Het aanpakken van bewoners die voor overlast in hun buurt zorgen is moeilijk, vooral als dit woningeigenaren betreft. Kortweg komt het er op neer dat huurders uiteindelijk uit hun huis kunnen worden gezet, maar woningeigenaren vrijwel niet. Het eigendomsrecht en het recht op de persoonlijke levenssfeer, zoals dat onder andere in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is vastgelegd, beschermen de woningeigenaar tegen uitzetting uit zijn eigen huis. Aan hardnekkige overlastgevers die een eigen woning bezitten is daarom weinig te doen. Tweede Kamerlid Ahmed Marcouch heeft eerder al het voorstel gedaan om dit soort woningeigenaren dan tenminste tijdelijk uit hun huis te kunnen zetten, maar ook dat blijkt moeilijk. Burgemeester Van der Laan van Amsterdam riep het Rijk onlangs op om de wet te veranderen zodat het uit huis zetten van woningeigenaren mogelijk wordt. Marcouch vroeg minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie om daar op te reageren. Van der Steur verwees in zijn antwoord naar artikel 174a van de Gemeentewet (Wet Victoria). Dat artikel biedt de mogelijkheid om in het geval van verstoring van de openbare orde een woningeigenaar uit zijn huis te zetten. De Nederlandse rechter legt dit echter zo restrictief uit dat huisuitzetting in de praktijk nauwelijks of niet mogelijk is. Van der Steur lijkt, gezien de bepalingen van het EVRM en de (Europese) jurisprudentie daarover, weinig te zien in verruiming van artikel 174a. Wel heeft hij geconstateerd dat meerdere gemeenten behoefte hebben aan aanvullend instrumentarium voor de aanpak van woonoverlast. Daarover wil hij met de gemeenten in overleg treden. Ook verwijst hij naar een project waarin aan overlastgevende huurders specifieke gedragsaanwijzingen kunnen worden gegeven. Mogelijk levert dit project ook inzichten op waarmee overlast door woningeigenaren beter kan worden aangepakt.
Grootouders na scheiding
Bij veel echtscheidingen gaan partners in harmonie uit elkaar en worden er goede afspraken gemaakt over de omgang met de kinderen. Maar helaas gaat het niet altijd zo. Ex-partners maken elkaar ook wel eens het leven zuur. Volgens PvdA-Kamerlid Keklik Yücel moeten we in ieder geval voorkomen dat kinderen de dupe worden van een echtscheiding. Het belang van het kind staat te allen tijde voorop. Dat kan betekenen dat de belangen van een andere getroffen groep, te weten de grootouders, uit het oog worden verloren. De CDA-Kamerleden Peter Oskam en Mona Keijzer hebben in een initiatiefnota aandacht gevraagd voor grootouders die na echtscheidingen het contact met hun kleinkinderen hebben verloren. Zij willen dat er bij wet beter wordt geregeld dat ook grootouders een omgangsrecht kunnen krijgen. De initiatiefnemers stellen onder andere voor dat dit omgangsrecht voor grootouders in het Burgerlijk Wetboek wordt vastgelegd. Voor een omgangsregeling moeten grootouders kunnen aantonen dat hun omgang met het kind in het belang van dat kind is. Yücel staat weliswaar sympathiek tegenover de voorstellen van haar CDA-collega’s maar wil niet dat de aandacht voor de grootouders ten koste gaat van het kind. Hoewel het voor grootouders zeer verdrietig kan zijn dat zij een kleinkind niet kunnen zien, is dit toch van secundair belang. In de schriftelijke vragenronde over het initiatiefvoorstel is zij daarom vooral op dit aspect ingegaan. Zo wil zij van de initiatiefnemers onder andere weten hoe een rechter moet toetsen of een omgangsregeling met de grootouders in het belang van het kind is. Yücel wil niet dat alleen het bestaan van een familieband afdoende is voor een omgangsregeling. Ook is haar niet duidelijk hoe de initiatiefnemers concreet invulling willen geven aan het recht dat grootouders volgens dit voorstel zouden moeten krijgen op informatie over hun kleinkinderen.
Foto: Nationale Beeldbank
Deze rubriek wordt samengesteld door Ton Langenhuyzen (beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie)
Contactgegevens Ton:
T. 070-3182792
M. [email protected]