Bijna een jaar geleden hield Ilco van der Linde de zestiende Wibautlezing. Hoewel Van der Linde eerder al gemeenteraadslid in Haarlem was, kwam hij tijdens zijn latere maatschappelijk geëngageerde werkzaamheden slechts zijdelings in aanraking met de politiek. Tot afgelopen jaar.
Je vertelde dat je veel reacties op de Wibautlezing ontvangen had. Wat heb je met die reacties gedaan?
‘Nogal veel, eerlijk gezegd. Tot weken na de lezing vroegen mensen vanuit het hele land of ik me niet kandidaat zou willen stellen voor de Kamer. Uiteindelijk is er een speciale Den Uyl Leergang voor mij uitgewerkt, die vooral bestond uit lange, diepe gesprekken met huidige en voormalige Kamerleden, die als idealist gestart zijn. Hoe bleven zij overeind; waar en hoe ging het mis; en wat valt er te leren van hun ervaringen. Het was super nuttig. Uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt en mij bij de kandidaatstellingscommissie gemeld.’
Je wilt dus de Kamer in, maar de politiek wordt juist door maatschappelijk betrokken mensen zelden meer als bondgenoot gezien. Hoe denk je daar zelf over?
‘Ik vind dat een hele slechte ontwikkeling. Uiteraard snap ik dat idealisten, kunstenaars en andere vernieuwers onstuitbaar zijn. En is het logisch dat ze andere manieren zoeken om hun idealen te verwezenlijken als de politiek niet thuis geeft. Maar een gemiste kans is het wel. Politici kunnen zich niet alleen laten inspireren, ze kunnen ook de wind onder hun vleugels zijn door thema’s te agenderen, beleid te ontwikkelen en budget vrij te maken. Op die manier herstel je de voor de progressieve politiek zo essentiële lifeline tussen maatschappij en politiek.’
Je positieve instelling valt te waarderen, maar het tijdsgewricht lijkt anders: cynisch terugtrekken achter de dijken. Hoe bestrijd je dat?
‘Door je energie niet primair te richten op het bestrijden. Dan ben je immers gevangen in het discours van de ander. En we moeten ook ophouden ons te verlagen tot het stoffer-en-blik VVD-beleid. Progressieve politici moeten weer het lef hebben om leidend te zijn. En daarvoor is het keihard nodig ons eigen verhaal helder te krijgen, in nauwe samenspraak met leden en iedereen die daar aan bij wil dragen. Wat betekenen onze idealen voor de dilemma’s waar we nu voor staan en welke concrete daadkracht kunnen we tonen? Per slot van rekening ben je vooral wat je doet en niet wat je roept.
Progressieve politici moeten weer leidend zijn, nu lopen ze achter het stoffer-en-blik beleid van de VVD aan
Weet je, er ligt echt niet alleen maar angst en haat op straat, maar ook antwoorden en bereidwilligheid. Er zijn miljoenen mensen die wél open-minded zijn en mee willen werken aan een positieve samenleving. Zodra we hen weer weten te mobiliseren keert het tij vanzelf.’
Wat zijn de grote vraagstukken van deze tijd volgens jou? En welke rol kunnen steden hierin spelen?
‘Enkele miljoenen Nederlanders hebben het gevoel dat ze door hun kleur, geloof, leeftijd of economische positie niet meetellen. Dat is een bron voor allerlei vormen van radicalisering, ontwrichting en frustratie. Lokale politici zijn daarbij instrumenteel. Allereerst door adequaat te reageren op spanningen in de eigen gemeente. Zoek altijd alle betrokkenen op, zet in op dialoog, kom tot afspraken, bied kansen en trek strepen. Daarnaast kan je een laboratorium zijn, zoals Den Haag en Arnhem dat bijvoorbeeld doen rondom anoniem solliciteren. Nog belangrijker is uiteindelijk het voorkomen van ontsporingen. Daarvoor kunnen we ouderwets inzetten op buurtbeheer, wijkagenten, sociale cohesie, onderwijs en kansen. Dubbeltjes moeten weer voelen dat ze kwartjes kunnen worden.’
Kan dat wel in ons huidige politieke stelsel? Of moeten we serieus gaan nadenken over meer directe democratie?
‘Ik geloof vooral dat politici hun manier van werken moeten veranderen. Deels bestaat dat uit een herwaardering van het oude ambacht van de volksvertegenwoordiging, maar dan met de middelen die met name de sociale media bieden. Dat vergt een andere instelling. Ik noem het maar even de politicus 2.0. Mensen die begrijpen dat de wijsheid en veranderkracht bij de massa ligt. Een Kamerlid met slechts 2000 volgers, dat kan echt niet meer. Je vertegenwoordigt ruim 60.000 mensen. Bouw met minstens zoveel betrokkenen een actieve community rondom jouw thema’s op, die jou kan voeden en andersom. De onbereikbaarheid van politici, de ideeënarmoede, het gedrag dat soms bijna autistisch lijkt, dáár zit de grootste frustratie. Daar is geen stelselhervorming voor nodig, maar een totaal andere mindset en energie.’
Afbeelding: Bert Beelen