Lokaal Bestuur
Kinderarmoede – ‘Lokale pleisters op slagaderlijke bloeding’ Foto: Lina Selg | ANP

De kinderarmoede in Nederland neemt van 4,7 procent in 2024 verder af tot een voorspelde 4,6 procent (145.000 kinderen) volgend jaar. Dat heeft het Centraal Planbureau berekend. Volgens het CPB stijgt het aantal kinderen dat onder de armoedegrens opgroeit weer vanaf 2026 tot 4,9 procent in 2028. Werk aan de winkel, maar wat is lokaal je reikwijdte eigenlijk? ‘Als gemeente plak je pleisters op een slagaderlijke bloeding.’


’Weet je, wat wij doen als gemeenten is niet meer dan bijlappen, want het gaat er natuurlijk om dat de minimuminkomens en bijstandsuitkeringen te laag zijn.’ Aan het woord is Lydia van Santen, raadslid in Leeuwarden.

De Friese hoofdstad kampt van oudsher met een hoog armoedecijfer. Het percentage kinderarmoede lag er volgens CBS en DataFryslân op 13,2 procent in 2021. Daarbij vallen gezinnen met een inkomen tot 125 procent van het sociaal minimum onder de armoedegrens. Het percentage kinderarmoede in Friesland lag gemiddeld op 9.

Lokaal je best doen

‘Lokaal kun je uiteraard je best doen acute nood te ledigen en situaties te verzachten,’ zegt Van Santen. ‘Wij hebben al in 2014 het Kindpakket in het leven geroepen, een samenwerking met onder meer de stichting Leergeld. Doel is dat kinderen in armoede ook mee kunnen doen aan binnen- en buitenschoolse activiteiten. Dit initiatief loopt vrij goed.’

Via de scholen lukt het goed de doelgroep te bereiken. ‘Bij veel andere regelingen is dat veel moeilijker.’

Van Santen constateert twee belemmeringen: Schaamte om hulp te vragen en een afstand tot de overheid. ‘Mensen zijn huiverig voor de overheid met haar ingewikkelde regels.’ Ook onbekendheid speelt een rol. ‘Neem de Witgoedregeling voor als de wasmachine stuk is. Mensen weten er vaak niet van.’

Ideale wereld

In een ideale wereld zou Van Santen met een team de deuren in de wijken langs gaan om alle maatregelen bekender en laagdrempeliger te maken. Die laagdrempeligheid is de essentie van het Vroegsignaleringsteam. Dat bestaat uit ‘ervaringswerkers’ die ondersteuning bieden aan gezinnen met schulden. ‘Dan heb je dus iemand tegenover je die wéét wat het is om schulden te hebben. Dat zorgt ervoor dat mensen eerder hulp aanvaarden.’

Het betreft dan voornamelijk maatregelen die het gezin als geheel ondersteunen. ‘Daar begint de bestrijding van kinderarmoede natuurlijk mee. Vergeet niet dat armoede generationeel is. Wil je voorkomen dat een kind later ook in de financiële problemen komt, dan moet je zorgen voor een goede start in het leven thuis.’

Thuissituatie en onderwijs

Het belang van een goede start thuis onderstreept ook Merle Brüning, wethouder in Brunssum. Hier leven ongeveer vijfhonderd kinderen in armoede of net op het randje daarvan. ‘De thuissituatie wil je voor die kinderen zo goed mogelijk hebben binnen de omstandigheden.’

Het onderwijs speelt een belangrijke rol in het oppikken van tekenen van kinderarmoede. ‘Docenten zijn belangrijke ogen en oren. Zij signaleren dat een kind niet kan meedoen met uitjes, niet heeft ontbeten of altijd in oude kleding loopt.’

Samen met scholen en het maatschappelijk werk heeft Brüning in de afgelopen tweeënhalf jaar voor korte onderlinge lijntjes gezorgd, ook naar de betreffende ouders toe. ‘Wij weten uit cijfers dat de behoefte naar hulp bij armoede toeneemt, maar dat het aantal mensen dat daadwerkelijk om hulp vraagt, afneemt. Je voelt je soms machteloos.’

Ook zij noemt schaamte als belangrijke belemmering. ‘Maar ook het idee: Denk maar niet dat ik mijn hele hebben en houwen bij de Sociale Dienst op tafel leg. Dat komt als een boemerang terug. In Brunssum zijn best wat slachtoffers van het toeslagenschandaal, die verdrietige verhalen zijn bekend hier. Het heersende wantrouwen in de overheid is een breed probleem en deelt extra klappen uit doordat mensen geen hulp vragen en verder in armoede raken. Het beïnvloedt kinderarmoede negatief, dat moeten we niet onderschatten.’

Diep wantrouwen

Het diepe wantrouwen jegens de overheid zorgt ervoor dat je er als gemeente niet bent met een pakket aan maatregelen. Zelfs niet als je er een uitgebreide voorlichtingscampagne aan hangt.

‘Het vertrouwen is alleen terug te winnen met een lange adem. Probleem is: die tijd is er niet bij kinderarmoede. Die kinderen hebben nú hulp nodig en de voorspelde stijging na 2025 moet nú voorkomen worden,’ aldus Brüning.

Ze beschrijft die opgave als ‘pleisters plakken op een slagaderlijke bloeding, terwijl je van Den Haag een oude verbanddoos hebt gekregen.’ Zonder een snelle, structurele en landelijke aanpak door het huidige kabinet, zal kinderarmoede onherroepelijk stijgen, zo stelt het CPB vast, nadat de afgelopen jaren een mooie daling was ingezet.

Stigma voorkomen

Brüning: ‘Als gemeente probeer je de situatie te optimaliseren voor de kinderen. Kleine dingen: zorgen dat er een cadeautje is met Sinterklaas. Dat er sportschoenen zijn voor de gymles op school. Je wilt een stigma zoveel mogelijk voorkomen, want dat brengt hun leven in een negatieve spiraal.’

Samenwerking met lokale en laagdrempelige organisaties is daarbij in Brunssum van onschatbare waarde. ‘Dan komt niet de grote, boze en ingewikkelde overheid bij je over de vloer, maar bijvoorbeeld stichting Nienoo, die helpt jouw kind een verjaardagsfeestje te bezorgen.’ Wat Brüning betreft is deze informelere weg via lokale organisaties essentieel voor de benodigde laagdrempeligheid in armoedebestrijding. Net als vanuit de overheid werken vanuit vertrouwen, zonder regeltjes.

‘Liefst wil je mensen niet opzadelen met bewijslast en laten opzitten in een kantoortje om wat geld te krijgen. Daarom zijn we in Brunssum gestart met het Tussen Wal en Schip-Budget: Als je in nood zit, krijg je van de gemeente gewoon hulp. Geen dikke stapels formulieren, maar gewoon zorgen dat het geregeld wordt voor een gezin in nood. Daarna zoeken we als lokale overheid wel uit welke regeling van toepassing is. Dat is helemaal óns probleem.’

Proef op alle scholen

Een soortgelijke insteek had de proef op alle scholen binnen de gemeentegrenzen. ‘Die kregen elk 5000 euro met als enige kader: Heb je een vermoeden dat een kind geldproblemen heeft thuis? Gebruik het geld dan.’

Schooldirecteuren waren aanvankelijk terughoudend. ‘Welke verantwoording moeten we dan afleggen? Wat is het subsidiekader? vroegen ze. Nou, géén. Wij vertrouwen jullie. Jullie zijn de professionals. Dat vonden ze maar moeilijk te geloven’, vertelt Brüning. Achterdocht richting de overheid is niet voorbehouden aan burgers in geldnood, zo bleek.

‘De scholen bleken prima in staat ontzettend goede dingen met het geld te doen. Van boodschappentegoedbonnen tot schooltassen en ouderbijdragen voor schoolreisjes. Onze middelbare school koos ervoor het budget te gebruiken voor extra examentraining voor leerlingen die dat nodig hadden, maar waar thuis geen geld voor was. Een heel mooie, toekomstgerichte investering, waarbij je heel direct werkt aan gelijke kansen.’

Almeerse aanpak

Vertrouwen geven aan hen die met de poten in het bluswater staan, zoals scholen, maar vooral ook aan kwetsbare burgers zelf, lijkt essentieel in de strijd tegen kinderarmoede. In Almere, waar volgens de Alliantie Kinderarmoede 1 op de 7 kinderen met armoede te maken heeft, staat dat herwinnen van vertrouwen hoog in het vaandel.

Fractievoorzitter Aya Selman: ‘De PvdA zit sinds een half jaar in de coalitie na een coalitiebreuk. Armoedebestrijding hebben wij prominent meegenomen in onze onderhandelingen. Mensen het vertrouwen geven dat we er voor ze zijn, door laagdrempelige ondersteuning te bieden, is van groot belang.’

Automatisch uitkeren

Zolang procedures intimideren en regels een ondoordringbaar web lijken, ervaren mensen tegenwerking in plaats van samenwerking. ‘Daarom zetten we in Almere in op Krijgen waar je recht op hebt. Het houdt in dat de gemeente automatisch uitkeert waarvoor mensen in aanmerking komen.’

Denk aan individuele inkomenstoeslagen. ‘Vroeger lag de administratieve last daarvoor bij onze inwoners, maar nu gaat dat automatisch. Kom je in aanmerking en ben je bij de gemeente bekend doordat je bijvoorbeeld in de bijstand zit? Dan krijg je die toelage vanzelf. Discreet, je hoeft er niet om te vragen, je hoeft er niet op te studeren.’

Datzelfde geldt in Almere voor het automatiseren van de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. Deze aanpak raakt niet alleen de aspecten van vertrouwen en van schaamte die bij (kinder)armoede komen kijken, maar ook van praktische hobbels als een taalbarrière. ‘Word maar eens wijs uit alle regelingen als je de Nederlandse taal nog niet machtig bent of als je laaggeletterd bent. Dit zijn veelvoorkomende overlappingen met kinderarmoede’, aldus Selman.

Individueel kind niet vergeten

Het individuele kind mag in het beleid nooit worden vergeten, benadrukt zij. ‘Kinderarmoede bestrijd je voor een belangrijk deel via de portemonnee van de ouders. Maar er is meer nodig, want je weet niet of ouders de juiste keuzes maken. Soms hebben die zoveel problemen dat prioriteiten anders liggen. Daarom is bijvoorbeeld specifiek het Jeugdfonds Sport & Cultuur zo belangrijk.’

Ook heeft Almere ‘Als ik later groot ben‘ in het leven geroepen. Kinderen wiens ouders het niet breed hebben, kunnen hun wensen insturen. Voor een nieuwe fiets bijvoorbeeld. ‘De gemeente zorgt ervoor dat een kind die dan krijgt. Daarmee geef je kinderen zelf een heft in handen. Denk je eens in hoe veel groter de waarde daarvan is dan alleen die fiets. Het gevoel zelf iets te kunnen doen aan een probleem. Zelfvertrouwen. Zelfbewustzijn: wat heb ik nodig om gelukkig te zijn? En ten slotte ook het vertrouwen dat er hulp vanuit de overheid is.’