Lokaal Bestuur
Minister van Krimp

Elke maand legt Lokaal Bestuur een stelling aan je voor. Deze maand is dat: 
Het aanstellen van een minister van Krimp is een prima middel om zwakke regio’s van hun problemen te verlossen.

rudolfRudolf Bosch, Statenlid Drenthe

Krimp is een belangrijk thema in Drenthe. Een van de belangrijkste vragen is en blijft: hoe houden we onze regio vitaal en hoe stimuleren we de regionale economie zodanig dat jongeren hier een toekomst kunnen opbouwen? De Rijksoverheid heeft hierin zeker een belangrijke taak, maar of het aanstellen van een aparte minister het verschil kan maken betwijfel ik. Dat neemt niet weg dat er zeker meer aandacht voor dit probleem nodig is in Den Haag. Nu ligt de verantwoordelijkheid voor het beleid nog bij minister Blok van Wonen en Rijksdienst, maar volgens mij moet er vooral ingezet worden op het blijven stimuleren van de regionale economie in krimpregio’s en dat is in eerste instantie een taak van de minister van Economische Zaken. Ook andere ministeries zouden het thema hoger op de agenda moeten plaatsen. Zolang een coördinerend minister van Krimp echter geen eigen middelen heeft en ook niet kan sturen op dit specifieke thema bij andere ministeries komt er van een gecoördineerde aanpak weinig terecht. Ik zie vooral voor de provincies een belangrijke taak in het afstemmen van de regionale economie. Daarvoor is een goede samenwerking tussen gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven essentieel. De provincie moet hierin de regie nemen. 

Anita Pijpelink, Statenlid Zeelandanita pijpelink

In krimpregio’s zijn de uitdagingen op economisch, sociaal en cultureel vlak vaak erg groot, maar het zijn niet per definitie zwakke regio’s. Het vraagt niet zozeer één landelijke minister die zich hiermee bezighoudt, maar een mindset bij het hele kabinet om bij nieuwe plannen, ideeën en wetsvoorstellen (waarbij de Randstad dikwijls als graadmeter wordt gebruikt) de krimpregio’s een uitzonderingspositie te geven bij de uitwerking. Deze mindset is nodig bij alle departementen en alle portefeuilles. Juist dan kan een krimpregio groeien! Misschien niet in kwantiteit, maar toch zeker in kwaliteit (en dan komen/blijven de mensen ook wel).

 

antoon peppelman2Antoon Peppelman, wethouder Bronckhorst

Krimp, de daling van het aantal inwoners, is nauwelijks te beïnvloeden. Al moet je er als regio wel voor zorgen dat je aantrekkelijk blijft voor zowel inwoners als bedrijven. Om dat proces goed te begeleiden is een integrale benadering nodig. De onderwerpen die hierbij van belang zijn spelen zich af op alle beleidsvelden zoals wonen, werken en recreëren maar ook op het gebied van infrastructuur en onderwijs (in de grensregio is het bijvoorbeeld erg belangrijk dat leerlingen op de basisschool al Duits krijgen). Een coördinerend minister van Krimp voorkomt de zoektocht langs alle ministeries. Op provinciaal niveau moet er dan ook een krimp-gedeputeerde komen. Goede afstemming is nodig.

Eric Geurts, Statenlid Limburgtwaalf_lijsttrekkers_eric_geurts.jpg

Deze stelling is verkeerd geformuleerd: krimpregio’s zijn niet per definitie zwakke regio’s. Ze hebben eerder te maken met demografische effecten dan andere regio’s in Nederland, dat klopt. Dit dwingt tot creativiteit en biedt ook veel kansen. Vrijkomende ruimte is bijvoorbeeld te gebruiken voor energietransitie of extra leefruimte. Een minister van Krimp kan zich binnen het kabinet sterk maken voor experimenteerruimte binnen de regelgeving voor krimpregio’s.

 

hans vd heide2Hans van der Heide, fractievoorzitter De Marne

Dit lijkt een sympathieke gedachte. Krimp is niet nieuw, het komt en gaat in golfbewegingen. Maar in  Noord-Groningen is het nooit anders geweest. Er is nu alleen meer aandacht voor. Krimp is een omgevingsfactor, die we volgens mij niet op moeten blazen. We hebben toch ook geen minister van Crisis? In de jaren vijftig werd er al over gepubliceerd. Hele dorpen zouden van de landkaart verdwijnen. Dat heeft zich nooit voltrokken. Voorzieningen verdwijnen maar er ontstaat een nieuwe sociale gemeenschap. We moeten dus waken voor een calimero-effect.
Bewoners bedenken praktische oplossingen die vanuit de overheid gestimuleerd en gefaciliteerd moeten worden. Daar hebben we geen minister van Krimp voor nodig.

Aukelien Jellema, Statenlid Noord-Hollandaukelien jellema d d oktober 2013 2

Met een minister van Krimp lijken we vooral een functie te creëren die pas iets gaat (en kan) betekenen als het leed al geschied is. Krimp is geen oorzaak, krimp is een gevolg, bijvoorbeeld van wegtrekkende jongeren, onvoldoende werkaanbod en/of een verkeerd huizenaanbod. Regio’s hebben veel meer baat bij bewindspersonen die zich inzetten voor het behoud van banen in deze regio’s en die zich hard maken voor een evenwichtige woningmarkt. Maar bewindspersonen moeten vooral de gemeenten zélf aan zet laten en hen stimuleren om regionaal samen te gaan werken in hun zoektocht naar passende antwoorden op krimp.

jacob_bruintjes.jpgJacob Bruintjes (ook wel Koning Krimp genoemd), voormalig PvdA-wethouder in Borger-Odoorn

Het is sommigen kennelijk ontgaan dat er al een minister van Krimp is. Minister Blok is coördinerend minister bevolkingsdaling en het ministerie van BZK is mede-oprichter van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling (samen met o.a. de VNG, het toenmalige ministerie van VROM en de provincie Limburg). In dit netwerk wordt kennis verzameld en uitgewisseld en wordt onderzoek gedaan naar manieren om de diverse overheden te ondersteunen. Maar als de minister geen geld in portefeuille heeft en geen doorzettingsmacht heeft naar collega’s dan blijft het bij het verzamelen en delen van informatie en het stimuleren van samenwerking. Dat wil niet zeggen dat het allemaal vergeefs is. Het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling vindt een luisterend oor bij meerdere ministeries. Maar in regio’s waar naast krimp ook problemen zijn met bijvoorbeeld werkgelegenheid en sociale samenhang mag er wel iets meer gebeuren. De minister van Krimp is er al, maar dat is niet genoeg om zwakke regio’s van hun problemen te verlossen. Dan moet er vanuit de Kamer ook in concrete maatregelen geïnvesteerd worden.