Gemeenschappelijke regelingen worden gezien als een van de grootste boosdoeners van de depolitisering van het lokaal bestuur. De wethouders zijn de baas en vooral de centrumgemeente bepaalt de koers. Daardoor hebben gemeenteraadsleden, zeker die van de niet-centrumgemeenten, het idee geen invloed of zeggenschap te hebben.
Een recent voorbeeld komt uit Veendam. Burgemeester Ab Meijerman had te maken met een gemeenteraad die niet instemde met de oprichting van een nieuwe gezamenlijke automatiseringsdienst voor de gemeenten Veendam, Pekela, Bellingwedde en Oldambt. Meijerman vond dat hij, als voorzitter van deze ICT Dienst, niet anders kon dan het plan door te zetten. Het belang van de gemeente Veendam was ondergeschikt aan een groter bovengemeentelijk belang, zo oordeelde Meijerman. Het gevolg: de gemeenteraad diende een motie van wantrouwen in en de burgemeester kon vertrekken.
Een ander voorbeeld is te vinden in Zwijndrecht. Staatssecretaris Van Rijn laat momenteel onderzoeken of de ouderbijdrage in de jeugd ggz een belemmering is om hulp in te schakelen. De gemeenteraad en het college van Zwijndrecht vinden dat de bijdrage voor de jeugd ggz, in ieder geval voor de periode dat Van Rijn onderzoek doet, opgeschort moet worden. Zwijndrecht staat hierin niet alleen. Bijna 100 andere gemeenten hebben dit besluit inmiddels ook genomen. Maar de gemeenteraad en het college van Zwijndrecht kunnen dit wel willen, het wordt toch niet uitgevoerd. De GR Serviceorganisatie Zuid-Holland Zuid (die de Jeugdwet uitvoert) besluit in de zeventien gemeenten, waaronder Zwijndrecht, de bijdrage wél te innen.
Ook hier weegt het bovengemeentelijk belang blijkbaar zwaarder dan het gemeentelijk belang. En dat is vreemd. Juist omdat het over een van de gedecentraliseerde taken gaat. Taken die onder andere overgedragen zijn naar de gemeenten, omdat het lokaal bestuur beter weet wat nodig is en wat niet. In dit geval oordeelden zowel de raad als het college dat het beter was om de ouderbijdrage jeugd ggz niet te innen, maar werd dit niet serieus genomen. Sterker nog, de directeur van de GR weet dat er in een aantalvan zijn gemeenten moties zijn aangenomen over dit onderwerp maar niet in hoeveel gemeenten dit gedaan is of wat de uitkomsten daarvan zijn.Voor de beslissing om de ouderbijdrage te innen beroept hij zich onder andere op het gelijkheidsprincipe: ‘voor alle klinische voorzieningen is er een ouderbijdrage, er komt ongelijkheid als er voor ambulante voorzieningen geen ouderbijdrage is’.
Daarmee is deze GR in Zuid-Holland Zuid een politiek instrument bij uitstek geworden. Maar niet voor de lokale politiek. Het gaat niet om de besluitvorming van de gemeenteraad en, omdat er met gewogen stemmen wordt gewerkt, kan zelfs heroverweging alleen als de grootste gemeente daaraan mee wil werken. De GR bepaalt wat voor jouw gemeente het beste is. En dat is precies wat we niet wilden met de decentralisaties. Daarbij gaat het immers om de wens tot lokaal maatwerk te komen.
De vraag is: hoe nu verder? Als de GR besluiten van de gemeenteraad kan en mag overrulen, wat is dat nog de waarde van de gemeenteraad? En willen weüberhaupt dat het mogelijk is dat de GR besluiten van de gemeenteraad kan en mag overrulen of zeggen we daar volmondig NEE tegen?
Afbeelding: IStock