Als het om de hoogte van, hoeveelheid aan en de toegang tot minimaregelingen gaat, zijn de verschillen tussen gemeenten groot. Te groot, maar met de val van het kabinet zit een structurele verbetering in de vorm van hogere minimumlonen en uitkeringen er waarschijnlijk niet in. Lukt het Roy Bouten, Diana van Loenen en Adam Galijasevic om de gaten te dichten?
Geef als bestuurder je ambtenaren de ruimte
Roy Bouten
Wethouder sociaal domein in Horst aan de Maas
Waar lopen jullie tegenaan?
Geef als bestuurder je ambtenaren de ruimte
‘We hebben in principe het budget om in onze regelingen tot 150% op te plussen. Daarom zijn we gaan rekenen om te kijken hoe we de mensen kunnen bereiken, die netto het minst te besteden hebben. We zien dat er negatieve effecten kunnen zijnals je tussen de 120 en 140% zit. Die armoedeval is alleen heel lastig op één percentage te vatten. Er zijn veel verschillende situaties: een eenouder gezin heeft weer te maken met andere inkomenseffecten dan een gezin met bijvoorbeeld vier kinderen.’
Dus jullie willen wel meer geven, maar dat is wellicht onverstandig.
‘Onder de huidige landelijke regelingen is dat inderdaad het geval. Je wilt niet dat mensen elders weer juist buiten de boot vallen. De mix van landelijke en lokale regels is erg complex en je hebt dus eigenlijk maatwerk nodig nu.’
Bieden jullie dat ook?
‘Ja, we hebben nu een tussen-wal-en-schip budget. Die komt neer op: stop met denken vanuit de Participatiewet of Wmo, maar ga gewoon met iemand om tafel en vraag wat die persoon nodig heeft om wel de energierekening te kunnen betalen. Het is eigenlijk gênant dat we in een rijk land € 500 of € 1300 moeten geven om dat te kunnen doen. En dan wordt het ook nog gebruikt om schulden af te lossen. Want zo erg is het. Je wilt dat mensen gewoon minder lasten hebben en genoeg besteedbaar inkomen hebben.’
Die achterliggende problematiek willen jullie dus ook aanpakken?
‘Ja, daarom onderzoeken we nu ook of je mensen die je een tegemoetkoming geeft voor energiekosten kunt verplichten een gesprek aan te gaan over eventuele schulden. Of om met een energiecoach in gesprek te gaan. Het is wel lastig, want er zijn ook mensen die heel erg wantrouwend zijn richting de overheid, bijvoorbeeld vanwege de toeslagenaffaire. Die vragen dan misschien helemaal geen toeslag meer aan. Dat wil je ook niet.’
Jullie willen dus veel doen aan minimabeleid?
‘Ik denk dat we qua regelingen gemiddeld scoren. Maar we willen dus meer doen. Wat ik wel zie is dat onze collega’s in de uitvoering maximaal gebruik maken van uitzonderingsopties als zij denken dat het nodig is. We hebben afgesproken dat elke ambtenaar die denkt dat er ruimte gegeven moet worden, maar niet weet of het wel kán dat bij mij neerlegt. Dan kan ik rugdekking geven en kunnen we goed kijken hoe we mensen kunnen helpen.’
Echt heel praktisch dus?
‘Zeker. Zo hadden we een inwoner die op een woonwagen van de woningcorporatie wachtte. Nou, daar hebben we een caravan voor gekocht om voor tijdelijke woonruimte te zorgen. Die verkopen we later wel weer. Denk niet vanuit de regeling, maar vanuit de opgave. Geef als bestuurder je ambtenaren de ruimte. Kijk niet waar mensen recht op hebben, maar onderzoek wat ze nodig hebben.’
Is het goed dat er verschillen tussen gemeenten zijn?
‘Als wij als overheid kansenongelijkheid in stand houden is dat per definitie een slecht idee. Ik vind wel dat je lokale ambtenaren en politici de ruimte moet geven om te doen wat nodig is. Maar het moet niet afhankelijk zijn van je woonplaats of je wel of niet mee kunt doen in de samenleving. Er zijn nu mensen die afgelopen winter moesten kiezen tussen koken of de verwarming. Politici die roepen dat je het mensen niet te makkelijk moet maken door uitkeringen te verhogen, hebben geen idee waar ze het over hebben.’
De kleur van het college speelt in Haarlem zeker wel een rol
Diana van Loenen
Wethouder werk, inkomen en armoede in Haarlem
De verschillen tussen gemeenten zijn groot. Hoe komt dat denk je?
‘Bij ons speelt de samenstelling van het college duidelijk een rol. Er is hier al heel lang niet bezuinigd op armoedebeleid. De kleur van een college als geheel doet er echt toe, maar ik kan me wel voorstellen dat het anders kan zijn als je als PvdA in een hele rechtse gemeente zit.’
De toegang tot minimaregelingen verschilt per gemeente. Bij sommige is er een drempel van 100% van de bijstandsnorm, bij anderen tot wel 130%. Hoe zit dat bij jullie?
‘Wij hebben sinds 1 januari de drempel verhoogd naar 130%. Het was daarvoor 120%. We wilden een grotere groep toegang geven en dat is vorig jaar in het coalitieakkoord beklonken. We zijn nu bezig met steeds meer mensen de Haarlempas te geven. Daarmee heb je recht op allerlei minimaregelingen. Denk daarbij aan tegemoetkomingen in schoolkosten, het jeugdsport- en cultuurfonds. We bieden ook een gemeentelijke zorgpolis voor minima aan.’
Hoe gaat Haarlem in algemene zin om met minimabeleid?
‘Ik denk dat we meer doen dan andere gemeenten. Niet alleen wat betreft die 130%. We zetten ook in op vroegsignalering om te voorkomen dat mensen in de schulden of armoede komen. Ook hebben we recent nog besloten om meer mensen gebruik te laten maken van de verkorte schuldsaneringstijd.’
Ik proef een maar.
‘Ik denk dat we ver zijn, maar wat de Commissie Sociaal Minimum terecht laat zien is dat je als gemeente wel veel kunt doen, maar uiteindelijk moet het bestaansminimum gewoon omhoog. Daarvoor zijn we echt afhankelijk van het Rijk. Maar in de huidige situatie zie ik dat niet gebeuren. Het stelsel moet grondig worden herzien.’
Weten inwoners wel voldoende van alle bestaande beschikbare regelingen?
‘We hadden een heel hoog bereik van de Haarlempas tot 120%. Nu moeten we natuurlijk even kijken of we de extra groep die in aanmerking komt ook kunnen bereiken. We doen veel met publiekscampagnes. Zoals een campagne met een tekst als “heb je hoge schoolkosten, vraag dan een tegemoetkoming aan”.’
Veel mensen in de doelgroep hebben in het verleden negatieve ervaringen gehad met de overheid. Durven zij wel aanspraak te maken op de regelingen?
‘Of mensen dúrven? Ik merk wel dat mensen soms wantrouwend zijn en bang zijn om bijvoorbeeld de energietoeslag aan te vragen. Ze willen weten of ze die niet toch terug moeten betalen.’
Is het eigenlijk wel goed dat gemeenten zoveel zelf in mogen vullen? Zouden regelingen niet overal hetzelfde moeten zijn om rechtsongelijkheid tegen te gaan?
‘Dat zou alleen een goed idee zijn als de regelingen ruim genoeg waren. Maar ja, ik snap goed dat je dus een minimumniveau wilt hebben voor alle inwoners. Je wilt bestaanszekerheid bieden. Dat moet eigenlijk gewoon voor het hele land geregeld worden, door het nieuwe kabinet dus. Tegelijkertijd moet er ook ruimte voor maatwerk geboden kunnen worden door gemeenten.’
De verschillen tussen gemeenten zijn onrechtvaardig
Adam Galijasevic
Raadslid in Nijmegen
Doet Nijmegen veel voor minima?
‘Nijmegen staat van oudsher bekend als een sociale stad. De meeste minimaregelingen hanteren een drempel van 130%. En de meedoen-regeling hebben we verhoogd naar 140%, omdat we zien dat steeds meer mensen, ook werkenden, in financiële problemen komen.’
Helpen de regelingen voldoende?
‘Het systeem kraakt. We moeten de hele inkomensondersteuning onder de loep nemen om te kijken of de steun die we geven nog wel voldoende is. Niet alleen voor minima, steeds meer doelgroepen komen in de problemen. Het systeem is onvoldoende ingericht om binnen de bestaande criteria van een voldoende bestaanszekerheidsniveau te kunnen voorzien. Er is verandering nodig.’
Er zijn veel verschillen tussen gemeenten. Waar komt dat door?
‘Er zijn wettelijke taken en er zijn politieke beleidskeuzes, die je als gemeente kunt maken. De geschiedenis van inkomensondersteuning is een lappendeken van sociale politieke keuzes, dat bouwt dus op. Daardoor kun je ook krijgen dat een gemeente als Nijmegen meer doet dan andere gemeenten.’
Wat vind je daar van?
‘Heel erg onrechtvaardig. Aan de ene kant ben ik blij dat wij als gemeente Nijmegen die verantwoordelijkheid nemen. Aan de andere kant is het natuurlijk gewoon niet eerlijk. Gemeentes plakken pleisters, maar de echte oplossing moet van het Rijk en werkgevers komen. De primaire inkomstenbron – de lonen en het sociaalminimum – moet worden verhoogd.’
De VVD zei in de Tweede Kamer meteen al dat mensen maar meer moeten gaan werken?
‘Dat vind ik onzin. Het is heel mooi als mensen aan het werk gaan, maar werk is geen garantie meer voor een fatsoenlijk bestaanszekerheidsniveau. Er zijn mensen die fulltime aan het werk zijn en nog steeds niet rondkomen aan het eind van de maand. De prijzen zijn harder gestegen dan de lonen. De verantwoordelijkheid moet je dus niet alleen neerleggen bij werknemers, maar ook bij werkgevers. Bedrijven hebben grote winsten geboekt: wat gaan zij nu doen? Daarnaast zijn er natuurlijk ook mensen die wel zouden willen werken, maar dat door omstandigheden gewoon niet kunnen. Wat heb je dan aan zo’n opmerking van de VVD?’
Nijmegen doet dus veel, maar weten inwoners de regelingen ook te vinden?
‘Dat is een van de grote problemen die we zien. Door die complexe lappendeken zijn er veel regelingen met verschillende criteria. Bewoners zien soms door de bomen het bos niet. Bij de ene regeling wordt gekeken naar hoeveel spaargeld je hebt, bij de andere weer niet. Toen ik raadslid werd kwam ik er zelf met ondersteuning van ambtenaren al niet uit, laat staan dat een inwoner dat kan. Dus dat moet allemaal simpeler en uniformer.’
Hoe gaan jullie dat doen?
‘De criteria en voorwaarden versimpelen en gelijktrekken, waar nodig maatwerk bieden en zorgen dat je dat aan de achterkant dus goed geregeld hebt. Ook moet er één ingangspunt voor inwoners komen. Qua communicatie zetten we in op financieel experts in de wijk. Die zitten in wijkcentra, staan in contact met bewoners, met jongerenwerkers, met formulierenbrigades. Dat werkt goed. Bij de energiearmoede problematiek hebben we elk huishouden een brief gestuurd met het bericht waar ze terecht kunnen. Je moet mensen heel direct benaderen, want er is veel schaamte over armoede. Ze zullen niet snel zelf naar je toekomen.’
Afbeelding: Hans van Rhoon | ANP