Een dag per week werken en voor de rest met pensioen. Dat zou Aukelien Jellema vanaf eind 2023 doen na 45 jaar werken in de gezondheidszorg. Al gauw liep het anders. ‘Het begon te kriebelen,’ en sinds het vroege voorjaar van 2024 doet Jellema vrijwilligerswerk in Den Helder. ‘Ik ben hulpdocent in een taalklas voor statushouders.’
Voor de PvdA was Jellema acht jaar – tot maart 2023 – Statenlid in Noord-Holland. Na een uitstapje naar het waterschap vervult zij vandaag het voorzitterschap van de PvdA-afdeling Den Helder. Daarbij werkt Jellema nog een dag per week in de gezondheidszorg. Die kent zij goed vanuit haar verleden; de Helderse werkte als onder andere kinderverpleegkundige en psychiatrisch verpleegkundige in het ziekenhuis, het verpleeghuis en in de jeugdgezondheidszorg. Haar vrijwilligerswerk heeft daar totaal niets mee van doen. ‘Mijn vrijwilligerswerk staat ver van alles wat ik deed,’ zegt Jellema opgewekt. ‘Ik zie geen zieke mensen meer. Mijn man doet ook vrijwilligerswerk dat niets met zijn beroep heeft te maken. Daar leer je van.’
Geven en nemen
Vrijwilligerswerk is altijd een kwestie van geven en nemen. ‘Ik wil een duit in het zakje te doen voor de integratie van mensen. Landelijk hoor je veel over integratie. Ik vind het belangrijk om op micro-niveau actief te zijn. In je eigen dorp, stad of straat kan je direct van betekenis zijn.’
Twee dagdelen per week assisteert Jellema in de taalklas voor statushouders. ‘Maandagochtend ben ik hulpdocent in een taalles die in de hoofdvestiging van een MBO-opleiding wordt gegeven. Elke woensdagmiddag help ik bij de taalles in het buurthuis.’
De twee klassen zijn totaal verschillend, zegt Jellema. ‘Mensen uit Syrië, Somalië en Eritrea vormen de maandagmorgengroep. Een enkeling heeft buiten school leren lezen en schrijven. De woensdagmiddaggroep kent mensen uit andere culturen, onder andere uit Sri Lanka.’ Wat de groepen gemeenschappelijk hebben, is dat ze bestaan uit 40-plussers die nog niet kunnen lezen en schrijven.
Buurthuis
Het verschil tussen lesgeven op de school en in het buurthuis is groot, merkt Jellema. Waar dat in zit? ‘In het buurthuis hangt een informelere sfeer dan op school. Organiseer taallessen vooral in buurthuizen, zou ik willen zeggen.’
De sfeer in het buurthuis mag wel losser zijn, ook daar gaat het in de les niet over de achtergrond van de deelnemers, maar uitsluitend over de taal. ‘Deze lessen zijn onderdeel van het integratietraject dat drie tot vier dagdelen per week omvat. De cursisten leren de taal in drie jaar,’ verklaart Jellema.
Het blijkt nog behoorlijk ingewikkeld om Nederlands te geven aan mensen die in de eigen taal laaggeletterd zijn, heeft Jellema in de afgelopen maanden geleerd. ‘Het maakt verschil om vanuit de moedertaal je laaggeletterdheid aan te pakken, of om als laaggeletterde een nieuwe taal te leren waarbij je ook laaggeletterdheid aanpakt.’
Oud-kleuterjuf
Het is Jellema opgevallen dat een oud-kleuterjuf fenomenaal is in het lesgeven aan laaggeletterde statushouders. ‘Zij kan zich heel goed inleven in de vrouwen die vanaf nul beginnen. Als voormalig kleuterjuf is ze ook gewend om aan de hand van plaatjes, woorden en klanken dingen uit te leggen.’
In de afgelopen maanden als vrijwilligster heeft Jellema veel respect gekregen voor de docenten die dagelijks taalles geven aan statushouders. ‘Het vergt een lange adem; na een week zijn de meeste cursisten vergeten wat er was besproken. De lesstof beklijft niet als je de taal buiten de klas om niet spreekt. Jonge moeders leren de taal makkelijker, omdat hun kinderen die op school Nederlands spreken de taal meenemen naar huis. Maar er zitten weinig jonge moeders in de groepen waarin ik assisteer.’
De hulpdocent merkt op dat er weinig doorstroming is vanuit de taalklassen naar hogere groepen. Zij kan dat ook wel begrijpen: ‘De groepen zijn te groot en te divers. Wie boven het niveau uitsteekt, blijft te lang hangen. En nieuwe leerlingen die later in de groep komen, trekken de rest weer naar beneden.’
De hele integratie van een persoon komt samen in het taalonderwijs.
Aukelien Jellema, hulpdocent en taalmaatje
Het vrijwilligerswerk als hulpdocent is vanwege de aard van het werk, eigenlijk gewoon werk, vindt Jellema. Ze leert er wel van: ‘De hele integratie van een persoon komt samen in het taalonderwijs. Ga naar een taalklas voor statushouders en er gaat een wereld voor je open.’ Het vrijwilligerswerk geeft haar inzicht in andere culturen. ‘En je leert vluchtverhalen kennen. Die lees je in de krant, maar als je de verhalen uit de mond van mensen hoort, heeft dat impact. En ik leer een woordje Arabisch en Afghaans,’ zegt de vrijwilligster met een lach. ‘Ik heb bijvoorbeeld geleerd dat de taal die in Syrië wordt gesproken, veel leenwoorden uit het Frans heeft.’
Taalmaatje
Behalve hulpdocent in de taalklas, is Jellema ook een taalmaatje voor Vluchtelingenwerk in Den Helder. ‘Bij kopjes thee, en een keer een heel ontbijt, werk ik met een Turkse vrouw aan de taal. Met haar zit ik in een heel andere flow. Waar het in de klas draait om de taal en de achtergrond van de deelnemers niet aan bod komt, praat ik als taalmaatje wel over culturele achtergronden. Over dingen die ons binden zoals kinderen opvoeden, religie, boodschappen doen.’ Ook heeft zij het vluchtverhaal van de vrouw gehoord. ‘Daarmee komt het psycho-sociale aspect aan bod.’
Het grote verschil met de leerlingen in de klas, is dat haar taalmaatje al kon lezen schrijven. ‘Zij is universitair geschoold. Ik zie dat zij snel progressie maakt. Dat komt ook door de een-op-een-benadering.’
Bevlogen
Dat de statushouders in de klassen de taal langzamer oppikken dan haar taalmaatje, betekent overigens niet dat de statushouders uit de groepen minder bevlogen zijn om deel uit te maken van de samenleving. Jellema hoort en ziet hoeveel moeite de vrouwen doen om contact te maken met hun buren. ‘Zij willen integreren. Ze willen niet dat wij hen pamperen. Ze willen wel dat wij hen accepteren.’
Tijdens de gesprekken tussen de lokale PvdA- en GroenLinks-afdelingen praat Jellema ook over haar vrijwilligerswerk. De gesprekken zitten in de fase waarin de afdelingen nauwer kennismaken met elkaar. ‘In deze bijeenkomsten hebben we het ook over migratie. We ontdekken waar we verschillen en waar we op een lijn zitten. Dankzij mijn vrijwilligerswerk kan ik beter uitleggen waar culturen botsen. En ik kan heel helder maken dat we te maken hebben met kwetsbare mensen.’