Lokaal Bestuur
Een baan, maar geen thuis: aantal economisch daklozen groeit

In tien jaar verdubbelde het aantal daklozen tot bijna 40.000 mensen, onder wie duizenden economisch daklozen. Gemeenten zetten in op het voorkomen van meer dakloosheid en alternatieve vormen van huisvesting.  

Een baan, eventueel een gezin, maar geen thuis. Het is de realiteit van de duizenden ‘economisch daklozen’ die Nederland telt. Dit zijn zelfredzame mensen die in sommige gevallen wel werken, maar geen dak boven hun hoofd hebben. Ze slapen in hun auto, bij vrienden, op straat of in de daklozenopvang. Concrete cijfers zijn er niet, maar een gemeente als Amsterdam schat dat er zo’n 2.000 economisch daklozen wonen. 

Economische dakloosheid is onderdeel van een groter probleem. Tussen 2009 en 2019 verdubbelde het aantal daklozen in Nederland, van 17.000 naar ruim 39.000. En dat merken gemeenten, blijkt uit gemeentelijke opgaven die Argos eerder dit jaar opvroeg. De opgaven lezen volgens het radioprogramma als een ‘noodkreet’. Den Bosch zag het aantal ‘autoslapers’ toenemen. Rotterdam telt 1.300 economisch daklozen, maar tekent aan dat dit een onderschatting is. Vlissingen meldt 579 daklozen, Den Haag 1.100 thuisloze jongeren tussen de 18 en 27 jaar. De problematiek zou voor de gemeenten ‘niet meer te behappen’ zijn.

De problematiek is nauwelijks nog te behappen 

De gemeenten wijzen op de woningnood als grote katalysator achter de toename in dakloosheid. Februari dit jaar schreef adviesbureau Capital Value, dat het woningtekort is opgelopen tot zo’n 315.000 woningen. Dat tekort kan verder oplopen tot 380.000 woningen in 2022. Om dat tekort terug te dringen pleit de PvdA ervoor 100.0000 woningen per jaar te bouwen. Er komt een minister van Wonen en de verhuurderheffing – een belasting die woningcorporaties betalen – wordt afgeschaft, schrijft de Partij in haar nieuwe verkiezingsprogramma.

Daarnaast treft het huidige kabinet maatregelen: het streeft ernaar voor 2022 10.000 extra woonplekken inclusief benodigde begeleiding te realiseren voor dak- en thuisloze mensen. Eerder maakte het kabinet bekend dat er € 200 miljoen beschikbaar is voor de begeleiding van daklozen.

Hoe heeft het aantal mensen zonder huisvesting zo kunnen groeien? En wat kunnen gemeenten in strijd tegen economische dakloosheid?

Doorstroom

Wanneer het gaat over aantallen daklozen, bestaan er twee soorten cijfers, vertelt Miriam Haagh, wethouder gezondheid, wijkaanpak en leren in Breda. Aan de ene kant zijn er de harde cijfers van daklozen, die bekend zijn bij gemeente en zorgverlening. Zij verblijven in passende opvang en werken aldaar aan herstel.

Daarnaast bestaat er een groep dreigende dak-en thuislozen. Onder hen bijvoorbeeld zwerfjongeren die als ‘sofahoppers’ bij vrienden familie verblijven en economisch daklozen die op zoek zijn naar huisvesting. Deze laatste groep dreigende daklozen meldt zich niet voor hulp, waardoor de juiste aantallen onduidelijk zijn. 

Volgens Argos gaat het in de gemeente om in totaal 1.300 daklozen. ‘Dit is het totaal potentieel,’ zegt Haagh. ‘Het is niet zo dat we zoveel mensen op straat hebben leven. Voor een deel van die groep moet je zorgen dat ze niet dakloos worden, het andere deel moet naar herstel begeleid worden.’

Kerssens: Met vroegsignalering behalen we goede resultaten 

Preventie en begeleiding, op die pijlers zet ook de gemeente Alkmaar in, vertelt Katinka Kerssens. Het raadslid kent de precieze cijfers niet, maar weet dat de problematiek groeide de afgelopen jaren. De coronacrisis heeft dit vooralsnog niet verergerd. De belangrijkste oorzaak ziet Kerssens in het woningtekort en de daarmee gepaard gaande trage doorstroom. ‘We komen hier in Alkmaar 19.000 woningen tekort. Mensen staan langer dan 10 jaar op een wachtlijst voor een sociale huurwoning.’

Om dakloosheid te voorkomen is de gemeente een aantal pilots gestart gericht op onder meer schuldhulpverlening en de begeleiding van werk naar werk. ‘We hebben afspraken gemaakt met nutsbedrijven en corporaties om betalingsachterstanden op tijd te signaleren. Daarmee behalen we goede resultaten.’

Maatschappelijke centrifuge 

April dit jaar bracht de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) het advies ‘Herstel begint met een huis. Dakloosheid voorkomen en verminderen’ uit. Het adviesorgaan presenteert hierin een structureel andere aanpak van dakloosheid en bepleit dat een woonplek aan de basis staat van elk hulpverleningstraject. 

Pieter Hilhorst – voormalig wethouder in Amsterdam, nu lid van de RVS – schreef mee aan het advies, waarin het concept van de ‘maatschappelijke centrifuge’ wordt beschreven die dakloosheid in de hand werkt. Hilhorst licht toe: ‘Wanneer iemand eenmaal tegenslag ervaart, komen hier vaak meer problemen bij. Daarvan is het moeilijk herstellen. Deze mensen worden, als in een centrifuge, naar de randen van de samenleving geslingerd.’

Het heeft volgens Hilhorst alles te maken met een gebrek aan bestaanszekerheid: onzeker werk, een onzeker inkomen. Wethouder Haagh ziet het terug in Breda, waar de groep economisch daklozen de afgelopen jaren gegroeid is. ‘De manier waarop mensen werkzaam zijn, is in sommige gevallen enorm kwetsbaar.’

Hilhorst: ‘Wanneer iemand eenmaal tegenslag ervaart, komen hier vaak meer problemen bij’ 

Ook Hilhorst wijst op het belang van preventie van dakloosheid. ‘Ik zou de oplossing willen laten beginnen bij het voorkomen.’ In haar advies schrijft de RVS onder meer dat huisuitzetting bij huurachterstanden ‘nooit een optie’ zou moeten zijn. Hilhorst: ‘Bij een huurachterstand heb ik liever dan mensen onder bewind komen, dan dat ze op straat komen te staan. Daar is niemand mee geholpen. Desnoods stelt de burgemeester ze onder bewind, die bevoegdheid hebben ze. Maar het gebeurt vrijwel nooit.’

Daarnaast betoogt Hilhorst verwijzend naar het RVS-advies, dat er nauwgezet gekeken moet worden naar regelgeving die ervoor zorgt dat mensen thuisloos raken of blijven. Hij noemt als voorbeeld het geval waarbij mensen door een huurschuld hun woning kwijtraken én op een zwarte lijst komen te staan. De maatschappelijke centrifuge aan het werk. Hilhorst: ‘Het recht op huisvesting moet zwaarder wegen dan andere regels.’

Housing first

En dus zou de aanpak ‘housing first’ moeten zijn, schrijft de RVS: eerst een huis, dan andere problemen oplossen. In Breda wordt al jaren gewerkt met de aanpak. De komende jaren wordt dit verder uitgebreid. Volgens wethouder Haagh zouden ook veel economisch daklozen geholpen zijn met een huis. ‘Deze mensen hebben over het algemeen weinig zorg- of hulpvragen. Met een dak boven het hoofd kunnen ze de boel snel weer oppakken.’

Daarbij tekenen Hilhorst, Haagh, Kerssens en het Haarlemse raadslid John Oomkes aan dat Nederland kampt met een fors tekort aan (betaalbare) huisvesting. Andere manieren van wonen moeten uitkomst bieden. Zo wil Breda experimenteren met de aanpak ‘Onder de pannen’, vertelt Haagh. Binnen het project wordt de onderhuur aan anders dakloze gedoogd voor een periode van 11 maanden. ‘In die tijd krijgt de onderhuurder de kans om weer iets op te bouwen, naar een nieuwe situatie te werken,’ zegt Haagh.

In Alkmaar daagde Kerssens de verantwoordelijk wethouder vorig jaar uit wat innovatiever te zijn in het daklozendossier. Nu onderzoekt de gemeente de mogelijkheden wat betreft onderhuur en housing first principes. Kerssens: ‘Je moet soms misschien wat anders proberen, zodat mensen zelf de regie weer kunnen pakken.’

Haagh: ‘Met een dak boven het hoofd kunnen ze de boel snel weer oppakken’ 

Hilhorst is voorstander van dergelijke alternatieve woonvormen, maar ziet ook deze stuiten op regelgeving. ‘Je mag bijvoorbeeld niet permanent wonen in een vakantiewoning, of in de aanbouw van een huis. Daar zijn natuurlijk redenen voor, maar het is de moeite waard die eens kritisch onder de loep te nemen.’

Naast deze alternatieve woonvormen, die onderdeel vormen van wat de RVS de ‘bufferzone’ van de woningmarkt noemt, pleit Hilhorst voor een ‘extra trede’ aan de onderkant van de woningmarkt. ‘Voor veel mensen is de onderste trede nu simpelweg te hoog. Die zouden gebaat zijn bij een extra traptrede.’ Inmiddels inventariseert de Rijksbouwmeester hoe deze woningen te realiseren.

Een bepaalde urgentie om dakloosheid aan te pakken, bemerken Haagh en Hilhorst zeker. Zo kunnen gemeenten met de extra middelen van het Rijk ‘mooie dingen’ doen, zegt de Bredase wethouder. ‘Toch moet er ook nog veel gebeuren, want uiteindelijk leeft niemand vrijwillig op straat.’

Hilhorst: ‘Het aanpakken van die centrifuge vergt veel, dat speelt op veel verschillende vlakken. Maar als er een partij is die het zou moeten doen, dan is het de PvdA. De Partij van de bestaanszekerheid moet dat doen.’

 

Afbeelding: Jean Pierre Jans | ANP