt erop dat het te weinig is om de problemen in het onderwijs structureel op te lossen. Dit is niet genoeg om ervoor te zorgen dat alle kinderen les krijgen van leerkrachten die daarvoor opgeleid en bevoegd zijn. Het is goed dat het kabinet inziet dat er wat moet gebeuren, maar we zijn er nog lang niet.’
Incidenteel, niet structureel
Ook de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman ziet het extra geld van Slob als een mooie eerste stap: ‘Fijn dat er extra geld komt. Echt. Maar het is incidenteel geld. En het probleem is niet incidenteel maar structureel. Leraren werken niet incidenteel. Salaris is niet incidenteel. De loonkloof is niet incidenteel. Het tekort is niet incidenteel.’
Ondertussen loopt het lerarentekort in de hoofdstad schrikbarend snel op, zegt Moorman. ‘We hebben nu een tekort van 310 leerkrachten. Dan is er echt sprake van een crisis. En die crisis raakt ons allemaal. Maar het meest wrange is dat vooral de meest kwetsbare kinderen de hardste klappen krijgen.’
Moorman: ‘De loonkloof is niet incidenteel’
Amsterdam heeft € 23 miljoen uitgetrokken om meer onderwijzers naar de hoofdstad te halen. ‘Dat investeren we in allerlei maatregelen om leerkrachten te ondersteunen. Bijvoorbeeld om zij-instromers (mensen die vanuit een ander beroep de overstap maken naar het onderwijs, red.) beter te begeleiden en om scholen te ondersteunen op administratieve taken. Maar we zetten het ook in voor ongebruikelijke zaken zoals het aanbieden van een griepprik, of het vergoeden van kosten voor openbaar vervoer of een elektrische fiets. We doen ons best, maar het is niet genoeg. Ik kan dit probleem niet oplossen.’
Om het probleem structureel op te lossen, moeten volgens Moorman de lonen omhoog. ‘We moeten het onderwijs belonen naar wat het waard is. Als leerkracht verdien je na een paar jaar al minder dan generatiegenoten met een vergelijkbaar opleidingsniveau. En dat zit hem niet alleen in het geld. Een fatsoenlijk salaris heeft effect op de status van het vak. Dit zijn de mensen bij wie we onze kinderen, ons meest dierbare bezit, achterlaten. De mensen die nieuwe generaties opleiden om in de zorg te werken, om de economie draaiend te houden. De status van het vak moet laten zien welke waarde dit voor ons allemaal heeft.’
Urgentie door college onvoldoende gevoeld
Raadslid Hester Assen is een van die zij-instromers die vanuit een andere achtergrond de overstap heeft gemaakt naar het onderwijs. ‘Omdat ik als raadslid onderwijs in mijn portefeuille heb, kwam ik veel op scholen. Ik merkte dat ik daar gelukkig van werd; van de betrokken mensen, de kinderen. Nu werk ik op een school als onderwijsassistent, naast mijn opleiding aan de pabo. Toen er leraren uitvielen door ziekte, heb ik ook voor de klas gestaan. Het is niet het beste onderwijs dat je de kinderen kunt bieden, maar het alternatief is dat je de klas naar huis stuurt.’
Assen ziet in de praktijk hoe lastig het is om als zij-instromer in het onderwijs te komen. ‘Studiegenoten vallen uit. Vooral voor mensen die zelf jonge kinderen hebben, is de combinatie van opleiding en praktijk zwaar. Bovendien is het voor scholen lastig om zij-instromers goed te begeleiden, omdat ze al veel andere zaken op hun bord hebben.’
Assen: Te veel zij-instromers vallen uit
Als raadslid in Utrecht probeert ze scholen op dit punt te ondersteunen. ‘Het Rijk heeft de vier grote steden ieder een miljoen euro toegezegd voor een Actieplan Lerarentekort. In Utrecht hebben we hiervoor samen met de schoolbesturen een plan opgesteld. We zetten vooral in op het begeleiden en opleiden van zij-instromers op scholen.’
Hoewel het lerarentekort in Utrecht niet zo acuut is als in Amsterdam, is er volgens Assen wel degelijk sprake van een crisis. ‘Er wordt veel opgevangen door betrokken leraren die zich uit de naad werken, maar dat draagt niet bij aan kwalitatief goed onderwijs. We hebben hier een forse korting gehad op de middelen voor het onderwijsachterstandenbeleid, er is een lerarentekort, er zijn problemen met de huisvesting van de scholen. En dat in een van de weinige steden waar het aantal schoolgaande kinderen toeneemt.’
Het probleem wordt alleen maar groter, constateert Assen. ‘Maar ik voel bij ons college nog onvoldoende urgentie. Ik zet er op in dat we budget vrij maken om dit aan te pakken. Een maatwerkfonds waarbij de scholen zelf kunnen kijken of ze het inzetten voor een parkeervergunning voor een leerkracht, of om het onderwijsachterstandsbeleid op te plussen. Dan maak je het werk voor de leraren aantrekkelijker en voorkom je dat ze op zoek gaan naar een andere baan.’
4-daagse schoolweek als laatste redmiddel
Zaanstad is een van de gemeenten waar tijdelijk een 4-daagse schoolweek is ingevoerd. Als het aan raadslid Eylem Koseoglu had gelegen, had dat voorkomen kunnen worden. ‘Ouders benaderden ons al eerder, en naar aanleiding daarvan hebben we mondelinge vragen gesteld. De wethouder wist van niets, andere fracties vonden het niet hun probleem. Tot in het nieuws kwam dat er door het lerarentekort een 4-daage schoolweek werd ingevoerd. Wij hebben toen een motie ingediend waarin het college is opgeroepen om met het schoolbestuur een plan te maken om meer zij-instromers te werven en op te leiden.
Daarmee zijn uiteindelijk de vacatures ingevuld, vertelt Koseoglu. ‘De 4-daagse schoolweek is nu gelukkig verleden tijd. Ook hebben we brugfunctionarissen aangesteld voor een aantal wijken met multi-problematiek. Deze mensen vormen een verbinding tussen ouders en de school en leraar. Ze helpen leerkrachten met het organiseren van ouderbetrokkenheid, zodat de leerkracht tijd over houdt voor andere zaken. Dat werkt goed. In december komt het college met een plan met lange termijn maatregelen naar de raad.’
Koseoglu: ‘Het vak moet meer status krijgen’
Koseoglu is verbaasd over de houding van andere fracties toen ze de problemen aankaartte. ‘Het was niet makkelijk om hier steun voor te krijgen in de raad. Raadsleden vonden het niet een taak van de gemeente. Maar we gaan over onderwijsachterstandenbeleid, over leerlingenvervoer en over leerplicht. En het is niet verboden om je met andere onderwijszaken te bemoeien. Het gaat om onze kinderen, om de toekomst van onze stad. Je kunt daar niet voor wegkijken.’
Actieve inzet van gemeenten heeft wel een keerzijde, merkte ze. ‘Ik stond op het station in Zaandam en zag een advertentie “Word leraar in Amsterdam”. Maar wij hebben die leraren ook nodig! We moeten niet met elkaar gaan concurreren om de leerkrachten. We moeten regionaal samen werken, zodat we er allemaal beter van worden.’
Uiteindelijk is landelijke inzet op extra salaris nodig, zegt het raadslid. ‘De salarissen moeten omhoog, maar dat is niet alles. Er moet een deltaplan komen om het onderwijs nieuw elan geven. We moeten kijken naar de opleiding, de toelatingseisen. Het vak moet meer status krijgen. We willen goede, kundige leerkrachten voor onze kinderen. In ons rijke Nederland is dat niet meer vanzelfsprekend. We moeten goed nadenken hoe we dat gaan aanpakken.’
Bij griepgolf meteen groot probleem
Ook buiten de Randstad wordt het lerarentekort gevoeld, al is het minder acuut. ‘De scholen kunnen zich redelijk redden als alles goed gaat,’ vertelt wethouder Henk Busemann uit het Groningse Pekela. ‘Maar de schoolleiding is wel opgelucht als om acht uur niemand zich heeft ziek gemeld, want de invallerspool is leeg. Als er een griepgolf komt, hebben we hier een groot probleem. Bovendien werken er veel jonge vrouwen in het onderwijs, dat betekent dat er best vaak iemand met zwangerschapsverlof gaat. Vrouwen gaan met lood in de schoenen naar de leiding om een zwangerschap te melden, want vervanging is een probleem. Terwijl het juist mooi zou moeten zijn om dat blije nieuws op je werk te vertellen.’
Busemann: Geen geld door tekorten in het sociaal domein
Het lerarentekort sijpelt ook door naar de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. ‘Je ziet dat mbo-4-medewerkers vanuit de peuteropvang doorstromen naar het basisonderwijs. Die zien hun kansen nu, en dat is mooi. Maar het gevolg is dat het probleem verschuift naar de peuteropvang, waar alleen nog mbo-3-medewerkers overblijven.’
Busemann ziet weinig mogelijkheden om de scholen vanuit de gemeente te ondersteunen. ‘In Oost-Groningen gaan bijna alle gemeenten financieel koppie onder door de tekorten in jeugdzorg en Wmo. Dat kost ons miljoenen. We hebben simpelweg geen geld om te investeren in het onderwijs. We zetten ons vanuit de partij en met de fractie in om de leraren te ondersteunen, maar de echte oplossing moet toch van Den Haag komen.’
Afbeelding: Richard Brocken | Hollandse Hoogte