Jongeren tot 27 jaar die een bijstandsuitkering aanvragen in Utrecht hoeven niet langer vier weken te wachten, voordat de gemeente hun aanvraag in behandeling neemt. Bovendien mogen ze bijverdienen. Dat heeft de gemeente besloten naar aanleiding van een succesvol experiment.
Het begeleidende onderzoek wees uit dat het gunstige effecten had: jongeren verdwenen minder snel uit het zicht en wisten de gemeente sneller te vinden. Het aantal aangevraagde bijstandsuitkeringen door jongeren steeg dan ook met 15%. Met het nieuwe beleid wijkt Utrecht alvast af van de huidige participatiewet, die volgens planning in 2024 wordt herzien. Hoe kijken andere gemeenten naar het initiatief van Utrecht?
Direct na het interviewverzoek stuurt raadslid Co Engberts uit Rotterdam een appje. Met daarin een zogeheten ‘Aanvraag van regelingen’ om het in de commissie Werk en Inkomen te hebben over de proef van Utrecht. Hij is meteen aan de slag gegaan om de proef te agenderen voor Rotterdam: ‘Ik vind dat we hier een serieus gesprek over moeten voeren.’ Engberts had bijvoorbeeld ook een motie kunnen indienen, maar dat was veel meer voor de bühne geweest. ‘Die had het namelijk niet gered. Ik wil juist het gesprek aangaan, omdat het wat mij betreft een principiële keuze is: je hebt recht op bijstand, ook als je nog geen 27 bent.’
Engberts: Jaloers op de Utrechtse aanpak
Het nieuwe Utrechtse beleid spreekt Engberts niet alleen vanuit het principe aan, maar ook omdat er een gedegen evaluatie achter ligt: ‘Je ziet dus dat jongeren normaal gesproken uit beeld raken, iets wat je eigenlijk helemaal niet wilt. Het normale beleid is onderdeel van het wantrouwen dat jongeren in toenemende mate hebben tegen de overheid. Alsof de overheid er niet voor hen is. Door het beleid te versoepelen, kom je ook weer in gesprek met ze. Je wordt een overheid die naast de mensen staat en die ze helpt. Ik vind het dus ook een mooi nieuw gezichtspunt.’ Hij wil van het college meer inzicht krijgen om hoeveel jongeren het in Rotterdam zou draaien.
In de vorige periode was PvdA’er Richard Moti wethouder Participatie: ‘We zien dat de huidige VVD-wethouder in hoofdlijnen het beleid wel voortzet, maar ik zie ook dat hij voorzichtiger is. Wat mij betreft mogen we als gemeente assertiever zijn in het bedenken van verbeteringen. Wij zien lokaal dagelijks dat het niet goed gaat en dat het Rijk veel te langzaam beweegt; dat zie je bijvoorbeeld ook in het woondossier. Als gemeente kun je dan eigenlijk niet anders dan het gewoon maar te doen.’
Al sinds 2020 praktijk
In Tynaarlo wordt feitelijk al sinds eind oktober 2020 gewerkt volgens de “Utrechtse methode”, vertelt wethouder Jelbrich Peters: ‘In het dagelijks bestuur van ons Werkplein is op 30 oktober 2020 in principe voor een jaar al ingestemd met het opschorten van de zoektermijn voor jongeren tot 27 jaar. Het gaat hierbij echt om maatwerk. De gemiddelde jongere die nu een aanvraag indient, heeft vaak ook direct ondersteuning nodig. In de praktijk wordt in de meeste gevallen op dit moment vaak afgezien van een zoektermijn van vier weken. Kortom: in Tynaarlo passen we de zoektermijn niet of nauwelijks toe.’
Peters wil kwetsbare jongeren zo vroeg mogelijk in beeld krijgen en voor zover dat kan schulden voorkomen. ‘Als we kijken naar vroegsignalering van schulden dan is een van onze belangrijkste prioriteit de jongere tot 27 jaar. Als we een signaal van bijvoorbeeld een zorgverzekeraar of woningcorporatie ontvangen, gaan we hier actief op af.’
Normaal gesproken hanteert de gemeente als uitgangspunt een schuld van €300 of meer, en meervoudige meldingen. ‘Bij jongeren tot 27 jaar doen we dat niet, juist omdat wij jongeren zo vroeg mogelijk in beeld willen hebben en ondersteuning vanuit eerste hulp bij geldzaken willen bieden.’
Peters: Net als in Utrecht geen vier weken wachttijd
Daarnaast wordt er samengewerkt met het onderwijs, legt Peters uit. ‘Veel jongeren zijn al in beeld voordat ze uitvallen bij hun opleiding. Collega’s uit het onderwijs en het Werkplein werken op locatie samen om te voorkomen dat jongeren zonder diploma de school verlaten. Als een jongere toch besluit om te stoppen met een opleiding, dan zijn zij meteen in beeld. Ook deze groep wordt zo snel mogelijk begeleid richting een (andere) opleiding of werk. Jongeren die in beeld zijn laten wij niet vier weken wachten voordat zij een aanvraag kunnen indienen.’
Tynaarlo handelt dan ook naar de bedoeling van de wet en niet per definitie de letterlijke wettekst: ‘We passen de omgekeerde toets toe. Hiermee kijken we naar de vraag van de inwoner en wat er daadwerkelijk nodig is. Dan kan er vaak meer dan wanneer de wet letterlijk wordt toegepast. Daarin kijken we wat de inwoner heeft bewogen om een aanvraag in te dienen. Daarna zoekt het Werkplein naar een oplossing en tot slot kijken we welke wetsartikelen daarbij passen. Op deze manier leveren we maatwerk.’
Het verschil maken
Wethouder Marianne Poelman van Súdwest-Fryslân zei bij haar aantreden begin juni: ‘Houd er rekening mee dat wij het verschil gaan maken. We wilden snel aan de slag om de overheid dichtbij te brengen.’
Bijna negen maanden later houdt ze vast aan die belofte. ‘Geen stoere taal, maar aan de slag om het verschil te maken. Zo hebben we doorgevoerd dat mensen het recht hebben om zich te vergissen: we hebben het in het contact met de overheid soms zo lastig gemaakt, dat mensen zich gewoon kúnnen vergissen. Dus op het moment dat we iets constateren, dan gaan we het gesprek aan. Plegen we hoor en wederhoor. Dat klinkt zo logisch, maar toch gebeurt het vaak niet.’
Poelman zorgt ook voor minder regellast voor de inwoners. ‘Als we hun gegevens hebben voor een bepaalde regeling, willen we meteen bekijken of ze ook in aanmerking komen voor aanvullende ondersteuning, zodat ze dat niet apart hoeven aan te vragen. Binnen de mogelijkheden van de AVG zoeken we de grenzen op en willen we de gegevens dus zo breed mogelijk gebruiken. Het gaat hier om solidariteitsprincipes; je hoeft hier geen morele keuzes in te maken.’
Poelman: Zoeken de grenzen van de AVG op
En dat dacht Poelman ook toen ze hoorde over de geslaagde proef van Utrecht: ‘”Zie je, Utrecht doet het ook gewoon”, dacht ik. Het is een kwestie van durven en visie. En als zo’n regel een aanzuigende werking heeft: laat ze alsjeblieft maar komen. Het is toch vreselijk dat we 70% van de jongeren, die in deze situatie zit, niet kennen. Ik ga het bespreken in ons bestuurlijk overleg. En kijk, hoe je het doet is een vormdiscussie, maar het gaat om het bereik en de impact die je hebt: juist voor die kwetsbare jongeren.’
Een ander thema dat Poelman voortvarend probeert op te pakken is de armoedeval: ‘Werken moet lonen in Súdwest-Fryslân. Het huidige systeem is zo ingericht dat mensen denken dat ze er niet op vooruit gaan. En soms is dat ook daadwerkelijk zo. Dat moet anders: inwoners krijgen bij ons een werkgarantie, er komt een nulmeting hoeveel ze verdienen en na een jaar een nieuwe meting. Alles wat je erbij bent ingeschoten, vullen wij als gemeente aan. Zo’n vijftien jaar geleden is dit ook in Westerveld geprobeerd, toen zijn er zelfs Kamervragen over gesteld. Maar ik probeer het gewoon nog een keer.’
Voor Poelman gaat het eveneens om vertrouwen: ‘Het klinkt als een tegeltje aan de wand, maar het beleid van onze gemeente moet van wantrouwen naar vertrouwen. En weet je, als het voornemen is om de participatiewet te versoepelen, dan is de timing nu om zaken al aan te passen. Het is dan ook juist goed om de ruimte te pakken, want sommige jongeren kunnen niet wachten tot er een wet aangepast is. Wat mij betreft gaat het niet langer over het optimaliseren van de interne processen. Maar om anders kijken, vanuit een andere hoek, en daardoor anders handelen. Een gemeente als Utrecht nu, helpt ons daarbij.’
Deeltijdbaan
In die geest handelt ook de gemeente Tynaarlo, aldus Peters: ‘Veel van de voorgestelde maatregelen in de wet, zoals een verruiming van de giften naar € 1200 of het opschorten van de zoektermijn, is al ingevoerd. Daarnaast vinden wij dat het ook gaat om de manier waarop je de dienstverlening organiseert. Hoe je zo goed mogelijk aansluit bij onze inwoners is daarbij een belangrijk uitgangspunt.’
Inwoners die bijvoorbeeld naast hun bijstandsuitkering een deeltijdbaan hebben, hoeven hun inkomen niet op een vaste dag in de maand door te geven, geeft Peter aan. ‘Als zij pas op het einde van de maand een inkomen uit werk ontvangen, dan kan dat in de lopende uitkeringsperiode worden verrekend. Binnen 24 uur zorgt ons Werkplein ervoor dat de aanvullende uitkering op het inkomen overgemaakt wordt naar de rekening van de inwoner. Dat vraagt meer van de uitvoering, maar voorkomt een hoop ellende bij inwoners die inkomen in deeltijd ontvangen naast hun uitkering.’
Afbeelding: Robin Utrecht | ANP