Een Statenlid dat met geld van de provincie de website van haar partij laat bouwen door het bedrijf van haar zoon. Een oud-wethouder die terecht staat voor omkoping, het witwassen van 175.000 euro en verkiezingsfraude. Een oud-gedeputeerde die drie jaar de cel in moet wegens corruptie, witwassen en valsheid in geschrifte. Zo maar wat krantenberichten van de afgelopen dagen. Integriteitsschendingen zijn tegenwoordig een hot issue. Ze ondermijnen het gezag en vertrouwen in de overheid en tasten daarmee de democratie aan, aldus Dick de Cloe. Hij was de afgelopen tien jaar zes keer waarnemend burgemeester.

Begin deze maand berichtte NRC Handelsblad dat achttien woningcorporaties onderzoek doen naar mogelijke integriteitsschendingen, fraude en omkoping door tussenpersonen, ingehuurde financiële experts en eigen medewerkers. Gelukkig, het gaat even niet over politici, ben je geneigd te denken als je zoiets leest. Nu eens níet een raadslid, wethouder of burgemeester in beeld. Maar het feit dat het hier niet gaat om het openbaar bestuur – overigens nog altijd wel om de semipublieke sector! – , mag natuurlijk voor lokale en provinciale politici nooit een reden zijn om maar achterover te leunen. Integendeel: het werken aan integer bestuur moet bovenaan de agenda blijven staan. Het was PvdA-minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales die het in 1992 op de agenda zette, toen ze op een VNG-congres zei dat ‘een beetje integer’ niet bestaat. Ze had gelijk. Als bestuurder kom je, met én zonder wet, integriteit elke dag tegen. Ik heb dat zelf ook ondervonden, als waarnemend burgemeester. Een medewerker van de gemeente die ‘per ongeluk’ een wastafel meenam, een andere medewerker die bij aanbestedingen één bepaald bedrijf wel erg vaak in beeld liet komen, het zijn zomaar twee voorbeelden die ik tegenkwam.

Intimidatie en angst

In de Gelderse gemeente Maasdriel, waar ik van mei 2011 tot eind 2012 waarnemer was, trof ik  een bestuurscultuur aan met veel regeldedain. Over die bestuurscultuur staat in het onderzoeksrapport (http://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/Files/Document/onderzoeksrapportage-BMC.pdf) het volgende: “Maatwerk leveren, service- en klantgerichtheid worden gebaseerd op cliëntelistische overwegingen. Grenzen opzoeken is een dominant kenmerk van de bestuurscultuur. Het maakt niet uit hoe, als het doel maar wordt bereikt”. “Ambtenaren werd expliciet gevraagd af te wijken van wetgeving. Het gedrag van wethouders werd ervaren als zeer intimiderend en manipulerend. Angst regeert op alle niveaus in de organisatie, niet alleen angst voor politiek en bestuur, maar ook voor de ambtelijke top.”

Om een eind te maken aan dergelijke praktijken, heb ik drastische maatregelen genomen. Zo riep ik een extra raadsvergadering bijeen, waarin ik publiekelijk de handelwijze van een raadslid aan de kaak heb gesteld als cliëntelisme van het zuiverste water en een flagrante schending van de integriteit die van een raadslid wordt verlangd. Ook heb ik tegen alle medewerkers van de gemeente op een bijeenkomst gezegd dat een ambtenaar zich uitsluitend mag laten leiden door waarden als eerlijkheid, oprechtheid, betrouwbaarheid en objectiviteit, en dat hij niet omkoopbaar en wars van cliëntelisme behoort te zijn.

Door te blijven werken aan een integer bestuur, dragen we ook bij aan het herstel van gezag en vertrouwen in de overheid

Ongewenste vermenging

Integriteit is ook een belangrijk onderwerp in een rapport dat ik samen met criminoloog Cyrille Fijnaut en bestuurskundige Pieter Tops begin dit jaar publiceerde (zie http://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/2015/1/Rapport-Laarbeek-9-januari-2015.pdf.) Het gaat over de werkomgeving waarin de burgemeester van de Brabantse gemeente Laarbeek moest opereren; een sfeer die aanleiding gaf om te spreken over een onveilige en intimiderende werkomgeving. We constateerden ook vormen van belangenverstrengeling. Een broer van een van de wethouders bleek tegen wijziging van een bestemmingsplan te zijn. Ambtenaren hadden geadviseerd om wel tot wijziging over te gaan. De burgemeester wilde dat advies, tegen de zin van de meerderheid van het college, volgen, waarop hem te verstaan werd gegeven dat hij niet altijd ‘te’ integer moest zijn. In ons rapport pleiten we ervoor dat publieke en private belangen goed van elkaar moeten worden gescheiden. Korte afstanden tussen bestuur en burgers zijn op zich te waarderen en na te streven, maar verregaande belangenbehartiging kan wel leiden tot een ongewenste vermenging van publiek en privaat.

Grondhouding

Integriteit is een wezenlijk onderdeel van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Politieke ambtsdragers vervullen een voorbeeldfunctie voor burgers en ambtenaren. De burgemeester draagt een specifieke verantwoordelijkheid bij het waarborgen van integer bestuur. Binnenkort wordt dit naar verwachting ook vastgelegd in art. 170, tweede lid van de Gemeentewet: ‘De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente’. Daarmee is de kous echter nog niet af. Integriteit moet regelmatig terugkomen op de politieke agenda. Het is een grondhouding, iets waaraan alle politici kunnen werken en in kunnen groeien. Wezenlijk is hierbij, dat je elkaar aanspreekt. Soms onder vier ogen, soms in het college van B&W, soms ook publiek. Dat is niet altijd makkelijk en het komt ook niet altijd goed uit, bijvoorbeeld als er net een herbenoeming van een burgemeester voor de deur staat. Niet het motto ‘horen, zien en zwijgen’ maar het elkaar aanspreken op verantwoordelijkheid is het uitgangspunt. Een jaarboek integriteit, een jaarlijkse prijs en een gedragscode, het is allemaal gewenst en noodzakelijk. Maar uiteindelijk gaat het toch altijd om je eigen opstelling. Die is, hoe moeilijk ook, allesbepalend. Door te blijven werken aan een integer bestuur, dragen we ook bij aan het herstel van gezag en vertrouwen in de overheid, dat nu op veel fronten in de samenleving stevig onder druk staat.