Over de toegevoegde waarde van sport zijn we het snel eens. Beweging is gezond en in teamverband sporten vergroot de sociale cohesie. Sportverenigingen zijn daarin cruciaal. Toch worden ze door een opeenstapeling van factoren in hun bestaan bedreigd. Hoogste tijd dus om dat te voorkomen.
Voor veel verenigingen is het vijf voor twaalf
Mohammed Mohandis
Woordvoerder sport in Tweede Kamer
Om de toegankelijkheid van sportclubs te borgen pleit je voor een Sportwet. Wat houdt die wet in?
Voor veel verenigingen is het vijf voor twaalf
‘Ik heb een actieplan gemaakt, waar die wet een onderdeel van is, maar dat is natuurlijk een verhaal van de lange adem. Zoals je in de cultuursector de bibliotheekwet hebt, die regelt dat er in elke gemeente een bibliotheekvoorziening moet zijn, zou je ook een wettelijke basis voor sport moeten hebben. Die is er nu niet. Als alle sportclubs nu zouden omvallen door een hoge energierekening, dan kunnen we daar niks aan doen.’
Maar daar heb je niet zo veel aan als je over twee jaar niet meer bestaat. Welke onderdelen bevat het actieplan voor de korte termijn?
‘Een paar zaken. Allereerst hebben we een nationale coördinatie in de transitie naar verduurzaming nodig. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 50% van de sportverenigingen met de kennis en middelen van nu in ieder geval niet binnen vijf jaar gaat verduurzamen. Na wonen en landbouw neemt sport het meeste aantal vierkante meters in, dus daar is juist veel winst te behalen. Maar je kunt zo’n complex en duur verduurzamingstraject niet volledig overlaten aan vrijwilligers binnen die clubs. Als we voor landbouw en wonen miljarden beschikbaar kunnen maken voor de energietransitie, dan moet dat hier ook kunnen.’
Een win-win situatie.
‘Precies: je kunt een groot deel van Nederland verduurzamen én je zorgt ervoor dat verenigingen een rekening krijgen die ze kunnen betalen. Want nu is dat heel moeilijk: sommige verenigingen gaan van € 10000 naar € 50000 per jaar. Zwembaden soms zelfs van € 30000 naar € 200000. Dat kun je misschien een jaar dragen, maar dan houdt het op. Er moet perspectief komen.’
Wie gaat dat betalen?
‘Een revolverend fonds zou goed zijn. Wat je verduurzaamt, verdien je ook deels weer terug. Er is dan een voorinvestering nodig van het Rijk, maar op de wat langere termijn gaan veel verenigingen dan naar heel lage of zelfs nul energiekosten door die investeringen, dus dat geld komt dan terug.’
Ook teruglopende ledenaantallen bedreigen het voortbestaan van verenigingen. Wat is daar de belangrijkste reden van?
‘Sinds corona is er een dip. Door inflatie en kostenstijging maken mensen andere keuzes over of en wanneer ze sporten. Je ziet dat er verenigingen zijn die een soort Netflixabonnement afsluiten, of zelfs “per klik” mensen laten deelnemen. Dan komen ze alleen maar af en toe. Maar er zijn ook veel mensen die hun abonnement zelfs met dat soort constructies niet meer kunnen betalen en weggaan, waarna de contributie voor de rest weer omhoog moet. Dat is een negatieve spiraal.’
Het is ook nog eens lastig om vrijwilligers te vinden. Onlangs vertelde een vrijwilliger bij een sportclub op Radio 1 dat ze wel 20 uur kwijt is aan administratieve handelingen. Wat moet er gebeuren aan de toenemende bureaucratisering?
‘Hier heeft de politiek ook echt boter op het hoofd. Er zijn ontzettend veel taken verzonnen voor besturen van verenigingen. De laatste jaren alleen al waren dat er drie: de verplichting om bestuursaansprakelijkheid te regelen bij de notaris, sociale veiligheidseisen, die ze moeten implementeren in hun vereniging, en als derde de energietransitie. Dat is er dus bíjgekomen, bovenop alles wat ze als onbezoldigd vrijwilliger al moesten doen. Het is niet reëel om van niet-betaalde vrijwilligers net zoveel te verwachten als van een bedrijf of een school.’
Is sport eigenlijk een publiek goed? En zo ja: waar ligt dan de grens? Zie je golf of niet-fysieke sporten als schaken bijvoorbeeld ook als sport?
‘Ik vind dat elke Nederlander toegang moet hebben tot de mogelijkheid om georganiseerd te kunnen bewegen. Dus ja, ik vind het een publiek goed. Het is geen markt. Als je geen maatregelen neemt, dan vallen de klappen ook ongelijk: dan sluiten zwembaden bijvoorbeeld. Of verliezen juist de regio’s en wijken, waar voorzieningen al onder druk staan dan ook nog hun sportverenigingen. Het is vijf over twaalf voor veel verenigingen, dus we moeten nú ingrijpen.’
De vereniging moet de spil zijn van het sporten in Amsterdam
Sofyan Mbarki
Wethouder in Amsterdam
Helpt Amsterdam sportverenigingen om alle problemen tegen te gaan?
‘Zeker. Dat begint allemaal bij het feit dat we met elkaar moeten erkennen dat het verenigingsleven cruciaal is als het om sport gaat.’
Allemaal?
‘Niet alle verenigingen zijn even vitaal natuurlijk. We hebben daarom bijvoorbeeld verenigingsondersteuners die adviseren. Ook werken we aan een fonds, waar verenigingen aanspraak op kunnen maken door bijvoorbeeld vrijwilligerstrainingen in te kopen of door hulp te krijgen bij het investeren in een goede penningmeester. En tot slot hebben we geanticipeerd op de stijgende energielasten.’
Geanticipeerd?
‘Ja, vooruitlopend op de hulp van het Rijk hebben we € 3 miljoen in een fonds gestort, waar verenigingen gebruik van kunnen maken. We doen meer op financieel gebied. Als Amsterdamse vereniging kun je subsidie krijgen voor de bouw, aanpassing of uitbreiding van een verenigingsaccommodatie. Met name in het voetbal wordt hier veel gebruik van gemaakt om kantines duurzaam te (ver)bouwen. Een derde wordt dan door de gemeente betaald, de rest door de vereniging zelf.’
En als je zelf wil sporten?
‘Ook daar zijn regelingen voor. Zo kunnen kinderen, waarvan de ouders een laag inkomen hebben, na een vrij simpele scan hun sportpas door de gemeente betaald krijgen.’
Helpt dit alles?
‘We zien dat het in bepaalde wijken wel ingewikkelder geworden is, ondanks alles. Je hebt te maken met een concentratie van sporters met een laag inkomen bij bepaalde clubs, terwijl sporters met een hoog inkomen wegtrekken naar een commerciële sportclub. Hierdoor dreigt een tweedeling te ontstaan.’
Wat gaan jullie daar aan doen?
‘We komen met een voetbalagenda. Daarmee willen we het tij keren bij kwetsbare amateursvoetbalverenigingen en tegelijkertijd commerciële voetbalscholen een halt toeroepen. Die hebben namelijk negatieve gevolgen voor verenigingen. Ze trekken vrijwilligers weg bij reguliere clubs en maken gebruik van verenigingsvelden, zonder dat ze daaraan meebetalen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. De vereniging moet de spil zijn van het sporten in Amsterdam. Sport moet mensen samenbrengen, niet verdelen. We beginnen bij het voetbal, maar we gaan het ook bij andere sporten invoeren.’
Hoe groot is het bureaucratieprobleem bij jullie?
‘Wat we zien is dat er een tekort is aan vrijwilligers. Daar zijn veel redenen voor. Bureaucratie kan er daar een van zijn. Alle barrières moeten we wegnemen. Ik herken niet zozeer die toegenomen administratieve druk hier.
Wat we hier dus wel zien is die beweging naar commerciële sportactiviteiten. Het individueel belang moet minder voorop staan, sport is een collectief belang, zodat iedereen mee kan blijven doen.’
Wat vind je van het actieplan van Mohammed?
‘Meer aandacht voor sportverenigingen is hartstikke goed. We moeten ons realiseren dat sport over meer gaat dan alleen gezondheid. De sociale component is ook ontzettend belangrijk.’
Zie je sport als een publiek goed?
‘Zeker. De verwevenheid van sport met preventie aan de zorgkant is gigantisch. Toen ik wethouder werd heette de portefeuille sport en recreatie. Ik heb daar meteen sport en bewegen van gemaakt, want dat is juist zo belangrijk: hoe meer we bewegen hoe gezonder we zijn.’
Gemengd beeld
Sybrig Sytsma
Wethouder in Heerenveen
Hebben sportverenigingen in Heerenveen ook last van dit soort problemen?
‘Helaas wel. Het teruglopende ledenaantal valt bij ons wel mee, er zijn ook groeiende verenigingen, zoals bij het voetbal en basketbal. Maar bij de turnverenigingen loopt het ledenaantal wel terug.
Wat betreft de vrijwilligers: dat is een ander verhaal. Bij clubs, waar het er vanaf het begin bij hoort, omdat je bij wijze van spreken anders geen lid mag worden, loopt het prima. Maar we hebben clubs die wat meer moeite hebben om vrijwilligers te vinden. Vaak zijn dat de wat meer stedelijke clubs.’
Hoe verklaar je dat laatste?
‘We hebben dit nog nooit echt onderzocht, maar je merkt wel dat er meer saamhorigheid is bij de verenigingen in de dorpen. Daar leeft toch meer het gevoel van we doen het samen. En wat in ieder geval dus ook werkt, is wat morele druk om een wederdienst te bieden. Dat kan geen kwaad, denk ik: voor wat hoort wat.’
In Heerenveen hebben jullie natuurlijk ook last van de gestegen energieprijzen.
‘Klopt. Dankzij een noodfonds is er gelukkig geen enkele club omgevallen, maar veel clubs teren nu wel in op de reserves. Die reserves wilden ze gebruiken om te verduurzamen en dat raakt nu uit beeld. Ergens gaat hierdoor de wal het schip keren.’
Welke clubs hebben het het zwaarst?
‘We hadden twee particuliere zwembaden, maar die zijn nu allebei dicht. Dat is een beeld wat we op veel meer plekken in Nederland zien. Het gemeentelijke zwembad is nog wel open, dat gaat gelukkig goed.’
En Thialf zat natuurlijk in zwaar weer…
‘In héél zwaar weer. Tot onze schrik waren de ijsbanen losgekoppeld van het riedeltje zwembaden en ijsbanen. Die laatste categorie ging ineens uit de steunmaatregelen. Uiteindelijk kregen we toch een bijdrage voor energiebesparende maatregelen, maar dit was niet genoeg.
Als gemeente en provincie hebben we heel veel geïnvesteerd in de ijsbaan en als gemeente vooral in de breedtesport. Daar voelen we ons ook echt verantwoordelijk voor. Maar omdat Thialf voor de topsport van nationaal belang is, vonden we dat het Rijk hierin echt over de brug moest komen. We zijn heel blij dat dit nu gebeurt, want dat was alleen niet gelukt.’
Lopen vrijwilligers ook in Heerenveen tegen bureaucratische problemen aan?
‘Ja, dat probleem is echt groeiende. Het gaat steeds vaker om ingewikkelde vraagstukken die op het bordje van vrijwilligers terecht komen. Denk bijvoorbeeld aan sociale veiligheidseisen, aan vergunningen voor evenementen, waar steeds strengere eisen voor zijn, en een verzwaring van de financiële eisen.’
Wat kan je daar als gemeente aan doen?
‘We gaan binnenkort om tafel om te zien of en hoe we onze verenigingen daar in kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld via ons sportbedrijf. Het moet natuurlijk nog wel léuk zijn om als vrijwilliger actief te zijn in de sport. Ik had laatst nog een penningmeester aan tafel die er gewoon niet meer van kon slapen, dat moeten we met zijn allen voorkomen.’
Waarom is het zo belangrijk om te investeren in sportverenigingen?
‘Het is een combinatie van bewegen en sociale cohesie. Het is fijn en leuk om te sporten, maar dan moet er natuurlijk wel een vereniging zijn, waar je naartoe kunt. Sport zie ik ook als middel om jezelf te kunnen ontwikkelen in je sociale vaardigheden. Je ontmoet mensen die je anders misschien niet ontmoet zou hebben, dus voor de sociale cohesie is het erg belangrijk. En dan word je er ook nog eens fit en vitaal van.’
Afbeelding: Jerry Lampen | ANP