Water en bodem zijn niet langer sturend, maar slechts enkele van de vele factoren in de ruimtelijke ordening. Gemeenten hoeven alleen nog maar ‘Rekening houden met water en bodem’ zo is deze herfst besloten. Het vorige kabinet had nou net gekozen voor een beleid waarin het water en de bodem de plannen zouden sturen, omdat de natuur niet eeuwig is te begrenzen.
Wat betekent deze opvallende koerswijziging van PVV-minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat voor het waterschap? Waterschappers Annet IJff en Jeroen Haan en wethouder Sjoerd Kuiper reageren.
Positieverbetering waterschap weer ongedaan gemaakt.
Annet IJff, lid Dagelijks Bestuur in het Waterschap Noordzijlervest
Hoe denk je dat de nieuwe koers de overstromingsrisico’s in waterrijke gebieden gaat beïnvloeden?
‘Wij hoopten op een verbetering van de positie van de waterschappen toen water en bodem sturend werden. Die verbetering wordt nu weer ongedaan gemaakt. Terwijl het juist nodig is dat we meer invloed krijgen op de besluitvorming. Gemeenten zijn op zoek naar plekken om te bouwen, maar wegen de risico’s van water vaak niet voldoende mee.’
Had je verwacht dat dit kabinet water en bodem niet langer sturend zou maken?
‘Eigenlijk weet ik niet zo goed wat ik moest verwachten. Voor iedereen die zich met bodem en water bezighoudt, is het duidelijk dat we meer rekening moeten houden met overstromingsrisico’s.’
Madlener zegt: water- en bodemsturing werd onbedoeld als allesbepalend gezien. Dat was niet de bedoeling, een belemmering zelfs.
‘Tja. Stel dat we een aanvraag krijgen voor bouwen in de uiterwaarden. Dan zeggen wij als waterschap: Dat is niet verstandig. Dat advies kan worden genegeerd. Maar wat gebeurt er als het waterschap de uiterwaarden niet droog kan houden? Of omgekeerd, als wij zeggen: ‘Je kunt wel bouwen, maar houd er rekening mee dat wij niet kunnen garanderen dat het terrein niet overstroomt.’ Wat betekent dat dan bijvoorbeeld voor hypotheekverstrekkers?’
Madlener stelt dan: we moeten kijken naar wat wel kan.
‘Gemeenten maken afwegingen op basis van heel veel argumenten. Daar kan ik hem nog wel begrijpen. Hij zou een punt hebben als het waterschap een negatief advies zou geven, terwijl het qua waterbeheersing niet zo zwart-wit is gesteld. Maar het waterschap toetst alleen op waterschapsargumenten. Wij hebben geen politieke mening. We kijken enkel of iets op het moment of op termijn een risico vormt vanuit het oogpunt van waterbeheer.’
Is dit besluit trouwens genomen dankzij de woningbouwlobby?
‘Ik denk dat de politieke agenda was gericht op het scoren op het thema wonen. Maar dat kan wel ten koste gaan van de bewoners van die huizen in de toekomst.’
Wordt het moeilijker om klimaatadaptieve maatregelen door te voeren in gemeenten als die zich niet aan water- en bodemeisen hoeven te houden?
‘Eigenlijk is het omgekeerd. Lopen we het risico dat klimaatadaptatie minder aandacht krijgt als dit besluit wordt doorgezet? Ja, dat denk ik wel. Maar in mijn hoofd zijn het nog steeds twee verschillende zaken. Bij klimaatadaptieve maatregelen denk ik aan het aanpakken van hittestress en het beter opvangen van extreme buien in stedelijke gebieden. Dat blijft primair de verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor mij zijn deze twee onderwerpen niet één-op-één gekoppeld.’
Vind je de positie van de waterschappen stevig genoeg?
‘Nee, anders was dit niet gebeurd. We moeten in gesprek gaan, want onze positie moet echt worden versterkt.’
Wat is je eindconclusie?
‘Als je het op scherp wilt zetten: de wal zal het schip wel keren. Water- en bodemsturing was een instrument om dit aan de voorkant goed te regelen. Nu moeten we het op een andere manier aanpakken. Als wij bij een plan aangeven dat je geen droge voeten zult houden, kan de gemeente wel zeggen dat ze het plan toch goedkeuren, maar dan zal het in de praktijk misgaan.’
Water is de ondergrond waarop je moet ontwerpen.
Jeroen Haan, dijkgraaf bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Zie je risico’s voor waterveiligheid en waterbeheer als water en bodem niet langer leidend zijn in het ruimtelijk beleid?
‘Als ze nu zeggen dat er grootschalige veranderingen aankomen, dan wel. Dan wordt het een risico. Maar het glas is halfvol: de randvoorwaarden zijn hetzelfde gebleven als onder het vorige kabinet. In de tekst lijkt de invloed van water en bodem op plannen flink afgezwakt. De uitspraken die eraan ten grondslag liggen, bieden nog steeds dezelfde basis.’
Wat betekent deze wijziging voor de invloed van het waterschap?
‘Ik zie dit als een aanmoediging om verantwoordelijkheid te nemen in het concreet maken van wat ‘water en bodem sturend’ nu werkelijk betekent. Wij moeten als waterschap onze regels aanpassen om te voldoen aan de nieuwe eisen die aan waterschappen worden gesteld. Denk aan het kunnen opvangen van grotere piekbuien. Daarnaast moeten waterschappen afspraken maken met de provincie, gemeenten en het Rijk over hoe we die nieuwe regels uitvoeren bij zowel nieuwbouw als bestaande locaties.’
Gebeurde dat niet?
‘Het gebeurde wel, maar het verschil is dat we hopelijk eerder aan tafel komen. Niet pas als het bouwplan er al ligt, maar op het moment dat er een wens tot bouwen is. Zo kunnen waterschappen meedenken over welke locatie verstandig is om te bebouwen – hashtag ‘waardan’. Daarna kunnen we het hebben over de inrichting – hashtag ‘hoedan’. Voorheen kregen we soms complete bestemmingsplannen om te toetsen terwijl we nauwelijks nog invloed hadden.’
Wat adviseer je gemeenten nu om te doen?
‘Zorg dat het bouwen meteen goed gebeurt en bouw slim. Ga tijdig met het waterschap in gesprek. We zijn niet tegen bouwen, maar juist voor slimme keuzes.’
Madlener schrijft dat ‘Water en Bodem Sturend’ door sommigen werd gezien als ‘Water en Bodem Bepalend’ en daardoor als een belemmering voor ruimtelijke ordening en de woningbouwopgave. ‘Dat is niet waar we voor staan. We willen ons juist richten op wat wel kan en moet,’ stelt hij. Herken jij dit beeld?
‘Deels wel. Doordat er nog geen duidelijkheid was, leek het alsof water allesbepalend was. Bijvoorbeeld in de Zuidplaspolder waar nu een rechtszaak speelt. Maar je kunt het ook anders zien. Er was onvoldoende duidelijkheid over hoe het spel moest worden gespeeld. Bovendien: als je een ruimtelijke puzzel maakt, is water niet zomaar een puzzelstukje, maar de tafel. Water is de ondergrond waarop je moet ontwerpen.’
Betekent de koerswijziging ook iets voor de langetermijnplanning van dijkversterkingsprojecten of de waterbergingsgebieden?
‘Ja, dat wel, maar ook daarover kan ik positief zijn: In april hadden we al aangegeven dat we niet meer willen bouwen in de uiterwaarden van rivieren. Ruimte voor water en toekomstige dijkversterkingen kunnen we daarmee garanderen.’
Nederland is juist ontstaan door zelf de regie te voeren over water en bodem, in plaats van deze als leidend te beschouwen.
Sjoerd Kuiper, wethouder Ruimtelijke Ordening in Maassluis
Wat vind je van de brief van de minister waarin hij het besluit om water en bodem sturend te maken terugdraait naar rekening houden met water en bodem?
‘Het is natuurlijk goed om aandacht te hebben voor bodemdaling, zeespiegelstijging, zoutindringing, klimaatadaptatie en klimaatbestendig bouwen. Maar enige nuance in de aanpak is prima. Nederland is juist ontstaan door zelf de regie te voeren over water en bodem, in plaats van deze als leidend te beschouwen. West-Nederland bestaat dankzij dijken en polders. Die ervaring hebben we hard nodig voor de toekomst.’
Maar veel waterschappen voelen zich niet gehoord als ze waarschuwen dat je bijvoorbeeld niet in uiterwaarden kunt bouwen.
‘Terecht. Bouwen in uiterwaarden kan niet zomaar. Als het al wordt overwogen, zijn ingrijpende maatregelen nodig om de omgeving veilig te houden. Je moet alle belangen afwegen en zeer terughoudend zijn met bouwen op plekken die zo laag liggen dat ze moeilijk droog zijn te houden. Uiteindelijk draait het om verantwoorde keuzes. Voor de toekomst betekent dit dat we altijd rekening moeten houden met zoet en zout water, bescherming tegen het water en het vasthouden van voldoende water om droogte te bestrijden.’
Het water- en bodem-sturingsprincipe is nog niet breed ingevoerd. Hoe voorkom je dat straks op onveilige plekken wordt gebouwd?
‘In Maassluis zie ik geen voorbeelden van bouwen op riskante locaties. Investeren in goede maatregelen blijft essentieel, maar Nederland heeft veel ervaring, zoals met de Deltawerken. Het programma Ruimte voor de Rivier, waarbij rivieren ruimte krijgen in plaats van hogere dijken, is ook een goed voorbeeld. In de jaren ’90 is in Delfland veel geïnvesteerd in betere waterafvoer en calamiteitenbergingen. In Westland zou ook eens kritisch moeten worden gekeken naar de grote verharde oppervlakken door de glastuinbouw.’
Wat betekent de nieuwe koers van Madlener voor bouwplannen in kwetsbare gebieden binnen Maassluis?
‘We wonen hier op opgespoten havenslib, 4 meter boven NAP. Maassluis bestaat juist omdat water en bodem niet leidend waren. In de 13e eeuw legden we hier al zeedijken aan en later groeven we ontwateringssloten om het Westland af te wateren. Kijken naar wat wel kan zoals Madlener schrijft, begrijp ik wel. We kunnen piekbuien opvangen in wijken met voldoende waterberging en we kunnen meer groen toevoegen bij de transformatie van bedrijventerreinen naar woonwijken.’
Uitgangspunten als minder graven, niet vervuilen, en meer rekening houden met extremen blijven staan, stelt Madlener. Is dat genoeg als die richtlijnen niet afdwingbaar zijn?
‘Het belang van wateropslag en bodemgesteldheid is belangrijker geworden. De provincies, gemeenten en waterschappen blijven hier alert op. Wordt een belang vergeten, dan zijn er ruimtelijke ordeningsregels. Overleg, zienswijzen, of een gang naar de rechter kan altijd plaatsvinden.’
Verwacht je meer juridische conflicten als gevolg van het loslaten van het principe water en bodem sturend?
‘Nee, want het principe ‘water en bodem sturend’ was juridisch niet vastgelegd.’