Lokaal Bestuur
Kunst en cultuur als middel tegen polarisatie verankeren in samenleving Kunst en cultuur verbindt mensen met elkaar. Foto: Rob Engelaar | ANP

Theater en andere kunstvormen kunnen groepen mensen met elkaar verbinden. Daarmee wordt kunst en cultuur in deze tijden van oprukkende polarisatie steeds belangrijker voor de samenleving.  Dat geldt voor het hele land. Maar de verschillen in cultuuraanbod tussen regio’s blijkt groot. Te groot zelfs, stelt de Raad van Cultuur stelt in een op 26 januari 2024 gepubliceerd adviesrapport.


Vooral rond de Randstad gelegen regio’s zien de kunst- en cultuurvoorzieningen steeds sterker worden. In andere regio’s verschraalt dit aanbod juist, staat in het rapport. De Raad voor Cultuur stelt voor het geld evenwichtiger te verdelen onder de regio’s en daarvoor ook meer geld uit te trekken. Daarnaast wil zij het cultuuraanbod verbreden met verschillende soorten makers, organisaties en soorten cultuur. Volgens de raad is hier 200 miljoen euro extra voor nodig. Dat zou in het jaar van de invoering van een nieuw stelsel 2029 moeten worden uitgetrokken. Verder adviseert zij de financiering van cultuur in één rijksfonds onder te brengen dat wordt onderverdeeld in provinciale werkgebieden. In een nieuwe ‘Kaderwet cultuur’ moet de zorg van rijk, provincies en gemeenten voor cultuur worden verankerd. Hoe zien onze PvdA vertegenwoordigers dat?

Cultuurbeleid gericht op gelijke kansen

Utrecht is een brede provincie. Het raakt de Randstad aan, maar er zijn ook steden die dichter bij de middelgrote steden in Gelderland liggen. Met onder meer dat gegeven in zijn achterhoofd probeert Rob van Muilekom, gedeputeerde voor de provincie Utrecht, zijn recent ingestemd kunst- en cultuurbeleid, ‘Verbindende cultuur en inspirerend erfgoed’ voor 2025 – 2028, in te vliegen.

Het nieuwe beleid is gericht op toegankelijkheid en gelijke kansen. De kern van het nieuwe programma is dat de provincie wil behouden en versterken wat er de afgelopen jaren is opgebouwd.

‘De provincie Utrecht heeft een rijk en divers aanbod aan cultuur en erfgoed,’ stelt Van Muilekom. ‘Dit aanbod moet behouden blijven voor de toekomst en toegankelijk zijn voor iedereen. Ik vind het belangrijk dat ons aanbod van cultuur en erfgoed zorgt voor verbinding en inspiratie. Om dit te bereiken, hebben we onze partners zoals de gemeenten en de kunst- en cultuursector hard nodig.’

Toch ziet hij ook binnen de provincie Utrecht een aantal regionale verschillen: ‘In de stad Utrecht wordt bijvoorbeeld heel veel georganiseerd. TivoliVredenburg, dichtbij het centraal station, programmeert op een avond zo’n vier of vijf voorstellingen. Grote theaterfestivals zoals SPRING, vinden hier ook plaats. Wij vinden het belangrijk dat cultuurvoorzieningen in kleinere gemeenten toegankelijk blijven. Als mensen ergens naar toe willen, trekken ze zich niets aan van een gemeentegrens of provinciegrens. Je moet daar overheen kunnen kijken en zorgen dat mensen de instellingen goed kunnen bereiken wanneer ze gebruik willen maken van het theater in de regio of evenementen bij de buren willen bezoeken.’

Sociale en economische functie

In Doetinchem staat de kunst en cultuursector er niet slecht voor. Dat is te danken aan de houding van het college. Hoewel sommige partijen in Doetinchem misschien het liefst minder steun voor de kunst- en cultuursector zouden willen zien, staat het college positief ten opzichte van de cultuursector.

Doetinchem ziet cultuur niet als een ‘leuke hobby’, maar beseft de sociale en economische functie ervan. ‘De Achterhoek is een regio waar geen grote, autonome groei plaatsvindt. Zij hoopt dat een sterke kunst- en cultuursector er onder meer voor zorgt dat jongeren na hun studie weer terug zullen komen,’ zegt Alex Stel. Stel is raadslid in de gemeente Doetinchem.

‘Het college heeft het afgelopen jaar een Cultuurvisie opgesteld. Die is gericht op de lange termijn, 2036. Uit de Cultuurvisie zijn uitvoeringsagenda’s afgeleid die concrete acties beschrijven met een doorlooptijd van vier jaar. De doelstelling van de Cultuurvisie is het meer integreren van kunst en cultuur in de samenleving.’

Minder pluriformiteit

In Doetinchem is het aanbod in de theatersector beperkt. Stel: ‘Pluriformiteit die je in de grote steden ziet, dat hebben we in de Achterhoek minder. Als je naar de stadsschouwburg Amphion wilt, is die vaak al uitverkocht als het een grote productie betreft. In Amsterdam kun je bij wijze van spreken op een avond naar minimaal tien voorstellingen. Toch hebben we een filmhuis, onderdeel van Amphion Cultuurbedrijf, dat een divers programma van soms wel tien verschillende films per week aanbiedt.’

Hoewel Stel goed is te spreken over de cultuursector in zijn gemeente, blijven er altijd aandachtspunten. ‘Wat ik altijd heel belangrijk vind, is de toegankelijkheid. Dat is natuurlijk een enorm containerbegrip, maar zo kijk ik bijvoorbeeld naar de fysieke toegankelijkheid van het theater of evenementen. Daarnaast vind ik dat kunst en cultuur ook financieel toegankelijk moet zijn. Op dat gebied vestigen wij als PvdA zeker onze aandacht.’

Concreet: ‘Er bestaat in Doetinchem in elk geval al een meedoenarrangement. Alle inwoners met een (gezamenlijk) inkomen tot netto 130% van de bijstandsnorm komen in aanmerking voor dat arrangement. Zij kunnen met korting of met vrijkaarten naar bepaalde culturele en andere activiteiten. Dat maakt kunst en cultuur in Doetinchem al een stukje laagdrempeliger.’

Grote buursteden

Met grote buursteden zoals Den Haag en Rotterdam die een groot cultureel aanbod bieden, vormen de theatervoorzieningen in Delft een punt van zorg.

Fractievoorzitter Leon Hombergen ziet het grotere aanbod bij zijn buren als een gevaar voor het behoud van het theater in Delft. ‘Het theater is heel erg belangrijk voor de identiteit van een stad. Het is namelijk een plek waar je jezelf kunt ontwikkelen.’ Hij vervolgt: ‘Als je voor grotere voorzieningen, zoals een ziekenhuis, maar ook het theater, naar een andere stad moet gaan, dan wordt de identiteit van een stad wel heel klein. Dan wordt je woonplaats meer een verblijfstad. Terwijl je juist op de plek waar je woont ook mensen kunt ontmoeten. Een plek is voor verdieping en vertier. Het theater in Delft heeft ook een faciliterende rol in het voeren van maatschappelijk debat, maar ook zeker in bezinning en dialoog.’

Het kunst- en cultuuraanbod in Delft staat ook onder druk door het beperkte budget voor deze portefeuille. ‘De gemeente heeft maar een klein budget hiervoor uit het gemeentefonds, maar maakt zich wel echt hard om dat maximaal te gebruiken. Het is letterlijk: wie niet sterk is, moet slim zijn,’ aldus Hombergen. ‘Dat speelt niet alleen bij onze schouwburg of ons kleinere stadstheater, maar ook bij de bibliotheek, onze musea en ons plaatselijke theaterfestival. Gelukkig zien we wel dat onze eigen inwoners voelen dat het theater goed is verankerd in de stad. We zien ook dat inwoners uit de omliggende dorpen naar Delft reizen om onze theaters te bezoeken.’

In de mogelijke Kaderwet cultuur voor 2029 adviseert de Raad voor Cultuur een grotere rol weg te leggen voor de provincie. Daarbij plaatst Hombergen een vraagteken: ‘Een provincie vertegenwoordigt ook een culturele identiteit van Nederland, maar ik heb toch het idee dat inwoners in Zuid-Holland zich meer verbonden voelen met de gemeente dan met de provincie waarin zij wonen. Als kunst en cultuur over identiteit gaan, welke rol speelt de provincie dan in het cultuurbeleid voor Zuid-Holland?

Kansen voor jonge makers

Gedeputeerde Van Muilekom ziet wel een rol voor de provincie. ‘De provincies hebben als middenbestuur een verbindende rol. We werken samen met gemeenten, fondsen, het Rijk, en veel meer partijen. Samen maken we plannen voor de sector, wisselen we kennis en ervaring uit en dagen we het Rijk uit om bij te dragen aan de cultuurregio Utrecht. Door het faciliteren van samenwerking kunnen bijvoorbeeld theaters met weinig menskracht samen optrekken op het gebied van marketing, programmering of innovatie om vernieuwing in de sector te stimuleren.’

In de programmering ziet Van Muilekom ook duidelijk een kans voor jonge makers. ‘We signaleren dat theaters voorzichtiger zijn geworden sinds de coronapandemie, waardoor die makers geen kans krijgen. Grote producties krijgen wel die aandacht. Als provincie hebben wij juist extra oog voor het jonge talent in Utrecht.’

Aandachtspunten

Van Muilekom heeft net als Hombergen ook wat zorgen en vragen bij de adviezen van de Raad voor Cultuur. ‘Wij hebben ook cultuurinstellingen die van nationaal of zelfs internationaal belang zijn. Het is best spannend wat daar mee gebeurt als we uitgaan van die regionale spreiding en als de genoemde 200 miljoen euro er niet bij komt.’

Toch kijkt hij vooral met een positieve blik naar dit mogelijke plan. ‘We willen immers culturele instellingen toegankelijk maken voor iedereen. Het zou mooi zijn als taken voor cultuur zijn vastgelegd in een nieuwe wet op de culturele infrastructuur. Het is goed als de wettelijke taken worden geborgd met een heldere verdeling tussen gemeente, provincie en Rijk. Hierdoor zou dit beleidsveld minder gevoelig zijn voor bezuinigingen of politieke veranderingen.’