Zaterdagmorgen, de telefoon gaat. De beller vraagt me of ik iets kan doen in een acute situatie. Het gaat om zijn buurvrouw die psychisch en emotioneel wordt geterroriseerd door haar man. Zij is ten einde raad en ze verwacht dat het binnenkort echt mis zal gaan. Alle alarmbellen gaan af bij de beller, maar omdat er geen directe dreiging van fysiek geweld is, kan mevrouw niet uit haar situatie worden gehaald. ‘Maar jij bent toch de wethouder van preventie?!’, zegt hij. ‘We moeten toch ingrijpen voordat er rampen gebeuren? Doe dat dan!’
Dat kan niet zomaar, leg ik de beller uit. Er volgt een verhelderend gesprek over zorgen voor en over je medemens. Wat kan je doen voor je buurvrouw? Wat is er precies aan de hand? Wanneer kan je het beter aan professionals overlaten? Wie heeft welke rol als er een crisis is?
Ondanks de akelige aanleiding vind ik het mooi met inwoners te spreken over dingen die zo belangrijk zijn. Hulp van een wijkagent, ambulancemedewerker of crisisinterventieteam is er als het acuut nodig is. Naar deze mensen verwijs ik door en dat kunnen inwoners ook doen.
Als wethouder geloof ik in preventie: door maatregelen voorkomen dat problemen ontstaan of erger worden. Daarom werk ik aan preventiebeleid, zodat we als gehele samenleving mogelijk maken dat er minder acute hulp nodig is. Dat begint bij het versterken van wat in beleidstaal de sociale basis heet: alle vrij toegankelijke formele en informele activiteiten en voorzieningen gericht op het elkaar ontmoeten en ondersteunen, ontplooien en ontspannen zodat mensen kunnen samenleven en meedoen (zoals omschreven in het Gezond en Actief Leven Akkoord).
Uiteindelijk draait het om herwaardering van solidariteit en gemeenschapszin, als noodzakelijk antwoord op een afgebouwde verzorgingsstaat, vergrijzende samenleving en personeelstekorten.
Wat betekent dat in de praktijk? De sociale basis van een samenleving is voor mij sterk wanneer we gezamenlijk weten hoe we eerder en anders kunnen ingrijpen als medemensen in de knel komen. Dat betekent dat we mensen moeten wegtrekken uit de gedachte dat ze onvermijdelijk zwak en kwetsbaar worden, zonder daarbij te ontkennen dat iemands veerkracht daadwerkelijk afneemt bij het ouder worden, ziek worden of in de problemen komen. Wanneer mensen zich realiseren wat ze nog wél kunnen, blijven ze zelfredzaam en hebben ze oog voor alternatieven.
Sociaaldemocraten staan voor sterke overheden die goede, collectief geregelde voorzieningen toegankelijk en beschikbaar maken voor iedereen. Dat betekent niet dat we bij problemen gemakkelijk naar de overheid kunnen kijken. Echte preventie en solidariteit vereisen juist dat we als samenleving een stap naar voren zetten en naast onze overheden gaan staan. Dat begint klein: met een werkgever die mantelzorg bespreekbaar maakt, een buur die alarm slaat of een inwoner die de wethouder opbelt als hij het gevoel heeft dat het niet goed gaat.
We kunnen niet alle ellende voorkomen, maar het is aan ons als bestuurders om met visie en lef structuren te bouwen die de sociale basis en de solidariteit versterken, voorstel voor voorstel.
Betsy Wormgoor is wethouder in de gemeente Berkelland en schrijft regelmatig een column voor Lokaal Bestuur