Het CLB werkt dit jaar aan een nieuwe agenda voor het middenbestuur. Daarbij is de groeiende tweedeling tussen stad en regio een belangrijk thema. Hoe kunnen we de leefbaarheid in dorpen en steden verbeteren? Maarten Koreman promoveert op een studie naar de toekomst van het platteland en komt met een aantal verrassende inzichten.
Groeiende steden en krimpende regio’s: wie niet beter weet, denkt dat de trek van de regio naar de stad een natuurwet is. Maar klopt dat beeld wel?
‘Nee. Als je kijkt naar de cijfers dan zie dat de grote steden stuk voor stuk minder inwoners hebben dan in 1960.’
Wacht even. Waarom is de wooncrisis dan zo groot in juist die steden?
‘De groei, die op dit moment plaatsvindt, wordt vooral veroorzaakt door migratie. Buitenlandse studenten en expats zorgen met hun komst voor een enorme druk op de huizenmarkt. De oorspronkelijke stadbewoner is zich al jaren beetje bij beetje aan het verplaatsen van de stad naar buurgemeenten.’
Omdat er in de stad niets betaalbaars te vinden is, toch?
‘Ook dat heb je mis. Als je mensen vraagt waar ze het liefst zouden willen wonen, zijn buitengebieden heel erg in trek. Landelijk wonen, maar toch dicht bij de stad is zelfs het aller populairst.’
Waarom dan toch die trek naar de stedelijke omgeving?
‘Uit onderzoek blijkt dat verreweg de meeste mensen eigenlijk helemaal niet weg willen uit hun eigen regio. Dat dat toch gebeurt, heeft in belangrijke mate te maken met het gebrek aan de studiemogelijkheden, werk, huizen, en andere faciliteiten als goed openbaar vervoer. Wanneer er in een wijk in Amsterdam-Noord drie in plaats van vier bussen per uur gaan rijden levert dat een hoop rumoer op, maar wanneer de laatste buslijn uit een dorp verdwijnt, hoor je daar nauwelijks nog iemand over. Het OV is in veel gebieden immers al sinds lange tijd niet meer een echt reisalternatief.’
Waarom is dat zo erg?
‘De meeste jongeren geven aan helemaal niet uit de eigen regio te willen, maar zien geen mogelijkheden. Dus dan vertrekken ze alsnog met tegenzin naar de stad. Dat is niet alleen voor die jongeren vervelend: met het blijven van die jongeren zouden de lokale en regionale samenleving een enorme impuls krijgen.’
Trekken alle jongeren dan weg?
‘Je hebt ook een grote groep jongeren, die niet vertrekt, en ervoor kiest om dan maar niet te gaan studeren. Maar is dat niet net zo erg?’
Is het probleem opgelost als je jongeren meer perspectief weet te bieden?
‘Helaas niet. Het probleem ligt ook bij het gebrek aan een bepaald type werk. Zo heeft Zeeland in sommige sectoren grote personeelstekorten, maar is er in deze regio voor mensen, die bij de overheid willen werken steeds minder plek. Veel meer dan de private sector is de overheid een veroorzaker van de trek naar de stad. Rechtbanken en politie werken in toenemende mate vanuit de steden. Alle ministeries en een groeiend aantal Rijksdiensten zijn de afgelopen jaren gecentraliseerd in Den Haag, 70% van het Rijksgeld voor cultuur landt in Amsterdam en Utrecht is de stad waar veel semi overheid, zoals de NS, zich heeft gevestigd.’
Was dat vroeger anders?
‘Lang was het beleid Rijksdiensten juist te spreiden, maar daar is men onder druk van verzet van de top van die diensten mee gestopt. Wie op dit moment voor de Rijksoverheid wil werken, moet daarvoor dus meestal naar de stad.’
Het spreidingsbeleid van de overheid moet dus weer terug. Wat is nog meer nodig?
‘Ook dit zal voor veel mensen verrassend klinken. Maar de afwezigheid van huizen is een belangrijke oorzaak van de trek naar de stad. Bouwen in het groen is in veel provincies en gemeenten niet aan de orde, er moet vooral binnenstedelijk worden gebouwd om daarmee een verdere aantasting van het landschap te voorkomen. Zo mag je in Brabant bijna nergens bouwen buiten de bebouwde kom. Een legitieme keuze, maar ook in de regio krimpen huishoudens nog steeds. Niet bouwen in dorpen betekent de facto krimp. Daarmee komt ook het voorzieningenniveau onder druk te staan.’
Vertel.
‘Niet bouwen doet iets met gemeenschappen. Het is niet goed als er een hele generatie niet meer is. Je ziet daarom vaak dat dorpen kiezen voor de enige mogelijkheid die resteert, en gaan bouwen in de dorpen. Maar dat zorgt er weer voor dat het dorp minder aantrekkelijk wordt. Het aantrekkelijke is juist de ruime opzet. Door in te breien creëer je in feite stadswijken zonder voorzieningen, die ook nog eens slecht bereikbaar zijn.’
Bouwen in het groen dus?
‘Ik pleit niet voor bouwen in de natuur, nee. Maar ik denk dat het niet gek is om eens te kijken naar de landschappelijk niet al te fraaie landbouwgebieden. Het klinkt als vloeken in de kerk, maar misschien is het tijd om een voorbeeld aan Vlaanderen te nemen. In Vlaanderen wordt dorpen veel meer ruimte gelaten om uit te breiden dan in Nederland. Dat is direct van invloed op het voorzieningenniveau. Vlaanderen kent nauwelijks krimpgebieden. Natuurlijk heeft dat beleid ook nadelen, zo gruwen we in Nederland van het verrommelde landschap in Vlaanderen. Maar waarom niet inzetten op het beste uit twee werelden?’
Hoe zou dat inzetten op het beste uit twee werelden er uit kunnen zien?
‘Je kunt in plaats van anticiperen op de groeiende stad en de krimpende regio ook een heel ander uitgangspunt kiezen: namelijk, als mensen in hun eigen omgeving willen blijven, moet dat kunnen. Het is vervolgens aan de overheid om te kijken wat daar voor nodig is. Als je uitgaat van dat principe, zouden veel beslissingen van gemeenten en provincies heel anders uitvallen, denk ik.’
Minder geld voor de stad?
‘Niet per se. Als kinderen van mensen met een sociale huurwoning net als hun ouders in Amsterdam of Utrecht moeten kunnen blijven wonen, betekent dit dat deze steden moeten nadenken over hoe ze een overschot aan expats en mensen en gentrificatie kunnen voorkomen. Het is deze keerzijde van de populariteit waar naar mijn idee in steden te weinig over wordt nagedacht. Het versterken van andere regio’s en meer perifere gebieden kan daarmee juist ook stedelingen helpen, die nu uit hun eigen omgeving worden gedrukt.
Genoeg werk aan de winkel. Zie je nog lichtpuntjes?
‘Jazeker, het is beslist niet alleen maar negatief. Je ziet in de regio een enorme betrokkenheid en heel veel kracht. Maar mensen kunnen het niet alleen. Wij waren voor ons onderzoek in Bruinisse. Daar staan jongeren te springen om huizen en ontwikkelaars staan klaar om ze te bouwen, maar de gemeente wil geen vergunning afgeven, omdat ze een krimp verwachten. Wat heb je dan nog van de overheid te verwachten?
In een ander Zeeuws dorp, Kerkwerve, is door de provincie en EU de laatste jaren veel geld gestoken om van landbouwgrond vogelgebied te maken. “Tureluur” heet het project, de naam staat op een groot bord aan de rand van het gebied. Prachtig, maar de reactie in het dorp was veelzeggend. De afgelopen twintig jaar is hier alles verdwenen en dan komt de overheid een keer met een zak geld aanzetten. Is het voor de vogeltjes.’
Zie je dat ook terug in het stemgedrag?
‘Ik denk dat met name een partij als de PvdA dit ten harte moet nemen. In nogal wat regio’s wordt in toenemende mate rechts gestemd. Als je de overheid al twintig jaar niet hebt gezien, behalve als ze dingen weg kwamen halen, en de bibliotheek en de school sloten. Waarom zou je dan stemmen op een partij die de invloed van de overheid groter wil maken?’
Afbeelding: Katrien Mulder | ANP