Dat meer jongeren in de bijstand raken, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek eind mei constateerde na jaren van daling, baart Tweede Kamerlid Mohammed Mohandis zorgen. Hij pleit hoe dan ook voor een grote herziening van de bijstand. ‘We moeten het systeem opschudden, echt durven investeren.’
Na jaren van daling kwam de stijging van het aantal mensen in de algemene bijstand groot in het nieuws, een toename die vooral komt van jongvolwassenen tussen 18 en 27 jaar. Begin dit jaar telde de bijstand 39.000 jongeren, drieduizend meer dan een jaar eerder. Hoewel de oorzaken nog verder onderzoek vergen, zou de stijging deels komen door de strengere eisen die worden gesteld om in aanmerking te komen voor de Wajong. Voor jongeren met een beperking is het veel moeilijker om een Wajong-uitkering te krijgen. Veel vallen nu onder de Participatiewet. ‘En die is erop gericht om mensen zo snel mogelijk uit een uitkering te duwen en aan het werk te krijgen, terwijl niet iedereen dat kan,’ zegt Mohandis.
Hij verklaart de toename ook doordat jongeren met een mbo-opleiding niveau 1 tussen wal en schip belanden. ‘Deze groep heeft nog geen officiële startkwalificatie. De scholen zelf, maar ook gemeenten, begeleiden deze jongeren nauwelijks naar zo’n kwalificatie. En werkgevers zitten vaak niet op hen te wachten, omdat ze extra begeleiding nodig hebben. Wij moeten deze jongeren veel gerichter helpen.’
Flink opschudden
Mohandis vindt hoe dan ook dat het bijstandssysteem flink opgeschud moet worden. Als de Participatiewet komend najaar wordt herzien, zal hij voorstellen indienen die de mens weer centraal stellen. Wat hem betreft krijgen gemeenten straks een veel ruimere gereedschapskist waarin vertrouwen voorop staat en met de filosofie dat ieders talent naar vermogen kan worden benut.
We moeten volgens Mohandis af van het keiharde beleid waarin kleine foutjes meteen hard worden afgestraft. Zoals de mevrouw met uitkering die duizenden euro’s moest terugbetalen, omdat ze elke week boodschappen kreeg van haar moeder. ‘Wij maken al die ingewikkelde wetten en leggen vervolgens de verantwoordelijkheid om het te begrijpen bij de mensen zelf neer.’
Laat iemand die na lange tijd weer wil en kan werken de uitkering twee jaar lang behouden als overgangsperiode.
Mohammed Mohandis, Tweede Kamerlid
Hij zal ook voorstellen de bijverdiengrenzen flink te verruimen. ‘Ik zou zelfs willen zeggen: laat iemand die na lange tijd weer wil en kan werken de uitkering twee jaar lang behouden als overgangsperiode. Als je elke euro meteen kort, maak je mensen onzeker. Geef je vertrouwen, bied je een vangnet, motiveer je, dan krijg je er veel meer voor terug.’
Tenslotte wil Mohandis af van de verplichte zoektermijn van vier weken voor jongeren die een uitkering aanvragen. Straks krijgen gemeenten de mogelijkheid de zoekperiode niet toe te passen. ‘Ik zeg: schaf het helemaal af. Je moet jongeren gelijk helpen, anders bouwen ze meer schulden op. Dat kost de samenleving alleen maar meer geld.’ De angst dat jongeren makkelijker een uitkering aanvragen als je die zoektermijn afschaft is volgens hem onterecht. ‘In Utrecht passen ze de zoekperiode al niet meer toe. Daar is geen toename.’
Wetsvoorstel
Dat er nu ook een wetsvoorstel ligt ‘Van school naar duurzaam werk’, vindt Mohandis op zich mooi. Daarmee krijgen jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt de juiste ondersteuning. Zo krijgen ze aanvullende loopbaanbegeleiding tot een jaar na het verlaten van de opleiding. Gemeenten moeten meer samenwerken met mbo-scholen en doorstroompunten, plekken waar jongeren zonder startkwalificatie worden geholpen.
Samenwerking, daar pleit Mohandis die zelf in het mbo heeft gewerkt, sowieso voor. ‘Op bestuurlijk niveau is er vaak wel contact, op uitvoeringsniveau nauwelijks. Gemeenten hebben vaak geen zicht op de opleidingen en de ontwikkeling daarvan.’
Volgens het Tweede Kamerlid ligt bij de mbo-scholen meer verantwoordelijkheid om jongeren na hun opleiding te begeleiden en werkgevers te helpen bij het geven van begeleiding.
Veel jongeren vragen geen uitkering aan, terwijl ze er wel recht op hebben.
Janneke Holman, fractievoorzitter in Den Haag
Of in Den Haag nu meer jongeren een bijstandsuitkering aanvragen, zoals de landelijke cijfers nu zeggen, durft fractievoorzitter Janneke Holman niet te zeggen. ‘Een stijging zou mij niet meteen zorgen baren. Veel jongeren vragen geen uitkering aan, terwijl ze er wel recht op hebben.’
Ze wijst naar een rapport van de Nationale Ombudsman uit 2022, waarin staat dat het maar liefst om zeven op de tien jongeren gaat. ‘Ik sprak laatst een jongen die eigenlijk een uitkering moet krijgen. Hij kampt met depressies en is bang dat een uitkering te veel van hem vraagt: dat hij meteen werk moet aannemen terwijl hij dat niet kan, dat hij alles moet terugbetalen als hij een klein foutje maakt.’
Zoektermijn jongeren afschaffen
Holman is het roerend eens met Kamerlid Mohandis over het afschaffen van de zoektermijn voor jongeren die een uitkering aanvragen. Zij vroeg vorig jaar al of deze kon worden afgeschaft in Den Haag. Met succes. ‘Met jongeren die een bijstandsuitkering aanvragen is vaak al wat aan de hand. Ze hebben psychische problemen of schulden. Ze hebben geen inkomen, moeten volgende week wel de huur overmaken en hun ouders kunnen ook niet altijd bijspringen. Deze jongeren moet je meteen helpen.’
Hoewel Holman voorstander is van persoonlijke begeleiding, ziet zij soms ook dat ‘maatwerk’ wordt ingezet om mensen vooral niet te veel te geven. ‘De basis moet op orde zijn. Mensen moeten op voorhand weten waar ze recht op hebben. Maatwerk komt soms ook voort uit angst dat we mensen te veel geven. Ik zou eigenlijk willen dat we het hele vangnet ophogen. Dus dat we de uitkeringen verhogen, dat er standaardregels zijn voor ruimere bijverdiengrenzen. Geef iedereen dat beetje extra, 90 procent heeft het echt nodig. Dan is het maar zo dat een kleine groep die dat beetje extra misschien niet nodig heeft, ook krijgt.’
In Den Haag bestaan volgens de fractieleider goede contacten met het mbo. ‘We hebben dan wellicht een voordeel als grote stad één grote mbo-instelling hebben waar de gemeente goed mee samenwerkt.’ Daarnaast bestaat in Den Haag al jaren het Jongerenpunt 070, waar jongeren op één plek terechtkunnen met vragen over werk, opleiding, inkomen en schulden.
Iedereen op juiste plek
Haar partijgenoot Femke Hoekstra in Den Bosch juicht de voorstellen van Mohandis ook toe. ‘Al proberen we in Den Bosch maatwerk te leveren en iedereen op de juiste plek te krijgen. Over het algemeen lukt dat behoorlijk goed.’
In tegenstelling tot de landelijke cijfers ziet zij niet meer jongeren een uitkering aanvragen. De gemeente telde in mei van dit jaar 3100 mensen in de bijstand, van wie 385 jongeren tot 27 jaar. ‘Sinds 2020 is dat aantal nagenoeg hetzelfde gebleven.’
Alles zit daar bij elkaar: bijstandsuitkeringen, sociale werkvoorziening, maar ook de schuldhulpverlening.
Femke Hoekstra, commissielid in Den Bosch
Inwoners die aankloppen bij de gemeente Den Bosch komen terecht bij Weener XL, het werk- en ontwikkelbedrijf van de gemeente. ‘Alles zit daar bij elkaar: bijstandsuitkeringen, sociale werkvoorziening, maar ook de schuldhulpverlening. Het is een groot voordeel dat je iemand een volledig pallet van hulp kan bieden. Het doel is om mensen zo snel mogelijk te helpen, naar vermogen, wat past bij iemands niveau.’
Weener XL heeft een eigen post- en groenvoorziening. Voor sommige mensen biedt de organisatie beschut werk, in kleinschalige en beschermde omgeving. ‘Allemaal bedoeld om iedereen op haar of zijn eigen niveau mee te kunnen laten doen.’
Vanuit de eigen werkvoorziening kan iemand doorstromen naar een ‘gewone’ werkgever. ‘Weener XL heeft goede contacten en afspraken met een aantal werkgevers. Stel dat iemand een terugval krijgt of het even niet meer aankan, dan bieden ze een veilig vangnet. Iemand kan dan ook weer even terug naar de bijstand. Wel moet ik erbij zeggen dat de samenwerking met werkgevers goed gaat, omdat er nu veel vraag is naar personeel.’
Onderwijs
Ook zijn in Den Bosch goede contacten met het onderwijs. ‘In de zin dat we in beeld hebben welke jongeren tijdens of na hun opleiding dreigen uit te vallen. We willen niet dat iemand eerst een paar jaar thuis zit en dan uiteindelijk bijstand aanvraagt. Hulp zou je zo snel mogelijk moeten bieden om iedereen te kunnen laten meedoen.’
Wat Hoekstra betreft liggen er kansen om zaken te verbeteren, maar het opleidingsbudget is zeer beperkt. ‘Ik sprak een vrouw die bij Weener aan de slag is en heel graag in de kinderopvang wil werken, maar daarvoor geen papieren heeft. De hoop is dan dat een werkgever in de kinderopvang wil investeren in een opleiding. Dat gaat nu makkelijker vanwege de personeelstekorten. Het liefst zou je iemands droom standaard willen ondersteunen. Investeren in plaats van bezuinigen is uiteindelijk veel duurzamer.’