Met de strijd om het lijsttrekkerschap in volle gang legt Lokaal Bestuur de twee kandidaten Lodewijk Asscher en Diederik Samsom langs de lokale meetlat. Hoe denken ze over lokale kwesties en wat kunnen ze betekenen voor raadsleden en wethouders?
De onderwijsagenda in het verkiezingsprogramma is behoorlijk ambitieus en doorspekt van het verheffingsideaal. Toch zijn er op dit moment relatief weinig PvdA-onderwijswethouders in het land. Wat kan de lokale overheid doen om die verheffing te verwezenlijken?
Asscher: ‘In mijn tijd als onderwijswethouder heb ik ontzettend veel geleerd over wat je lokaal kan. Destijds ging het met de scholen in Amsterdam niet zo goed. Er waren veertig zwakke scholen en nog twintig die er ook niet zo goed voorstonden. Ik herinner mij dat ik met die schoolbesturen om tafel ben gaan zitten. Ze hadden allemaal hun eigen verklaring: moeilijke buurt, te weinig kinderen of te weinig geld. Wanneer ik aan hen vroeg wie zijn eigen kinderen naar die scholen zou sturen, bleef het stil. Ik ben met de scholen en de leerkrachten aan de slag gaan om zaken te verbeteren. Met resultaat: in 2012 waren er nog vier zwakke scholen over.
Ik ben ervan overtuigd dat je in het lokaal bestuur veel kan betekenen. Daarom denk ik niet alleen aan de Kamerverkiezingen, maar ook aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Herstel van de PvdA op het lokale niveau is cruciaal. Verheffing gaat bij mij niet alleen over de kwaliteit van het onderwijs, maar ook over dat er meer is dan leren: sport, cultuur en meedoen. Dat kun je in jouw eigen gemeente waarmaken.’
Asscher: ‘Herstel van de PvdA op lokaal niveau is cruciaal om de verheffingsagenda te realiseren.’
Samsom: ‘De onderwijswethouders, die we nog hebben, laten zien dat je verschil kan maken. Er is lange tijd gezegd dat de gemeente niet over het onderwijs gaat, maar dat is natuurlijk niet waar. De gemeente gaat juist in heel veel opzichten over het onderwijs: over de gebouwen zelf en over of scholen mogen blijven of moeten sluiten.
Ik zie daar wel degelijk een grote rol voor het lokaal bestuur en goede wethouders bewijzen ook altijd dat ze die rol kunnen vervullen. Samen naar school is een cruciaal punt en ook in de kwaliteitsverbetering kan een gemeente veel doen. Dat heeft onder andere mijn opponent ooit aangetoond in Amsterdam. De onderwijsagenda, die we in het verkiezingsprogramma hebben opgenomen, is een stimulans voor alle wethouders om daar zoveel mogelijk werk van te maken.’
Scheefwonen blijft een probleem. Om te voorkomen dat mensen met een te laag inkomen in een te dure woning terechtkomen of mensen met een te hoog inkomen in een te goedkope woning wil de PvdA dat verhuurders woonruimte passend toewijzen. Waarom eigenlijk, en is dat wel te combineren met ons streven naar gemengde wijken en scholen?
Samsom: ’Passend toewijzen en gemengde wijken en scholen is een dilemma. Het kan met elkaar wringen. Dat heeft alles te maken met hoe je wijken opbouwt. Als je eenzijdig bouwt en dan vervolgens heel strikt passend gaat toewijzen dan houdt de gemengde wijk op te bestaan. Dat “scheefwoners feitelijk het gebrek aan diversiteit in het woningsbestand compenseren”, is vaak zo. We moeten ons realiseren, dat zonder passend toewijzen de huuruitgaven van teveel mensen te hoog oplopen. Dat kun je nooit helemaal goedmaken met huursubsidie. Daarom moet je passend toewijzen als instrument blijven hanteren, maar het verplicht ons wel om de combinatie te maken. Als je streeft naar passend toewijzen dan zul je ook je belofte om gemengd te gaan bouwen, gemengde wijken en een ongedeelde stad moeten waarmaken. Die dingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.’
Asscher: ‘Passend toewijzen is niet iets wat we nu voor het eerst hebben bedacht. Bewoners vinden gemengd bouwen prettig. Het leidt later tot opwaartse sociale mobiliteit. Als je te eenvormig bouwt, zeker met sociale woningbouw, loop je het risico dat er segregatie ontstaat. Dat mensen, zodra ze meer gaan verdienen, de buurt gaan verlaten, terwijl je wilt dat je met elkaar een samenleving vormt. Daar hoort de PvdA ook voor te staan. Dus bouw 30% sociale huur, 30% vrije huur en de rest koop, en meng dat. Dan krijg je een veel betere samenstelling van de buurt en heb je op scholen geen enorme tweedeling. Dat is beter voor iedereen.’
De door woningcorporaties verfoeide verhuurdersheffing blijft wat de PvdA betreft overeind. Toch is meer sociale woningbouw het streven. Hoe valt dit met elkaar te rijmen?
Asscher: ‘Ik denk dat het goed is dat de teugels strak zijn aangetrokken na alle rare experimenten die we in het verleden bij corporaties hebben gezien. Nu moeten we ze echter weer wat ruimte geven om hun maatschappelijke taak uit te voeren. Daarvoor moet er geld zijn. We zien trouwens dat er vrij veel geld overblijft bij corporaties en dat het vooral de regels zijn die ze beletten om te bouwen zoals we dat zouden willen. Linksom of rechtsom zal er gebouwd moeten worden. Er zijn op dit moment teveel mensen die op een woning wachten.’
Samsom: ‘Corporaties moeten meer bouwen. Dat kunnen we stimuleren door de verhuurdersheffing als brouwprikkel in te zetten.’
Samsom: ‘Er zijn twee instrumenten om voor meer sociale woningbouw te zorgen. De eerste is het ombouwen van de verhuurdersheffing tot een bouwprikkel, een stimulans om te bouwen waarbij de heffing lager wordt naarmate een corporatie meer bouwt. Daar is tijdens deze kabinetsperiode een beginnetje mee gemaakt, maar dat verschil willen we groter maken. De tweede is het in het leven roepen van een rijksfonds voor het wonen. Dat wordt een flinke pot met geld. Ik schat in dat we daarvoor de € 500 miljoen wel gaan halen. Natuurlijk moet ik een slag om de arm houden, omdat de definitieve cijfers pas komen na de doorrekening door het CPB en na vaststelling door het congres. Maar ik zou ervoor willen pleiten om dat fonds zo groot mogelijk te maken, omdat daar de woningbouw mede uit betaald moet worden.’
Er is gebleken dat gemeenten niet al het geld voor Wmo en Jeugdhulp daaraan besteden. Er zijn gemeenten die dat geld in de algemene middelen laten vloeien en er bijvoorbeeld een rotonde mee aanleggen. Hoe moet je hiermee omgaan? Het geld nog meer oormerken of is het gewoon een gevolg van de decentralisaties?
Samsom: ‘Dit was een risico dat we al vrij vroeg hebben onderkend bij de decentralisaties. Aangezien onze raadsleden en wethouders wel weten hoe ze het geld voor het sociale domein moeten besteden, is het belangrijk dat we ook in 2018 een goede verkiezingsuitslag neerzetten.
We zitten trouwens nog midden in de overgang van de decentralisaties. Zolang dat proces nog niet voltooid is, zal er vanuit de landelijke overheid enige controle moeten zijn over hoe het geld besteed wordt. Uiteindelijk is het doel, en wat mij betreft bereiken we dat liever eerder dan later, dat de lokale democratie hierover besluit.’
Asscher: ‘Dit gaat over politieke keuzes. Toen ik lokaal bestuurder was, vond ik niets irritanter dan dat de Tweede Kamer van alles voor mij wilde regelen. Toch is het volkomen verkeerd, dat het geld niet terechtkomt bij de mensen voor wie het bedoeld is. In Helmond heeft de SP-wethouder het Wmo-geld aan speeltoestellen. Om je kapot te schamen. De beste oplossing is een sterke PvdA. Je kunt het niet vanuit Den Haag helemaal dichtregelen. Daarom hebben we een sterke lokale PvdA nodig, die dat aan de kaak stelt: als je in het college maak je de juiste keuzes en als je in de oppositie zit, demonstreer je desnoods op die rotonde om duidelijk te maken dat het geld voor de ouderen is.’
Gemeenten zelf zien hun nieuwe autonomie graag vertaald in hun belastingheffing. Wanneer komt de verruiming van het gemeentelijke belastinggebied er nu eens?
Asscher: ‘Over de verruiming van het gemeentelijke belastinggebied hebben wij hele andere ideeën dan de VVD. Die wil een soort inwonersbelasting voor iedereen en volgens mij moet je dat alleen maar willen als je rekening kunt houden met wie veel heeft en wie weinig. Anders maak je het voor mensen die het al lastig hebben alleen maar lastiger. Als partij moeten we echt kijken naar de doelen en de waarden die wij hebben: zakken mensen niet door het ijs en komt de bestaanszekerheid niet in het geding? Als het niet op een linkse manier kan dan moeten we het niet willen.’
Asscher: ‘Als de verruiming van het gemeentelijke belastinggebied niet op een linkse manier kan, dan moeten we het niet willen.’
Samsom: ’Die verruiming was er al bijna geweest als we de belastingsherziening helemaal hadden kunnen doorvoeren, want daar zat hij in als optie. Daar kregen we echter geen enkel draagvlak voor in de Tweede Kamer. Dat vond ik jammer. Dus zou mijn voornemen zijn om de eerstvolgende belastingherziening, en die komt vrij snel, hiervoor aan te grijpen.
Ik zie echter wel een gemeentelijk belastinggebied voor mij waarbij ik er op wil wijzen dat voor de PvdA de grondslag van die belasting een cruciale zaak is. Belastingheffing op basis van inwonertal is asociaal. Socialer is het om het bijvoorbeeld op basis van de woningwaarde te doen, naar draagkracht. Als het niet onder die voorwaarde kan, dan zal het wat ons betreft voorlopig ook niet gebeuren.’
De opvang van vluchtelingen is grotendeels onder controle. Hoe gaat de centrale overheid gemeenten helpen bij de integratie van statushouders en hoe voorkom je dat statushouders massaal in de bijstand belanden?
Samsom: ‘Bij opvang hoort ook taal en ontplooiing. Beide hebben we nog maar net in kunnen voeren. Dat heeft mij te lang geduurd, maar je kunt je voorstellen dat het in een weerbarstig politiek klimaat niet zo makkelijk was om dat erdoor te krijgen.
Opvang is meer dan een bed en een dak. Eén van de dingen die we echt beter moeten gaan doen, is kijken waar mensen uiteindelijk komen te wonen. Als een vluchteling van huis uit een technicus is, kan je die bijvoorbeeld beter ergens in het Brainport Cluster in Brabant plaatsen. Daar is voldoende werkgelegenheid voor dit soort mensen. Een offshore medewerker moet je niet in de Achterhoek neerzetten. Je moet die match beter maken. Dat is de sleutel tot het minder mensen in de bijstand laten belanden.’
Samsom: ‘Bij het plaatsen van vluchtelingen moet beter nagedacht worden over hun perspectief op de regionale arbeidsmarkt. Een offshore medewerker moet je niet in de Achterhoek neerzetten.’
Asscher: ‘Ik denk door te leren van de jaren negentig. Eén van die lessen is dat er veel te lang werd gewacht met alles. Het was ook te vrijblijvend. Ik heb nu gezegd: je moet direct beginnen met het leren van de taal en je moet explicieter zijn over de normen en waarden in Nederland. Daar waren we vroeger, zeker als linkse partijen, te verlegen over.
Mensen, die in de wacht zitten, moeten vrijwilligerswerk doen. Zo komen ze niet stil te staan, maken ze een begin en leveren ze een bijdrage. Gemeenten moeten daar meer geld voor krijgen en bij de inburgering zullen we de marktwerking moeten temmen. Als je dat allemaal doet, dan kun je het maximale talent uit deze mensen halen. Dat weet ik zeker.’
De (lokale) democratie ligt onder vuur. Het is code oranje. Moet er wat jullie betreft meer ruimte voor gemeenten komen om te experimenteren en wat is de rol van de gemeenteraad daar dan in? En, is het misschien tijd om de stadsdelen weer terug te halen?
Asscher: ‘De democratie staat behoorlijk onder druk. Ik vind het cynisme en de weerstand tegen democratie die je op veel plekken ziet heel gevaarlijk. Eén van de beste antwoorden hierop is om mensen weer zeggenschap geven over hun eigen buurt. Ik heb experimenten gezien, ook van PvdA’ers, die het geld, in samenspraak met mensen uit de buurt, uitgeven. En er zijn PvdA’ers, die een soort G1000 organiseren. Hierbij kunnen willekeurig gekozen buurtbewoners meepraten. We zullen zulke initiatieven moeten aanmoedigen om de democratie levend te houden. Liever op lokaal niveau dan landelijk, want anders redden we het niet.
De stadsdelen moeten niet niet weer zoals vroeger mini-gemeenteraden worden. Maar wat er nu dreigt te gebeuren is ook niet goed. Met het D66-plan dreigen buurtbewoners hun inspraak helemaal te verliezen. Dat leidt tot te weinig aandacht voor wat bewoners meemaken. Je ziet ook dat de leefbaarheid in Amsterdam enorm onder druk is komen te staan. En dat is niet in het belang van de bewoners.’
Asscher: ‘Het cynisme en de weerstand tegen de democratie zijn gevaarlijk. We moeten daarom iniatieven, die de zeggenschap van burgers vergroten, aanmoedigen.’
Samsom: ‘Als het om code oranje gaat leg ik veel nadruk op de lokale media. Een lokaal, sterk en onafhankelijk medialandschap is cruciaal voor het functioneren van de democratie. Sociale media kunnen dat nauwelijks invullen, want dat is eigenlijk unmediated: onder duiding en alleen wat in je eigen straatje past. Daarmee krijg je veel megafoonpolitiek.
Ik ben een groot voorstander van de voorstellen rond de G1000. Ik geloof niet dat de gemeenteraad vervangen kan worden door een geloot panel van bewoners, maar het is wel een aanvulling op de lokale democratie. Er is overigens geen reden tot pessimisme: er zijn overal goede voorbeelden te vinden.
Lokale bestuurders zijn zich zeer goed bewust van de dreigende crisis. Het is daarom belangrijk dat we met die nieuwe manieren van inspraak en organisatie een alternatief weten te vinden voor de stadsdelen. Helaas zie je nu dat het halve afschaffen driekwart afschaffen wordt, waardoor zo’n beetje alle meerwaarde wegvalt. Wat dat betreft is het een beetje een selffulfilling prophecy. We moeten dus op zoek naar een modern alternatief voor de stadsdelen.’
Afbeeldingen (van boven naar beneden): Pim Ras | Hollandse Hoogte, Maarten Hartman | Hollandse Hoogte & Flickr