Lokaal Bestuur
Burgerparticipatie – ‘Zij aan zij met de burger aan de slag’ Foto: Dolph Cantrijn, Hollandse Hoogte | ANP

Veel mensen zeggen geen luisterend oor te vinden bij de overheid. Bestuurders komen bovendien niet voor hen op en zijn vooral druk met hun eigen belang. Het vertrouwen in politiek en overheid is tot een dieptepunt gedaald, is de sombere conclusie van recent SCP-onderzoek. Gelukkig zijn er lokaal praktische voorbeelden van hoe je het contact en vertrouwen kunt herstellen. Rick van der Zweth, Marian Everhardt en Rik van Niejenhuis zijn er volop mee bezig.  


Er is eigenlijk geen bestuurder meer die ontkent dat er werk aan de winkel is op het gebied van bewonersparticipatie. Terecht, laat SCP-onderzoek zien: ruim 40 procent van de Nederlanders vindt dat de overheid slecht naar hen luistert. Bijna 60 procent voelt zich niet gesteund door de overheid.

Van wezenlijk belang is dat verbetering van burgerparticipatie niet blijft steken bij mooie woorden op papier, zegt Rick van der Zweth, fractievoorzitter in Utrecht.  ‘Je kunt rapporten vol schrijven over hoe je de inwoners bij besluitvorming betrekt. Uiteindelijk moet je gewoon zij aan zij met die burger aan de slag.’

‘Zij aan zij’ bedoelt hij letterlijk: ‘Als jij een ingrijpend plan hebt in een wijk, dan is het niet voldoende een of andere enquête te houden of een flyer door de bus te gooien. In Utrecht moeten onze gemeenteambtenaren bij een grote ruimtelijke ontwikkeling voortaan fysiek langs de deuren.’ Aanbellen, elkaar in de ogen kijken, gesprekken voeren – een intensieve exercitie. ‘Je kunt ook zeggen: Dat is gewoon ons werk en dat werk is nu eenmaal heel intensief.’

Verrijking aan beide zijden

Volgens de fractievoorzitter werkt de fysieke aanpak twee kanten op. Aan de ene kant voelt de burger zich gezien en gehoord. Aan de andere kant krijgt de gemeente een schat aan input en mogelijk nieuwe inzichten.

Van der Zweth wijst op nog een belangrijk voordeel van de deur-tot-deur-benadering: Je bereikt de mensen voor wie politieke besluitvorming geen gesneden koek is. ‘De mensen die niet zo gemakkelijk aan informatie komen. Die niet zo snel naar een raadsvergadering gaan om in te spreken. Dat is nu precies die groep die zich vergeten voelt door de overheid.’

Over het streven los te komen van de papieren werkelijkheid en fysiek de wijken in te gaan, schreven Van der Zweth en collega’s uit de fractie vorig jaar een participatieplan. Die ironie ontgaat hem niet. ‘De praktijk ontstaat nog altijd op papier. Dat moet ook; het moet voor iedereen inzichtelijk zijn hoe we het in Utrecht voortaan gaan doen. Belangrijk verschil met andere papieren tijgers is dat dit plan niet op een stoffige plank terecht is gekomen. Er gaan nu daadwerkelijk mensen langs de deuren, er staat een tekentafel in de wijk.’

Dezelfde voortvarendheid is te zien in Diemen, waar wethouder Marian Everhardt een portefeuille heeft met onder meer de Participatiewet. ‘We hebben een goed plan op het gebied van dienstverlening, participatie en communicatie’, zegt zij. ‘In Voor en Met Diemen hebben we uitgangspunten geformuleerd zoals: We zijn mensgericht en verbindend en het primaat ligt bij de inwoners, want we zijn er voor hen.’

Drijfveer

Volgens Everhardt staat of valt de uitvoer van deze voornemens met het omzetten van een knop. ‘Je gaat uit van de behoefte van de inwoners en kijkt dan hoe je het voor elkaar bokst. Niet andersom. En niet omdat het in Voor en met Diemen staat, maar omdat het de basis is van je bestuurswerk en als het goed is, je intrinsieke drijfveer.’

Impopulaire besluiten nemen is soms onvermijdelijk. ‘Maar dat ontslaat je nooit van de plicht met oprechte aandacht te onderzoeken waar ruimte zit.’

Daarin gaan ze in Diemen best ver. ‘Wij gebruiken een Rekmanifest, waarbij we ons niet op de regel richten, maar wat we met de regel willen bereiken.’

Om te bewerkstelligen dat burgers en lokaal bestuur elkaar vaker ontmoeten, zijn de figuurlijke drempels in Diemen fors verlaagd. ‘Het college heeft een wekelijks spreekuur waarop mensen zonder afspraak kunnen binnenlopen. Burgemeester en wethouders geven hoge prioriteit aan een consequente aanwezigheid. Vragen, opmerkingen, kritiek, een probleem of een goed idee? Kom maar op.’

Niet alleen formele ontmoetingen tussen politiek en burger zijn belangrijk. De informele zichtbaarheid telt, zegt Everhardt. ‘Wij hebben het Diemer Festijn gehad met allerlei activiteiten, zoals een optreden van Willeke Alberti in de tent voor senioren. Ik zorg dat ik daar bij ben, vind dat echt leuk en belangrijk. De burgemeester en zijn vrouw waren er ook. Zij hielpen in de bediening en waagden een dansje met de senioren. Het zijn kleine gebaren met grote impact op het vertrouwen van de inwoners in bestuurders.’

Beoordelingsgesprekken

Aanwezigheid, oprecht geïnteresseerd luisteren, meedenken met je inwoners. Het lijken open deuren, maar ze zijn niet vanzelfsprekend. Van der Zweth: ‘Dat komt doordat het een nieuwe manier van denken en werken vergt.’

In Utrecht wordt die nu min of meer afgedwongen. ‘Het college heeft voorgesteld om dit voortaan in de beoordelingsgesprekken van ambtenaren op te nemen. Dus: hoe werk je samen met bewoners? Hoe vaak ben je in de wijk ter plekke geweest?’

‘Ter plekke’ moet niet ophouden bij handjes schudden aan de deur. Van der Zweth: ‘Als je een nieuw plan voor een wijk maakt, dan hoef je niet op het stadskantoor te zitten. Hooguit twee dagen per week volstaat, omdat je collega’s moet spreken van andere afdelingen. De andere dagen moet je in de wijk werken vanuit een containerbox of een wijkbureau. Daar kan gewoon een poster op met bijvoorbeeld: Hier werken we aan de nieuwe plannen voor de buurt en tussen 12 en 2 kun je altijd even binnen lopen met je vragen.’

Flexibiliteit

Dat is even wennen, geeft Van der Zweth toe: ‘Je dag bestaat dan voor een behoorlijk aantal uren uit een heel andere activiteit dan je gewend was. Maar die flexibiliteit hoort erbij, net zoals wij burgers vaak vragen flexibel te zijn.’

Deze gelijkwaardigheid maakt de overheid een partner met wie je samenwerkt, is het idee. ‘Het heeft consequenties. Als je zegt: Beste burger, wij gaan in jouw wijk zeshonderd woningen bouwen en dat besluit staat nu eenmaal vast, dan kun je erbij zeggen: Voor jullie is er 7 ton om de details in te vullen en groen te regelen. Een zak geld alleen is niet voldoende. Geef bewoners daarbij het recht gebruik te maken van ambtenaren of andere deskundigen. Zij kunnen bijvoorbeeld twee dagen per week komen meedenken. Niet om alsnog te bepalen, maar om te helpen met de bewonersplannen.’

Plannen omgooien

Samenwerken betekent soms ook: de plannen omgooien, weet Rik van Niejenhuis, wethouder van onder meer Fysieke Wijkvernieuwing in Groningen. Een plan voor hoogbouw in de wijk Reitdiep ging in zijn geheel terug naar de tekentafel.

‘De ontwikkelaar overviel omwonenden met forse hoogbouw, wat een storm aan protest opleverde. Puntje bij paaltje: een streep erdoor. Het ontwerp is van nul af opnieuw gemaakt. Er komt nog steeds een redelijk hoog gebouw, want die woningen zijn nu eenmaal nodig, maar anders vormgegeven in de omgeving. Alle betrokkenen zijn nu tevreden.’

De goodwill van de projectontwikkelaar was hierbij onontbeerlijk. Van Niejenhuis: ‘Alle goede bedoelingen ten spijt ten aanzien van burgerparticipatie, je hebt als bestuurder ook met externe partijen te maken. Niet iedere ontwikkelaar is bereid kostbare plannen om te gooien. Dat is soms de discrepantie tussen je goede voornemens en de realiteit.’

Dat die voor de bewoners niet altijd naar wens uitpakt, is een gegeven. ‘Ik denk dat het sleutelwoord voor burgerparticipatie transparantie is. Heb je als bestuurder slecht nieuws? Valt er aan een plan simpelweg niet meer te tornen? Wees ook daar glashelder in. Geef aan waar wel en waar absoluut geen ruimte is voor inspraak. Ook dat is een teken dat je de mensen serieus neemt en respecteert.’