Na huisvesting en het leren van de taal is het voor vluchtelingen tijd om de arbeidsmarkt te betreden. Maar dat is niet altijd even makkelijk. Of komt dat juist door de inrichting van het inburgeringsproces, stap voor stap en met veel eigen verantwoordelijkheid voor de inburgeraar? We vroegen het Linda Bakker, promovenda op dit onderwerp, en Henk Nijhuis, stafmedewerker arbeidsparticipatie bij Vluchtelingenwerk. In Zoetermeer hebben ze ervoor gekozen om delen van het inburgeringstraject samen te voegen en zelf de regie te houden. Klantmanager Brenda Kuijf en wethouder Taco Kuiper vertellen vol enthousiasme over de praktijk van deze nieuwe aanpak.
Wie: Linda Bakker
Wat: Adviseur bij Significant; gepromoveerd op de sociaal-economische integratie van vluchtelingen in Nederland
Welke lessen kunnen we leren uit het verleden?
‘Vluchtelingen zijn vaak getraumatiseerd bij aankomst in Nederland. Mijn onderzoek toont aan dat een lang verblijf in een AZC ook mentale gezondheidsproblemen met zich meebrengt. Door de onzekerheid en beperkte mogelijkheden voor vluchtelingen om zich te oriënteren op de Nederlandse samenleving kan een zeer gemotiveerde houding omslaan in passiviteit en depressie. Bovendien is het hele proces in aanloop naar de arbeidsmarkt volgtijdelijk ingericht, eerst de asielprocedure, dan huisvesting, inburgeren en de taal leren en als laatste pas een opleiding of een re-integratieproces. Migranten staan daardoor veel te lang aan de zijlijn. Hoe langer de procedure duurt, hoe kleiner de kans op succesvolle integratie.’
Integratie moet van twee kanten komen
Het zou dus helpen wanneer we het integratieproces kunnen verkorten. Hoe kunnen gemeenten hieraan bijdragen?
‘Gemeenten kunnen het combineren van verschillende stappen uit het integratieproces stimuleren. Ze zouden bijvoorbeeld kunnen beginnen met de integratie van statushoudersdie nog in een azc wachten op een woning. In Eindhoven loopt een experiment waarbij vluchtelingen, zodra ze een status hebben, een gesprek hebbenover hun werkervaring, opleiding, kwaliteiten en ambities. De gemeente kijkt vervolgens of er een match is met een vacature binnen de gemeente of met de behoeften binnen de lokale arbeidsmarkt. Statushouders die al aan de gemeente gebonden zijn door werk, kunnen vervolgens ook aan de gemeente Eindhoven gekoppeld worden voor huisvesting. Dat vergt dat je als gemeente met lokale werkgevers kijkt wat er mogelijk is. Voor zowel statushouder als gemeente is het nuttig als huisvesting en arbeidsmarkt beter op elkaar afgestemd zijn.’
Wat kunnen gemeenten nog meer doen?
‘Veel vluchtelingen zijn hoger opgeleid, maar hun opleiding wordt in Nederland vaak niet erkend. Het is daarom belangrijk dat ze in Nederland nog een aanvullende opleiding kunnen doen. Omdat vluchtelingen vaak al wat ouder zijn, hebben zij geen recht meer op studiefinanciering. De gemeente Amsterdam heeft een apart potje beschikbaar gesteld om deze vluchtelingen alsnog te laten studeren. Een andere optie is dat de gemeente vluchtelingen de mogelijkheid geeft om te studeren met behoud van uitkering.’
Hoe ga je om met een maatschappelijk sentiment van ‘eigen volk eerst’?
‘Daar kan ik mij een beetje boos om maken. Aan de ene kant wordt er gezegd “ze pikken onze banen in” en aan de andere kant “zitten ze allemaal in de bijstand en maken misbruik van onze welvaartsstaat”. Die twee denkbeelden spreken elkaar volledig tegen. Integratie moet van twee kanten komen. We kunnen als maatschappij niet alleen maar eisen stellen aan vluchtelingen zonder hen daarbijte ondersteunen op een manier die bij hun specifieke situatie past. Iedereen is er uiteindelijkbij gebaat dat óók vluchtelingen meedraaien op onze arbeidsmarkt.’
Wie: Henk Nijhuis
Wat: stafmedewerker arbeidsparticipatie Vluchtelingenwerk
Wat doen gemeenten goed als het gaat om de arbeidsparticipatie van statushouders?
‘Gemeenten zijn, sinds de toestroom van grote groepen nieuwe vluchtelingen, op verschillende fronten actief bezig met de doelgroep. Daar ben ik ontzettend blij mee. Op beleidsniveau oefenen gemeenten druk uit op de minister om te komen tot kleinschalige opvangcentra met daaraan gekoppeld regionale huisvesting. Dat kan zorgen voor een veel efficiëntere invulling van het hele integratietraject. Daarnaast wordt er op verschillende plekken geëxperimenteerd met vroegtijdige inventarisatie van opleiding, arbeidsverleden en capaciteiten van de vluchtelingen zodat zij sneller gematcht kunnen worden met openstaande vacatures op de regionale arbeidsmarkt.’
Niemand heeft er iets aan als de werkloosheid onder vluchtelingen zeer hoog is
Wat gaat er minder goed?
‘Vluchtelingen zijn sinds 2013 zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. Zodra zij hiermee beginnen, zijn gemeenten het zicht op de vluchtelingen kwijt. Pas wanneer ze klaar zijn met hun inburgering, komen de meesten van hen weer in het vizier van de gemeente wanneer zij beginnen met een re-integratietraject. In de tijd van de inburgeringscursus zijn er stappen te zetten die de toeleiding naar de arbeidsmarkt makkelijker maken en het proces kunnen versnellen, denk aan een combinatie met stagemogelijkheden, vrijwilligerswerk etc. Eenmaal in het re-integratietraject komen de vluchtelingen in contact met klantmanagers die hen moeten bemiddelen naar werk. Maar vluchtelingen zijn niet de gemakkelijkste groep om te bemiddelen en de klantmanagers hebben nog veel andere cliënten… Veel vluchtelingen verdwijnen dus uiteindelijk in de bijstand. Het is belangrijk dat gemeenten in de gaten houden of vluchtelingen op een positieve manier hun plek in de samenleving vinden. Hou dus niet alleen een vinger aan de pols aan het begin van het proces, maar ook tijdens het re-integratieproces.’
Hoe creëer je maatschappelijk draagvlak voor de extra inspanningen die gedaan worden om vluchtelingen aan het werk te helpen?
‘Niemand heeft er iets aan als de werkloosheid onder vluchtelingen zeer hoog is. Het lijkt mij dan ook logisch dat de overheid een extra inspanning levert om deze mensen, die onbekend zijn met de Nederlandse arbeidsmarkt, aan het werk te helpen. De initiatieven die nu genomen worden, zoals bijvoorbeeld in Eindhoven, zijn bovendien interessant voor slechts zeer kleine groepen vluchtelingen. En het is maatschappelijk gezien toch alleen maar positief als een vluchteling met een beetje hulp de aansluiting op de Nederlandse arbeidsmarkt vindt.’
Taco Kuiper: Wethouder Zoetermeer
Brenda Kuijf: Klantmanager voor statushouders in Zoetermeer
Wat doet de gemeente Zoetermeer voor migranten die de Nederlandse arbeidsmarkt willen betreden?
Taco: ‘Wij hebben de oude werkwijze, waarbij alles volgordelijk georganiseerd is, volledig losgelaten. We wachten niet drie jaar tot de inburgering klaar is, maar gaan meteen in gesprek met de mensen die in onze gemeente een woning toegewezen hebben gekregen.’
Hoe ziet dit er concreet uit?
Brenda: ‘Ik ben één van de twee klantmanagers die zich specifiek bezighoudt met de arbeidsparticipatie van migranten in onze gemeente. Dat is nodig om de intensieve en persoonlijke begeleiding te kunnen bieden die zij nodig hebben. Als je ervoor kiest om verschillende onderdelen van het inburgeringsproces gelijktijdig op te pakken, moet je er rekening mee houden dat veel mensen de taal nog niet of onvoldoende beheersen. In Zoetermeer bieden we daarom zelf ook taallessen aan die gericht zijn op de arbeidsmarkt. Tijdens deze lessen leren de inburgeraars bovendien hoe het er in Nederland op de werkvloer aan toegaat. Als gemeente moet je zelf de regie houden; leren ‘onze’ inburgeraars voldoende bij hun inburgeringscursus om de arbeidsmarkt te kunnen betreden, vinden ze echt een baan?’
Mij bekruipt regelmatig het gevoel dat we dit vraagstuk veel te lang hebben laten liggen
Wat heeft het tot nu toe opgeleverd?
Brenda: ‘Momenteel loopt er een pilot met vijf jongeren die vorig jaar in onze gemeente zijn komen wonen en nu al 20 uur in de week werkervaring opdoen. Dat is natuurlijk fantastisch. Je ziet dat ze een ontwikkeling doormaken en hun Nederlands gaat snel vooruit. Ook nu zij aan de slag zijn, hou ik nog een vinger aan de pols. Als een van de jongeren niet komt opdagen omdat hij naar de tandarts moet, ga ik hierover met hem in gesprek. Maar ook voor ander hulpvragen kloppen ze soms bij mij aan: “Ik moet naar de opticien, wil je mij helpen”. Natuurlijk kan ik dan heel star zeggen “dat doe ik niet”, maar ik wil deze jongeren vooruit helpen.’
Wat gaat er niet goed?
Taco: ‘Bijna 20 procent van het huidige bijstandsbestand in Zoetermeer bestaat uit migranten. Mij bekruipt regelmatig het gevoel dat we dit vraagstuk veel te lang hebben laten liggen. En als we het nu echt goed willen doen, moeten we meer klantmanagers aanstellen die zich specifiek bezighouden met de migranten in onze samenleving. Daar wordt inmiddels aan gewerkt.’
Welke tips heb je voor PvdA’ers in andere gemeenten?
Taco: ‘Laat initiatieven voor deze doelgroep van onderop opbloeien. Brenda is zelf begonnen met deze aanpak, omdat ze zag dat oude werkwijze geen zoden aan de dijk zette. Geef dergelijke initiatieven de ruimte.’
Afbeelding: Hollandse Hoogte