Column
Nivelleren is een feest, je moet het alleen wel vieren

Nivelleren is een feest. Op de een of andere manier moest ik de afgelopen periode weer vaak aan die uitspraak van Hans Spekman denken. Spekman had het over de inkomensafhankelijke zorgpremie, een van de ideeën bij de start van Rutte 2. Onder druk van de achterban van de VVD werd het feest afgeblazen. Jammer, het had best gezellig kunnen zijn.

Nivelleren is weer terug op de agenda. Niet meer in de vorm van een inkomensafhankelijke zorgpremie, maar wel als onderdeel van cao-onderhandelingen. Beginnende agenten krijgen er meer bij dan hun ervaren collega’s. En ook in de zorg worden de laagbetaalde banen meer gecompenseerd dan de hogere. Niet als politieke keuze om de loonkloof te verkleinen, maar omdat de inflatie gierend uit de klauwen loopt en mensen met lage inkomens daar nu eenmaal meer last van hebben. Een niet onbelangrijk detail is bovendien dat deze sectoren met grote personeelstekorten kampen en men dus naarstig op zoek is naar nieuw personeel.

Net als in de tijd van Spekman leidt dat nu ook weer tot de voor de hand liggende reactie vanuit de hogere functies: ook zij hebben te maken met prijsstijgingen. Dat is natuurlijk helemaal waar. Alleen kunnen zij de gevolgen daarvan meestal nog wel dragen. Arme mensen niet. We weten al heel lang dat de bijstand en het minimumloon niet meer voldoende zijn om van te kunnen leven. Daarom hebben we toeslagen bedacht: voor de huur, voor de zorg. En omdat ook die toeslagen niet genoeg zijn, hebben we daarnaast allerlei minimaregelingen van vervanging van witgoed, vergoeding van schoolboeken tot en met minimapassen in het leven geroepen.

We noemen dat laatste geen inkomenspolitiek, omdat deze regelingen lokaal worden bepaald en gemeenten nu eenmaal formeel niet aan inkomenspolitiek mogen doen. Maar welke naam we er ook op plakken: het systeem dat we hebben opgetuigd is ongelooflijk ingewikkeld. Met allerlei regelingen die weer net voor een andere doelgroep bedoeld zijn en weer een andere manier van aanvragen kennen. En dan zijn we verbaasd als mensen de weg in dit oerwoud niet kunnen vinden en roepen we ook daarvoor noodmaatregelen in het leven: vroegsignalering voor het ontstaan van schulden, ondersteuners voor het vinden van de juiste weg, schuldhulpverlening, budgetcoaches, ervaringsdeskundigen, pauzeknoppen en nog veel meer.

Het wordt allemaal met de beste bedoelingen gedaan. Alleen is dat nu niet voldoende. De bijstand en het minimumloon waren al te laag om een beetje normaal en stressvrij van rond te komen, maar zijn nu een regelrechte ramp. Met de boodschappen die gemiddeld 8,5% duurder zijn geworden is het niet meer te doen. En dan hebben we het nog niet eens over de energieprijzen. Want laten we niet vergeten, dat juist de mensen, die de afgelopen jaren voor hulp en ondersteuning bij de gemeente of de schuldhulpverlening aanklopten, flexibele energiecontracten afsloten. Dat was immers goedkoper.

Zo blijven we bezig. We tuigen van alles op om mensen te helpen en pompen met de beste bedoelingen enorm veel geld rond, maar uiteindelijk zijn de rekeningen aan het eind van de maand niet betaald. Gewoon omdat het niet kan, omdat het inkomen te laag is. Dat repareer je alleen met een echte verhoging van de bijstandsnorm, met echte nivellering tussen inkomens en gebaseerd op echte solidariteit tussen de hoge en de lage inkomens. Ouderwetse sociaal-democratische ideeën dus, niets aan actualiteit ingeboet. Integendeel.


Afbeelding: Berlinda van Dam | ANP