Het blijft moeilijk om het aantal mensen met problematische schulden te verminderen. Rijksonderzoekers verenigd in het IBO Schulden pleiten voor meer landelijke regie, gemeenten willen maatwerk behouden.
Volgens het IBO zijn veranderingen in het huidige systeem onvoldoende om schulden te verminderen, het systeem zelf moet ook worden aangepast. Ze noemt daarbij drie pijlers: het voorkomen van schulden, het verlagen van de kosten die ermee gemoeid zijn en mensen sneller uit de schulden helpen.
De onderzoekers adviseren onder meer een centraal overheidsloket in te richten en een wettelijk kwaliteitskader voor gemeenten op te stellen. Nu mogen gemeenten zelf invullen hoe ze schulden tegengaan en verminderen.
Lokaal maatwerk sleutel tot succes
Sinds we tien jaar geleden zijn gaan meten neemt het aantal mensen met problematische schulden niet af – alle pogingen en een daling van de armoede ten spijt. Rijksonderzoekers verenigd in het IBO Schulden adviseren daarom dat de landelijke overheid de regie moet nemen in het voorkomen van schulden. ‘Een gebrek aan samenhang is een overkoepelend probleem’ schrijft het IBO deze zomer in een rapport.
De VNG stelt in een reactie op het rapport dat het ontstaan van schulden moet worden verminderd, maar deelt niet de IBO-opvatting ‘dat de autonomie en beleidsvrijheid van gemeenten een belemmering vormen om de hoge maatschappelijke kosten te beheersen’. Gemeenten zijn volgens de vereniging juist deel van de oplossing: maatwerk is het sleutelwoord.
Wachttijden
Dat vindt ook Rob de Geest. De wethouder in Deventer is eveneens voorzitter van de themagroep Armoede en Schuldhulpverlening binnen de G40.
In de oude arbeidersstad ziet hij een toestroom van inwoners met schulden aan het gemeenteloket. ‘Dat komt bij ons vooral doordat mensen vaker en eerder bij ons aankloppen vanwege de landelijke verkorting van de looptijd van de minnelijke schuldregeling naar 18 maanden. Dat mensen zich nu sneller melden voor hulp is goed, we helpen graag. Het vraagt wel om ambtelijke capaciteit die er niet altijd meteen is. Dan ontstaan wachttijden. Bij dergelijke aanpassingen moet het Rijk ons beter toerusten, of tijd gunnen.’
De Geest waarschuwt voor te veel optimisme voor een landelijke aansturing. ‘Het IBO laat zien hoe complex de problemen zijn. Per gemeente kunnen de oplossingen verschillen. Wij kennen onze inwoners, staan hen het meest nabij. Een eenheidsworst vanuit Den Haag werkt dan niet. Mocht het Rijk toch de regie naar zich toe trekken, dan is het fijn dat het ons als partner ziet en niet als uitvoeringsloket. Ja, zo voelt het weleens.’
De Geest erkent dat het voor iemand met schulden kan uitmaken in welke gemeente die woont. ‘Dat heeft te maken met de politieke kleur in een gemeente, maar ook met financiële mogelijkheden. Die verschillen moet je voorkomen. Je hebt een landelijke basis nodig om uit de schulden te blijven, daarmee ben ik het eens. Maar het signaleren en het ondersteunen kan per gemeente echt verschillen.’
Persoonlijk contact werkt beter dan een briefje sturen.
Rob de Geest, wethouder in Deventer en voorzitter G40 themagroep Armoede en Schuldhulpverlening
Deventer zet in op zogeheten vroegsignalering. ‘Zo hebben we een digitale kaart ontwikkeld waarin we betalingsachterstanden kunnen zien tot op voordeurniveau. De informatie krijgen we onder meer van corporaties en energiebedrijven. Dat is allemaal correct volgens de privacyregelgeving, zeg ik er altijd bij. Wij komen dan snel bij mensen aan huis. Mensen vinden het soms confronterend dat we aankloppen, tegelijkertijd zijn ze opgelucht dat hun stress en verborgen zorgen toch worden gezien en dat er naar hen wordt geluisterd. Dit persoonlijke contact werkt beter dan een briefje sturen.’
Perspectieffonds voor jongeren
Een groeiende groep die volgens het IBO in de schulden raakt, zijn jongeren. De gemeente Gouda stelde daarom als proef een ‘jongerenperspectieffonds’ in om mensen tussen 18 en 27 jaar te ondersteunen. ‘Dat is niet alleen financiële steun, maar bijvoorbeeld ook budgetcoaching’, zegt raadslid Sophie Heesen (25). Zij is ervan overtuigd dat dit lokale initiatief helpt om het leven van de jongeren weer op de rit te krijgen.
‘In Gouda kampen ongeveer duizend jongeren met problematische schulden. Een van de oorzaken is het achteraf betalen. Deze groep jongvolwassen is zich onvoldoende bewust van de gevaren ervan. Zij willen net als hun vrienden of klasgenoten ook die kleding of telefoon hebben, om te laten zien dat het goed met hen gaat,’ beschrijft Heesen het probleem waar jongeren mee kampen. ‘Educatie op dit vlak kan beter, denk aan voorlichting in het buurthuis,’ meent zij.
Oplossingen ziet zij ook in haar gemeente: ‘Met dit nieuwe fonds denken wij jongeren beter te kunnen helpen. We kunnen jaarlijks dertig tot veertig jongeren ondersteunen vanuit dit fonds. Per traject is 2000 euro beschikbaar. De jongeren worden twee jaar lang begeleid. Volgend jaar evalueren we of dit fonds een vervolg krijgt.’
Verkort BKR-traject
Gouda kent daarnaast een verkort BKR-traject. Hierdoor staan mensen nadat ze schuldenvrij zijn niet vijf jaar, maar zes maanden geregistreerd. Met een BKR kan je geen nieuw telefoonabonnement afsluiten, een eigen bedrijf starten of eigen woning kopen of huren. ‘De trajectverkorting zou landelijk ook heel goed kunnen werken’, zegt Heesen.
Mensen stappen wel eerst naar de gemeente. Wij weten waar de armoede zit.
Sophie Heesen, raadslid in Gouda
Toch wil ook zij niet af van de lokale beleidsvrijheid. ‘Mensen stappen wel eerst naar de gemeente. Wij weten waar de armoede zit. In bepaalde wijken zie je meer schulden dan in andere. Gouda heeft een sterk sociaal netwerk met buurthuizen, kerken en moskeeën. Die kan het Rijk niet zomaar inzetten.’
Haar fractie werkt inmiddels aan het voorkomen van schulden binnen families, vertelt het raadslid: ‘Dat is weer een heel andere vorm van het opbouwen van schulden. Als mensen noodgedwongen van hun familie lenen en niet kunnen terugbetalen, ontstaan problemen binnen de hele familie. Er heerst veel schaamte over en mensen praten er niet makkelijk over.’
Knoop in de maag
Dat praten over schulden een taboe is, zien ze ook in het Gelderse Rheden. Wethouder Gea Hofstede: ‘Veel mensen in geldnood zitten met een knoop in de maag. Ze weten niet waar ze kunnen aankloppen of schamen zich. Wij proberen als gemeente zo toegankelijk mogelijk te zijn. Mensen hoeven bijvoorbeeld niet ellenlange formulieren in te vullen, maar een naam en nummer is genoeg voor ons om contact op te nemen. Ook we werken veel samen met ketenpartners. De bibliotheek geeft voorlichting en we werken samen met scholen, omdat zij zien wanneer kinderen afhaken.’
De gemeente zet in op het proactief benaderen van inwoners. ‘Dit doen we zowel vanuit de landelijke vroegsignalering als lokaal vanuit afspraken met de woningcorporatie over late signalen. We zien dat vroegsignalering vaak nog te vroeg komt; inwoners erkennen de problemen op dat moment nog niet. Samen met de woningcorporatie bieden we onze hulp opnieuw aan als zij de deurwaarder inzetten. Op dat moment grijpen de bewoners het hulpaanbod vaker aan. Het zou fijn zijn als het Rijk ons daarbij minder in de weg zou zitten,’ stelt Hofstede. ‘We krijgen niet alleen minder geld, maar zien ook veel ingewikkelde regelingen, waardoor mensen er geen of verkeerd gebruik van maken. Ik heb weleens het idee dat we als gemeente vooral de problemen van het Rijk aan het oplossen zijn: te veel jongeren met een studieschuld, het te makkelijk afsluiten van dure telefoonabonnementen, het achteraf betalen.’
In de praktijk werkt het echt anders dan wat iemand achter een bureau in Den Haag bedenkt
Gea Hofstede, wethouder in Rheden
Hofstede is er niet voor dat het Rijk de gemeentelijke beleidsvrijheid inperkt. ‘In de praktijk werkt het echt anders dan wat iemand achter een bureau in Den Haag bedenkt. Hoe ziet de lokale infrastructuur eruit? Wat heeft een gemeente al bereikt? Er bestaat al zoveel wantrouwen richting de overheid. Als je het beleid dan landelijk naar je toetrekt, zal dat vertrouwen echt niet toenemen,’ aldus Hofstede die eraan toevoegt: ‘Het is ook een illusie dat we alle schulden kunnen voorkomen. Het overkomt je soms gewoon. Ik zie dat jongeren kampen met veel problemen – schulden zijn daarvan vaak een onderdeel. Iedereen die er ’s nachts wakker van ligt, is er een te veel.’
Het is een veelvoorkomend en hardnekkig probleem: Bijna 9 procent van de bevolking kampt met problematische schulden. Concreet ging het in 2023 om ongeveer 730.000 mensen. Ondanks verwoede pogingen problematische schulden goed aan te pakken, is het percentage mensen met problematische schulden in de afgelopen tien jaar onveranderd gebleven. De maatschappelijke kosten worden geschat op 8,5 miljard euro per jaar, ofwel 1 procent van ons bruto binnenlands product. Die kosten bestaan voor een deel uit directe kosten zoals het innen en budgetondersteuning, voor een ander deel bestaan ze uit indirecte kosten zoals verzuim en zorgkosten door de stress die schulden oplevert.