Lokaal Bestuur
Om leegstand na corona te voorkomen zijn nu creatieve maatregelen nodig

Nu de meeste winkels en de horeca al weken dicht zijn, vrezen kenners een verdere toename van leegstaande panden. Hoe houden gemeenten hun centrum aantrekkelijk? ‘Denk na over hoe je de binnenstad ook andere functies kunt geven.’


Wanneer mogen winkels en horeca weer helemaal open? Die vraag houdt ondernemers wakker. Aankomende dinsdag (9 maart) is er opnieuw een persconferentie, maar de voortekenen zijn somber. Zo voorspelde ABN Amro deze week nog dat de lockdown aanhoudt tot juni, wanneer de meeste ouderen zijn gevaccineerd. Pas dan gaan alle winkels weer open, de horeca volgt een maand later. Het aantal faillissementen zal intussen toenemen, zegt de bank.

Dat laatste treft niet alleen de ondernemers en hun werknemers, maar ook de gemeenten. Het Planbureau voor de Leefomgeving voorspelde in december al dat coronamaatregelen een belangrijke langdurige trend versterken: minder recreatief winkelen of ‘funshoppen’ in de binnensteden waardoor leegstand toeneemt. En dat legt ‘een hoge druk op de economische vitaliteit van binnensteden’.

Dat beaamt ook het Zwolse raadslid Jan Slijkhuis: ‘De leegstand in onze binnenstad neemt toe. Dat was al zo voor corona door het veranderende winkelgedrag, maar deze pandemie betekent een extra aanslag.’ Volgens het raadslid moeten gemeenten nadenken of ze hun binnensteden eventueel andere functies kunnen geven. ‘Op korte termijn kun je leegstaande winkelpanden een andere bestemming geven. Denk aan een tijdelijke expositie of aan ruimte voor startups. Voor de langere termijn denken we na hoe we de binnenstad anders kunnen inrichten, om toch een ontmoetingsplek voor mensen te zijn. Dan gaat het niet alleen om winkels, maar ook om wonen, horeca en cultuur.’

Slijkhuis: We hebben echt een lange termijnvisie nodig

De Zwolse horeca is de laatste 25 jaar overigens al flink uitgebreid en daar zit een grens aan, zegt Slijkhuis. ‘Die wil je niet overal, we willen ook ruimte bieden aan bijvoorbeeld culturele activiteiten. Om de binnenstad vitaal te houden is ons oude centrum van 600 bij 800 meter eigenlijk te klein. Daarom betrekken we de spoorzone bij de binnenstad: zo ontstaat er een plek waar ruimte is voor verschillende functies en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.’

Slijkhuis noemt als voorbeeld de oude Zwolse bibliotheek, die binnen de gracht lag. Toen het gebouw een andere bestemming kreeg, werd besloten de nieuwe, grotere bieb net buiten de oude binnenstad te huisvesten. ‘Een gouden greep. Er komen veel mensen op af, het ligt op een goede route en je kunt je fiets er makkelijk kwijt. Daarmee vergroot je tegelijk het centrum.’

Zo zijn er meer mogelijkheden om de binnenstad overeind te houden. ‘We hadden veel filiaalbedrijven, maar mensen komen niet naar het centrum voor de zoveelste kledingzaak. Ze willen veel liever bijzondere zaakjes, in een bijzondere openbare ruimte. Zwolle investeert daarom ook in aansprekende verlichting en straatmeubilair.’

Slijkhuis: ‘Mensen komen niet voor de zoveelste kledingzaak’

Staat het coronavirus de vernieuwingsplannen in de weg? ‘Ik hoor ook de signalen van ondernemers dat het slecht gaat. De horeca zal er wel weer bovenop komen, daar ben ik van overtuigd. Ik zie genoeg horecaondernemers die goede dingen bedenken. Met een aantal winkels ging het echter al moeilijk. In de winkelstraat zal meer leegstand ontstaan. Het is alleen niet makkelijk om panden zomaar een andere bestemming te geven. Daar heb je de eigenaren voor nodig. Die mensen wonen vaak niet in Zwolle en hebben geen band met de stad.’

Hoe de binnenstad er op termijn uit zal zien, is volgens Slijkhuis nog niet helemaal te zeggen. ‘Een gemeente moet hoe dan ook investeren. We zijn bezig met een investeringsfonds, samen met de eigenaren. Onder leiding van een binnenstadmanager worden plannen uitgewerkt. Binnenkort hebben we in de raad weer een discussie. Dat zal na de zomer zijn, dan hebben we meer zicht. Middenin corona weet je nog niet waar het eindigt.’

Precariorechten kwijtschelden

Ook het Zutphense raadslid Harrij Hissink herkent de misère. ‘Het is kommer en kwel voor onze ondernemers. Hoe het af gaat lopen weet ook ik niet, maar we doen er als Zutphen alles aan om hen te ondersteunen. We hebben een college dat hen zeer goed gezind is, zo betalen ondernemers dit jaar geen precariorechten en worden gemeentelijke belastingen voor een jaar kwijtgescholden.’

De leegstand vanwege corona valt tot nu toe mee: ‘Een kledingzaak stopte onlangs omdat de eigenaar 76 jaar was geworden. Het pand is alweer verhuurd, dit keer aan een audicien. Je weet niet of de leegstand beperkt blijft. Bij ondernemers lopen de schulden bij de belasting en de banken op. Een aantal kleine middenstanders zal het zeker niet klaren. Zeker, er zijn al een aantal landelijke steunmaatregelen, maar ik vind dat er een landelijke regeling moet komen om ondernemers weer een toekomst te geven, we willen niet dat ze door corona failliet gaan.’

Hissink: ‘Onze binnenstad is een echte banenmotor, dat wil je zo houden’

De 74-jarige Hissink runde samen met zijn vrouw jarenlang een bakkerij in Zutphen en weet hoe belangrijk het is dat de loop erin blijft. ‘Ook de gemeente wil een levendige binnenstad houden. Uit onderzoek blijkt dat ons centrum een echte banenmotor is. Mede dankzij onze burgemeester zijn er in de afgelopen jaren meer bedrijven in Zutphen gekomen dan er zijn vertrokken. Dat wil je natuurlijk zo houden.’

Toch neemt de leegstand ook in Zutphen verder toe. Een binnenstadmanager moet de gevolgen hiervan opvangen. ‘Die man heeft goede ideeën. Er komen minder winkels in het centrum, daarom kijken we of in de aanloopstraten naar het stadshart de winkels die daar zitten geleidelijk aan kunnen transformeren tot woningen en de winkels centreren in het hart. Daar werken we al jaren aan en dat werkt goed. Als PvdA hebben we verder ervoor gezorgd dat er betaalbare woningen komen bij een passage waar een aantal winkels leeg stond en verpaupering op de loer lag.’

Niet alles kan. Er is een grens aan het aantal horecazaken dat een binnenstad kan hebben, zegt Hissink. ‘Je wilt ook ruimte voor die gespecialiseerde winkeltjes waar mensen nog graag op af komen. Nee, je moet het niet hebben van die landelijke ketens. Gelukkig is Zutphen in trek bij mensen uit het westen die de rust zoeken. Die nemen geld mee, en dat is weer goed voor de lokale middenstand.’

City-manager

In Harlingen is het sinds corona stil in de stad, zegt raadslid Jacqueline Huizenga. ‘De terrassen die anders zo vol waren, de haven die levendig was, dat is even niet meer.’ Winkels dreigen intussen om te vallen, ziet ze: ‘Ze hadden al concurrentie van internetwinkels en kunnen het niet lang meer bolwerken. Als gemeente moet je er alles aan doen om de winkels en horeca die overblijven te steunen zodat mensen weer graag naar de binnenstad komen.’

Huizenga: Een city-manager moet ervoor zorgen dat het centrum weer aantrekkelijker wordt

Zo heeft Harlingen lokale heffingen uitgesteld of kwijtgescholden. En is de wethouder in gesprek met ondernemers om te kijken wat er nog meer mogelijk is. Anders dan Zwolle of Zutphen heeft de stad geen speciale ambtenaar voor het centrum. ‘We wachten op subsidie van de provincie om een city-manager aan te kunnen stellen. Die moet de binnenstad op termijn weer aantrekkelijker maken. Mensen willen er niet alleen iets kopen, maar ook beleven. Toeristen kennen Harlingen alleen van de boot naar de eilanden. We werken eraan dat ze ook langer verblijven in onze stad.’

Harlingen probeert het voorzieningenniveau in stand te houden. Zo is de boekwinkel betrokken bij Museum Hannemahuis, en pal ernaast ligt de bibliotheek. ‘Dat bleek een mooie combinatie. Zonder die stap was de bieb gesloten of verhuisd uit de binnenstad. Nu zie je dat onze inwoners naar de stad blijven komen. We willen ook ons nieuwe stadhuis in de binnenstad bouwen, om de loop erin te houden. Moet je naar het gemeentehuis, kan je meteen even naar de winkel of lunchroom verderop. Die verscheidenheid is ook weer aantrekkelijk voor het toerisme.’

Compacter centrum

In Helmond moeten ze het niet hebben van toeristen, maar van een groeiende stroom aan inwoners. De tweede stad van de Brainport-regio krijgt er op termijn 10.000 woningen bij, op een totaal van 45.000 nu. ‘Met toenemende winkelleegstand betekent dit dat je je moet herbezinnen op de ontwikkeling van het centrum,’ zegt raadslid en architect Hans de Mare. ‘We gaan nadrukkelijk naar een kleiner en compacter centrum, met meer ruimte voor wonen. Ook bij ons hebben aanlooproutes straks minder winkels en meer woningen.’

De Mare: Het centrum wordt kleiner en compacter, met meer ruimte voor wonen en werken

Meer bewoners die in de binnenstad neerstrijken, dat betekent ook meer levendigheid, verwacht het raadslid. ‘Ons centrum bestaat niet alleen uit winkels of horeca, maar biedt straks ook ruimte voor andere sectoren waar mensen kunnen werken. En we hebben onlangs in de stad nog een heel park uit de grond gestampt. Ook is er een oud riviertje dwars door het centrum in ere hersteld. Waar vind je dat nog in steden?’

Corona of niet, volgens De Mare kan er nu geen pas op de plaats gemaakt worden met de verdere ontwikkeling van deze plannen. ‘We moeten doorgaan, om een interessantere binnenstad te krijgen. We hebben hier nog oude gebieden bij spoorknooppunten. Dat biedt mogelijkheden onder meer voor het hergebruik van industrieel erfgoed. Maar bij alles geldt: je wilt voorkomen dat het centrum straks alleen voor yuppen bereikbaar is om er te wonen. Dat in Amsterdam een leraar geen woning kan vinden in de stad waar hij lesgeeft, willen we hier toch echt zien te voorkomen.’

Afbeelding: Hans van Rhoon | ANP