En weer is er een rechtszaak aangespannen door een statushouder. We hadden het al voorspeld en krijgen gelijk, maar we hebben liever ongelijk. Dit keer wil een politieke vluchteling uit Turkije in het kader van gezinshereniging zijn vrouw en kinderen laten overkomen. Hij heeft ze al twee jaar niet gezien en dat is bijna net zo lang als zijn jongste kind oud is. Hoe verdrietig en onmenselijk is dit?
We vertrouwen maar weer op de rechter voor het herstel van deze dwaling. Niet alleen bij deze zaak, maar bij alles wat komen gaat. We zullen van rechtszaak naar rechtszaak gaan voordat deze regering inziet dat inhumaan beleid nu eenmaal inhumaan is. De vraag is wel, wat zit hier achter? Waarom vind je als mens, als bewindspersoon, dat dit kan? En hoe kun je dit voor jezelf goed praten?
Dezelfde vragen kun je stellen over het gedrag op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Een volstrekt onveilig ministerie voor veel medewerkers, vooral voor hen die niet wit en hoogopgeleid zijn. Institutioneel racisme, oordelen de onderzoekers. En dat bij Buitenlandse Zaken. Omdat mensen een andere achtergrond hebben, vind je het blijkbaar gerechtvaardigd dat je mensen kwetst, beledigt en op hun ziel trapt. De grote bazen vinden het goed, kijken weg en lachen besmuikt mee om de ‘grappen’ die gemaakt worden. Ook hier kan je je afvragen hoe dit kan. Hoe kan je dit rechtvaardigen ten opzichte van de ander maar ook ten opzichte van jezelf? Wat is dan je morele kader en welke ethische opvattingen heb je? Is het zo dat je alles en iedereen die niet zo is als jij maar in de grond mag trappen? En vooral ook hoe ben je zo geworden?
Wat dat laatste betreft is het niet gek om de link te leggen met de studententijd en dan vooral de tijd die is doorgebracht op de studentenvereniging. Waar je tijdens de ontgroening aan den lijve ondervond hoe het was om bevelen op te volgen, mee te moeten doen met de groep en vernederd te worden. En waar je vervolgens als ouderejaars zelf de dader werd en met vernederende bevelen en pesterijen de eerstejaars op ‘hun plek’ wees.
Ook deze week raakte er weer een studentenvereniging in opspraak. Of het nu de meer dan mensonwaardige ontgroeningen, het seksisme van de bovenste plank, of het groepsgedrag waar alle remmen los zijn, betreft: de ophef is groot, maar de uiteindelijke consequenties vallen mee. Boys will be boys. Haast als vanzelfsprekend komen deze leden van studentenverenigingen later weer terecht bij ministeries, zoals BuZa. Zo werkt dat nu eenmaal bij Ons Soort Mensen. Je herkent elkaar, sommigen zelfs al aan de handdruk. Bij anderen omdat je je thuis voelt bij hen, bij die mensen die op je lijken, dezelfde taal praten en om dezelfde grappen lachen, ook als deze onfatsoenlijk, racistisch of seksistisch zijn.
Dit gaat alleen veranderen door doelbewuste keuzes en een radicale ommezwaai. Omdat je morele oordeel dit van je vraagt en je er intrinsiek van overtuigd bent dat het verkeerd is en anders moet. Het aanbieden van excuses door de hoogste baas op een ministerie is waardenloos als het niet per direct leidt tot verandering en als het niet gebaseerd is op morele weerzin. Sorry zeggen of het spijt me is zonder betekenis als je het doet vanwege de ophef en niet vanwege de daad zelf.
De studentenverenigingen zeggen vaak en heel gemakkelijk sorry, schorsen tijdelijk wat leden, en bieden excuses aan voor brieven, gedrag en voor uitspraken. Alleen leidt het niet tot wezenlijke verandering, een jaar later zijn er weer andere vergelijkbare incidenten. Juist omdat het wangedrag af wordt gedaan als incident of vergoelijkt wordt onder het mom van ‘dat hoort erbij’. Daar helpt zelfs een rechter niet bij, ben ik bang. Die kan het kabinet terugfluiten als het gaat om de inhumane behandeling van vluchtelingen, maar blijft gebonden aan de wet. Het is aan de mensen zelf om daar verandering in te brengen. En gezien de misstanden op BuZa zal dat nog een hele kluif worden.
Afbeelding: Mischa Schoenmaker | ANP