Lokaal Bestuur
Precies een jaar in het gemeentehuis: de hoogte- en dieptepunten

Een jaar in de politiek is nooit saai, maar je eerste is al helemaal bijzonder. Voor veel raadsleden en een enkele wethouder zitten hun eerste 365 dagen erop. Voelen ze zich al thuis in het gemeentehuis? Worden ze meegesleurd in de politieke waan van de dag? Of lukt het om een eigen draai te vinden en de rode idealen lokaal te verwezenlijken?


Niet verwacht om meteen wethouder te worden 

Saskia Ebbers

Wethouder in Westerwolde


Van kandidaat voor de gemeenteraad meteen door naar het college van B&W. Had je dat zien aankomen?

‘Nee, eigenlijk niet. Ik stond voor de gemeenteraadsverkiezingen op plek twee, dat was al een verrassing!’

Hoe ben je dan toch wethouder geworden?

‘Tijdens de onderhandelingen, die gedaan werden door ervaren mensen en waar ik me vooral afzijdig heb gehouden, bleek dat we een kans hadden op een tweede wethouder. De fractie vond het een mooi idee dat die wethouder uit onze eigen gelederen zou komen en niet van buiten. Dus dat werd ik.’

Was je er meteen uit?

‘Nee, ik heb wel even getwijfeld. Het is toch wel iets anders dan rustig inwerken in de fractie. Maar na overleg met het thuisfront, de fractie, het afdelingsbestuur en de andere wethouders was ik wel om. Het is echt een mooie kans om me verder te ontwikkelen.’

En hoe is het eerste jaar bevallen?

‘Heel goed. Ik heb geen minuut spijt gehad en ga elke dag met plezier aan de slag. Dat komt vooral door het contact met de inwoners! Je kunt niet alleen over mensen spreken, maar je kan ook het gesprek aangaan en horen wat er speelt. Dat past bij mij: eerst luisteren dan in actie komen.’

Vorig jaar ben je vloggend de campagne in gegaan, juist om jongeren te bereiken. Hoe doe je dat nu als wethouder?

‘Door naar plekken als scholen en sportclubs te gaan en daar met activiteiten mee te doen. Het vloggen doe ik niet meer, maar ik gebruik sociale media om te laten zien, wat ik doe en waar ik mee bezig ben: privé, in mijn hoedanigheid als wethouder en als docent Duits.’

Je portefeuille is een allegaartje van onderwerpen: duurzaamheid, Wmo en sport. Waarom juist die portefeuilles?

‘De ervaren wethouders uit het vorige college wilden graag hun portefeuille behouden. Jeugd vind ik bijvoorbeeld heel interessant, maar mijn collega-wethouder ook. Dus die blijft dat doen. Met sport kan ik toch wat voor de jeugd doen. Ik wil jongeren meer aan het bewegen krijgen.’

Bij de Wmo lijkt me dat lastig.

‘Klopt. De Wmo is er weer voor een hele andere groep inwoners. Maar net als bij de jeugd vind ik het contact heel belangrijk. Als wethouder probeer ik echt te kijken of wat wij doen als gemeente aansluit op de behoefte van deze groep.

Met duurzaamheid heb ik tenslotte een portefeuille die eigenlijk heel goed bij onze partij past. Zeker hier in de gemeente zijn de energiecrisis en armoede grote opgaven, die inwoners direct treffen.’


Mijn verwachtingen zijn wel uitgekomen, ja 

Tjeerd Ritmeester

Raadslid in Eindhoven


Je bent nu een jaar raadslid. Is het een beetje wat je had verwacht?

‘Wat ik verwachtte komt wel overeen met de realiteit, ja. Het raadswerk bevalt me heel erg goed. Ik merk hoeveel energie ik eruit haal. Het raadswerk voelt echt als sociaal of maatschappelijk ondernemerschap.’

Maatschappelijk ondernemerschap?

‘Dat is misschien een beetje een gek woord in deze context haha. Maar daarmee bedoel ik dat als je als raadslid echt iets wilt veranderen, je uit het niets iets kunt creëren. Zo kun je echt impact hebben!’

Is dat niet lastig als een van de vele raadsleden?

‘Lastig, maar niet onmogelijk. Je merkt toch soms dat we in de politiek vastzitten in systemen. We blijven in details hangen, terwijl het systeem zelf in de weg staat. Daarom probeer ik te werken naar systematische verandering. Als je blijft opereren binnen de bestaande grenzen, kun je niet altijd een verschil maken. Soms moet je die grenzen proberen op te rekken.’

Kan je een voorbeeld uit de praktijk geven?

‘Goh even denken. We hebben in Eindhoven verschillende bouwprojecten lopen die twintig jaar of zelfs langer duren. Bij dat soort projecten heb je soms het idee, dat je de controle kwijt raakt.’

Hoe krijg je die grip terug?

‘Zulke grote projecten worden meestal in delen of clusters ontwikkeld. Als PvdA-fractie hebben we voor elkaar gekregen, dat elk deel en cluster weer voorgelegd moet worden aan de raad. Zijn we het nog eens met de plannen of moet er iets veranderen? Op deze manier word je als raad veel integraler meegenomen en heb je veel meer controle op wat er gebeurt. Je kan dan aan de voorkant ingrijpen in plaats van aan de achterkant proberen bij te sturen.’

Wat vind je minder aan het raadswerk?

‘De dynamiek valt soms tegen. Coalitepartijen hebben vaak de neiging om in de verdediging te schieten als het college wordt aangevallen. Je hebt je uiteraard aan de afspraken in het akkoord te houden, maar dat betekent niet dat je niet kritisch kunt zijn over de plannen van het college.’

Maken jullie je als PvdA-fractie daar ook schuldig aan?

‘Soms misschien wel, maar als PvdA-fractie hebben we gelukkig wel een hele prettige club. We hebben met onze wethouder ook afgesproken, dat we binnen de gemaakte afspraken kritisch naar haar mogen zijn. Ik vind dat je elkaar die vrijheid moet gunnen. Anders ben je ook niet herkenbaar of betrouwbaar.’

Als ik je over een jaar weer spreek en je vraag wat je dit jaar hebt bereikt, wat hoop je mij dan te vertellen?

‘De ongelijkheid neemt steeds sneller toe en inwoners lopen over. Als gemeente kunnen we hen helpen. Maar daarvoor moeten we wel weg van de systemen. Betere participatie en heldere communicatie, daar wil ik graag bij helpen.’


Soms best lastig in de oppositie 

Marlieke van Schalkwijk

Fractievoorzitter in IJsselstein


Net in de raad en meteen ook fractievoorzitter. Hoe gaat dat?

‘Het raadswerk bevalt goed. Ik kan het iedereen aanraden, maar tegelijkertijd is het ook pittig. Misschien heb ik het fractievoorzitterschap een beetje onderschat. Daar komt toch best wat bij kijken: het presidium, de fractie ondersteunen en meer eindverantwoordelijkheden.

En een redelijk conservatief college van VVD, een lokale partij en CDA.

‘Ja, die samenwerking met een conservatief college is soms frustrerend. Het college geeft weinig ruimte en is afwachtend. De grootste partij heeft negen zetels in een raad van 23, dat is natuurlijk ook echt veel.’

Klinkt als een hele uitdaging. Hoe voer je dan oppositie?

‘Ik zoek erg naar de verbinding met de andere oppositiepartijen. Die bestaat bij ons uit D66, GroenLinks en de ChristenUnie. We noemen ons ook wel de “progressieve vier” en proberen als één blok te opereren. Zo hebben we bijvoorbeeld met z’n vieren tegen de begroting gestemd afgelopen jaar.’

Wat vond de coalitie daarvan?

‘Dat is wel echt iets nieuws in IJsselstein, dus dat vindt de coalitie ook wel lastig. Maar we proberen altijd gericht en constructief te werken. Die stijl spreekt me het meeste aan en werkt ook wel, denk ik.’

Vertel.

‘De overwinningen zitten in de kleine dingen en het feit dat we merken dat we beleid kunnen bijsturen. We hebben er als oppositie voor gezorgd dat we een crisisnoodopvang hebben voor asielzoekers. Het college was daar helemaal niet mee bezig, maar door de noodzaak daarvan vaak in de raad te herhalen, is die er dan toch gekomen.’

Heeft de coalitie ook bij andere onderwerpen een blinde vlek?

‘Zeker. Ook op inkomensondersteuning ziet de coalitie de problemen gewoon niet. Gelukkig weet de wethouder mij te vinden en kan ik zo het minimabeleid beïnvloeden.’

Wat is je belangrijkste les van het afgelopen jaar?

‘Ergens had ik het idee dat je als raadslid de hele wereld kan veranderen, maar in de oppositie is dat dus best lastig. Ik denk daarom dat het belangrijk is om zichtbaar te zijn op straat. Zo kan je echt volksvertegenwoordiger zijn en pik je belangrijke signalen op.’


Bijschrift afbeelding: Marlieke van Schalkwijk (midden) op pad met de boa’s in IJsselstein.

Afbeelding: Marlieke van Schalkwijk