Tot in de jaren vijftig telde Nederland zo’n 2600 waterschappen. Nu zijn er daar nog 21 van over. De bestuurslaag werd de afgelopen jaren steeds professioneler en de besluiten die in de waterschappen worden genomen beperken zich inmiddels echt niet meer tot het ophogen van dijken. Desalniettemin bleef één relict uit het verleden fier overeind: de geborgde zetels. Op verzoek van de Tweede Kamer bracht de adviescommissie Geborgde zetels afgelopen week het advies Geborgd gewogen uit. Lokaal Bestuur sprak met commissievoorzitter Jan Boelhouwer.
Vertel, waarom zijn de geborgde zetels zo bijzonder?
‘Het meest opvallende daaraan is natuurlijk dat ze niet door burgers zijn gekozen, maar benoemd worden door organisaties: die voor de boeren door de LTO, die voor de bedrijven door de KvK en VNO en die voor het natuurbeheer door de vereniging van de natuurclubs.’
Oké, welke gedachte zit daar achter?
‘Het idee is dat de belangen van die drie groepen specifiek en altijd apart behartigd moeten worden. Vandaar de geborgde zetels. Zowel de boeren als de natuurorganisaties en de bedrijven hadden een uniek eigen belang, betaalde extra lasten en hadden dus het recht om mee te praten. De geborgde brachten ook echt expertise mee, ze wisten waar ze het over hadden. Dat was in het verleden, toen er in al die kleine waterschappen nauwelijks ambtelijke kennis aanwezig was, misschien nog niet eens zo heel gekke gedachte. Maar dat is nu echt anders: de waterschappen zijn nu bestuursorganen met veel professionele deskundigheid in huis. Je bent voor de besluitvorming niet meer afhankelijk van de kennis van de geborgden.’
En welk belang dienen de gekozen waterschappers dan?
‘In theorie wordt het algemeen belang op dit moment behartigd door de gekozen volksvertegenwoordigers. Maar wie er wat dieper over nadenkt, ziet dat daar wel iets op valt af dingen. Want wat is het algemeen belang eigenlijk? Dat is niet één vaste opvatting, maar het resultaat van het politieke debat, waar verschillende belangen, dus ook die van de landbouw, natuur en het bedrijfsleven, tegen elkaar worden afgewogen om op basis daarvan een besluit te nemen. Zo gaat dat in elke bestuurslaag, maar in het waterschap dus niet.’
Maar dit is toch al even bekend. Waarom moet er nu wat veranderen?
‘De professionalisering van het ambtenarenapparaten is één aspect, maar daarnaast heeft het waterschap de afgelopen jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Het gaat niet alleen meer om het verhogen van de dijken en het droog houden van boerenland, maar over vraagstukken als de klimaatadaptatie en de energietransitie. De besluitvorming speelt zich niet meer in dat kleine kader van alleen het waterschap af. Als het bijvoorbeeld gaat over de verdroging en over de inrichting van het buitengebied, werken de waterschappen samen met de provincie, die daar over gaat, en de gemeenten die het moeten vaststellen in het bestemmingsplan. Van vooral een uitvoeringsorganisatie is het echt een volwaardige bestuurslaag geworden. Daar hoort een volwassen democratische verantwoording bij.’
Wordt het geen zooitje als je het aan de politiek laat?
‘Nee, daar hebben we geen enkele aanwijzing voor gevonden. Nog nooit heeft een provincie als toezichthouder reden gezien om in te grijpen wegens verkeerde besluitvorming. Het politieke bestuur is gewoon goed. De zorgen van de commissie liggen echt in de democratische legitimering. Die ontbreekt bij de geborgde zetels. Helemaal gek wordt het als de verschillende geborgde zetels samen in één fractie gaan zitten en daarmee in één klap de grootste, zij het ongekozen, partij van het waterschap worden. Dat ondergraaft de positie van het waterschap. Je geeft tegenstanders munitie: “Zie je wel, dat het niet democratisch is”.’
De geborgde zetels moeten in de toekomst dus verdwijnen?
‘Er zijn hele goede redenen om dat te doen ja. Maar schep op zijn minst helderheid als je het niet doet. Nu is het zo dat provincies het aantal AB-leden en geborgden bepalen. Zo heb je in sommige waterschappen 23 AB’ers en 9 geborgden, terwijl andere waterschappen 30 leden tellen, waarvan er 7 geborgd zijn. Die willekeur is echt volkomen onbegrijpelijk. Wij zeggen daarom: voor ieder waterschap 30 zetels.
En als je de geborgde zetels dan toch houdt, zou je het aantal geborgden in ieder waterschap gelijk moeten trekken en de geborgden voor bedrijven moeten afschaffen. Voor de natuurorganisaties en de landbouw gaat het argument van “belang en zeggenschap” nog wel enigszins op, maar bedrijven betalen voor de waterzuivering en daar gaan de waterschappen helemaal niet over. De hoogte daarvan is gewoon wettelijk vastgelegd.’
Afbeelding: Robin Utrecht | Hollandse Hoogte