Column
Niet terug naar de willekeur van de armenzorg

De energieprijzen kennen tegenwoordig dagkoersen en de geopolitieke situatie zal daar op korte termijn geen verandering in brengen. De stijgende energielasten zijn voor veel mensen met een inkomen rond het minimum net het zetje om over de rand te gaan. Eindjes werden tot vorig jaar aan elkaar geknoopt. Weliswaar met moeite, maar nu lukt dat in ieder geval niet meer.

Zelfs onze regering ziet dat en compenseert. Via de belastingverlaging op de energierekening, die iedereen krijgt, en met een energietoeslag van € 800 voor mensen met een laag inkomen. Maar dan wordt het lastig: want wat is een laag inkomen? Is dat het wettelijk sociaal minimum? 110% of 130% daarvan? De toeslag van de Rijksoverheid is in ieder geval gebaseerd op 120%. Gemeenten krijgen dus voor mensen met een inkomen tot 120% van het wettelijk minimumloon (WML) geld voor de energietoeslag.

Vervolgens is het aan gemeenten om te bepalen hoe ze daarmee om willen gaan. Vul je het bedrag uit eigen middelen aan, zodat ook de mensen met een inkomen tot 130% geholpen worden? Of bespaar je juist door de toeslag tot 110% te beperken, omdat je bang bent voor overschrijdingen?

In Rotterdam koos het oude college in eerste instantie voor de ruimhartige optie. De energietoeslag zou tot 130% van het WML vergoed worden. Zou, want dat was nog op basis van de oude energietoeslag van € 200 en inmiddels komt er een college met andere partijen aan. € 800 per huishouden komt neer op € 3,7 miljoen en dat is te veel, vinden de onderhandelaars van DENK, VVD, D66 en Leefbaar Rotterdam.

Natuurlijk leidt dit tot veel politieke commotie en vooral veel teleurstelling bij de mensen die dit geld heel hard nodig hebben. Dat niet alleen de mensen en groepen van wie je het verwacht boos waren, bleek wel uit het gebaar van een Rotterdamse filantroop. Uit eigen vermogen stelt hij € 15 miljoen beschikbaar om voor Rotterdammers met een inkomen tot 140% van het WML een energietoeslag van € 800 mogelijk te maken.

Prachtig zou je denken, je helpt mensen in nood. Het college wil deze gift dan ook zo snel en volledig mogelijk ten goede laten komen van de beoogde doelgroep. Zij onderzoekt hoe dit kan binnen de huidige wet- en regelgeving. Maar, is dit de goede weg? In Rotterdam worden arme mensen geholpen door een private geldschieter. Niet elke gemeente heeft een ‘eigen’ miljardairsfamilie die dit ook wil doen.

En ook al zou dit wel zo zijn: willen we dat arme mensen weer afhankelijk worden van de goedheid van een enkele rijke? Moeten armen dan ook weer ‘dankjewel’ zeggen tegen rijken? Moeten arme mensen weer buigen en de hoed in de hand nemen als rijken passeren? Dat lijken misschien wat gekke vragen. Maar met privaat geld arme mensen helpen was in de tijd voor de verzorgingsstaat de norm. Toen waren het de kerk en de gegoede burgerij, nu een miljardairsfamilie, maar het principe is niet heel anders.

Destijds bepaalde de kerk en gegoede burgerij wie wel en vooral wie niet voor hulp in aanmerking kwam. In tegenstelling tot private geldschieters dient de overheid haar burgers wel gelijk te behandelen. De overheid is er voor al haar burgers en heeft de plicht om te voorkomen dat arme mensen weer afhankelijk worden van de goedheid van individuele rijken. Ook dat is verheffing en bestaanszekerheid. Laten we dat nooit vergeten.

Hoe sympathiek het gebaar van de Rotterdamse filantroop ook is en hoe goed je Rotterdammers met het geld ook kunt helpen, voor mensen, die niet in Rotterdam wonen, zijn de druiven zuur. Zij hebben als hun gemeente de toeslag beperkt tot mensen met een inkomen tot 110% van het WML dikke pech.

Laten we die weg niet opgaan. Niet terug naar de willekeur van de armenzorg. Maar gewoon een betrouwbare overheid, die mensen deze gure tijden helpt door te komen. Zonder dat zij dankjewel hoeven te zeggen en een buiging moeten maken.


Bijschrift afbeelding: Rotterdamse vrouwen boksen tegen armoede

Afbeelding: Dirk Hol | ANP