Column
Ongekend onrecht in Groningen

Deze week is de parlementaire enquêtecommissie geïnstalleerd, die onderzoek gaat doen naar de besluitvorming over de aardgaswinning, aardbevingen, schadeafhandeling en versterking. Begin 2023 verwachten ze hun rapport op te leveren. Dat duurt dus nog wel even.

Geduld is een schone zaak. Als we een ding kunnen leren van de Groningers, dan is het wel dat geduld noodzakelijk is om daar te kunnen overleven. Jaar in, jaar uit wachten ze op de reparatie van hun huizen en op geld om hun huizen mee te kunnen repareren. Kan je je het voorstellen om met deze kou in een huis te moeten wonen, waar de wind door de scheuren in de muren heen waait? En dan te moeten luisteren naar al dat geleuter op tv over schaatspret, terwijl je het thuis niet meer warm kunt stoken, omdat het er net zo hard weer uitvliegt?

Geduld dus. De motie over deze enquêtecommissie is ook al weer anderhalf jaar oud. Sneller kan blijkbaar niet. Niet alleen de bewoners worden gek van de traagheid, ook betrokken uitvoerders klagen steen en been over de overheidsaanpak. En dat is niet zo gek: beleid kan elk jaar veranderen en er zitten niet alleen heel veel, maar vooral heel conflicterende belangen aan tafel. En dat allemaal onder aanvoering van een nationaal coördinator die voor elk bonnetje een handtekening van de minister nodig heeft. Een minister die besluiteloosheid tot een kunst heeft verheven en ook in dit dossier haar reputatie eer aan doet, terwijl geld niet het voornaamste probleem lijkt te zijn.

Er verschenen de afgelopen jaren al heel wat rapporten over de Groningers en de aardbevingsproblematiek. Deze maand kwam er een nieuw rapport bij. Daarbij was er iets opvallends aan de hand: de betrokken wetenschappers waren zichtbaar ontdaan over wat zij hadden aangetroffen en namen geen blad voor de mond. Het gebrek aan optreden van de regering is ook volgens hun een schande.

De vergelijking met de toeslagenaffaire is snel gemaakt. Ook door commentatoren, maar er is een groot verschil. Het gaat hier om Groningen. En hoewel het met de geografische afstand van pak hem beet 230 km wel meevalt, is de afstand tussen de wereld van de Kamer en die van de Groningers levensgroot. Een afstand, die zelfs Groningers Henk Nijboer en Sandra Beckerman niet weten te overbruggen.

De vijf meest kansarme gemeenten van Nederland liggen in Groningen. Als je een kaartje maakt van de verspreiding van armoede springt Groningen er met kop en schouders boven uit. De geografie van de sociale ellende noemt commissaris van de Koning René Paas het. Terecht. Maar in plaats van handelen, kijken we liever weg. Dat confronteert ons minder met ons gezamenlijke falen om intergenerationele armoede en kansenongelijkheid te verminderen.

En alsof het allemaal nog niet erg genoeg was, kwam daar het voorstel voor herverdeling van het gemeentefonds, waardoor juist de arme Groningse gemeente het kind van de rekening dreigen te worden. Zo zeer, dat zelfs minister Ollongren er haar ogen niet voor kan sluiten. Vandaar haar verzoek aan de ROB om te adviseren over de vraag of er een ‘speciale regeling voor Groningen en Friese gemeenten’ moet komen om de gevolgen van de herverdeling te verzachten.

Met het nieuwe model wordt de oneerlijkheid en sociale ellende alleen maar vergroot, terwijl dat in het dagelijkse leven van veel Groningers toch al dagelijkse kost is. Het is minstens even treurig als de toeslagenaffaire, in ieder geval net zo ingrijpend voor de slachtoffers. Het geduld is daarom op. We kunnen niet wachten tot de parlementaire enquêtecommissie haar wederom snoeiharde oordeel zal vellen, maar moeten nu in actie komen. Gelukkig hebben we daarbij een troef in handen: onze eigen Superploumen.

 

Bijschrift afbeelding: Protest tegen de NAM