Dramatisch. Een ander woord valt er niet voor te bedenken. Nooit eerder heeft de PvdA zoveel verloren en zal de Kamerfractie zo klein zijn. Natuurlijk: we kenden allemaal de peilingen en wisten ergens wel dat regeren met de VVD niet zonder gevolgen kon blijven. Maar zo’n afstraffing hadden we niet verwacht. 9 zetels, het is zoals het is.
Niet alleen wij hebben verloren, links is gemarginaliseerd. GroenLinks, SP en de PvdA hebben in totaal 37 zetels behaald. Eén minder dan Samsom in 2012 in zijn eentje behaalde. Ook als we de vijf zetels van de PvdD meetellen, is er maar één conclusie mogelijk: Nederland is verrechtst.
Ook de stelling, dat het populisme niet heeft gewonnen, is maar ten dele waar. De VVD heeft met de ‘pleur op’-campagne Wilders in zo’n beetje alles gekopieerd. En naar de christelijke barmhartigheid is het bij het CDA lang zoeken. Het ter discussie stellen van het VN-Vluchtelingenverdrag, de proefballon van het Wilhelmus en het afschaffen van de dubbele nationaliteit: Buma heeft de onderbuik gevonden en met succes bespeeld. Daarnaast zag 50Plus haar zetelaantal verdubbelen en wisten DENK en FvD zetels te bemachtigen. De PVV mag dan niet de grootste zijn geworden, de prijs is dat een groot gedeelte van de gevestigde orde Wilders taal en maatregelen heeft overgenomen.
1.1 De cijfers
1.1.2 Landelijk
In 2012 stemde nog 24,8% op de PvdA. Dat aandeel lag bij de gemeenteraadsverkiezingen op 10,3%. Nu is daar nog 5,7% van over. Ook vergeleken met de GR van 2014 hebben we dus flink verloren. Waar we bij die verkiezingen in veel gemeenten nog op de derde, vierde of vijfde plek eindigde, zijn we nu de zevende partij.
1.1.3 De G4
Onze positie in de grote steden was al sleets, maar is nu echt gemarginaliseerd. In Amsterdam zitten we met een aandeel van 8,4% nog wel boven het landelijk gemiddelde. Maar een blik op de vorige uitslagen is ontnuchterend: 35,9% in 2012 en 18,4% in 2014. In Rotterdam kregen we 6,4% van de stemmen, in Den Haag 6,8% en in Utrecht 5,6%.
1.1.4 PvdA en DENK
Een deel van de kiezers is naar DENK gegaan. Dit is extra pijnlijk, omdat de voormannen van DENK zonder de PvdA nergens zouden zijn geweest en omdat hun boodschap van polarisering blijkbaar aanslaat. In Amsterdam, Den Haag en Utrecht is de PvdA nog groter dan DENK, maar in Rotterdam zijn we voorbijgestreefd door de partij van Kuzu. In andere steden met een relatief grote Nederlands-Turkse populatie als Arnhem en Deventer bleef het aantal DENK-stemmers achter.
1.2 De overige grote steden
In de grote steden in het noorden zit de meeste aanhang. Zeker in vergelijking met de steden in het zuiden van het land. In Breda, Venlo en Eindhoven hebben we fors ingeleverd. In 2014 deden deze steden het nog verassend goed, nu leveren ze verhoudingsgewijs fors meer in.
Het zijn bovendien steden waar we wel vertegenwoordigd zijn in het College van B&W. Ook in Groningen, Leeuwarden, Zwolle en Deventer hebben we wethouders en is het verlies groot. De vraag is nu of er een verband is tussen de vertegenwoordiging in het lokaal bestuur en het verlies, en vooral hoe lokale politici zich tegen te weer kunnen stellen.
Tot slot valt het enorme verlies in het Westland op. Mogelijk heeft dit te maken met de scheuring die daar heeft plaatsgevonden.
Noorden & zuiden
Midden & westen
1.3 Groningen
In Groningen, waar mensen zich het meest in de steek gelaten voelen door de overheid, is het verlies in lijn met de landelijke ontwikkelingen. Tussen de gemeenten in het aarbevingsgebied (Winsum, Loppersum en Slochteren) en de andere gemeenten is nauwelijks verschil.
1.4 Lokale uitschieters
In Terschelling en Winsum hebben we het relatief goed gedaan (11,7 en 10,9%). Dat is ook niet verwonderlijk, aangezien Christa Oosterbaan van Terschelling op plek 20 en William Moorlag uit Winsum op plaats 9 stonden.
Opvallend is dat de beste 29 gemeenten allemaal nog te vinden zijn in de drie noordelijke provincies. Op plek 30 staat Amsterdam als eerste niet-noordelijke gemeente. Met het nodige voorbehoud, kunnen we dus stellen dat de noordelijke gemeenten boven het gemiddelde en de zuidelijke daaronder zitten. Wat dat betreft hebben deze verkiezingen daar geen verandering in gebracht.
1.5 Nergens meer de grootste
In 2014 waren we nog in 14 gemeenten de grootste partij, nu nergens meer. Zo zijn we in Harlingen, Eindhoven, Assen en Landgraaf respectievelijk de 6de, 7de, 7de en 8ste partij geworden.
2 En nu verder
Tot zover de cijfers. Voordat we een blik op de nabije toekomst van de PvdA werpen, nog even een positieve noot. De opkomst was ongekend hoog. Alle pessimisten met hun zorgen over de democratie hebben geen gelijk gekregen. De democratie leeft. En hoe. Meer partijen, veel mensen, die voor het eerst gestemd hebben en hooggespannen verwachtingen hebben. Verwachtingen die voor ieder uiteenlopen: van het versterken van de Nederlandse identiteit tot het krijgen van een vast contract.
Op de partijen, die nu gaan onderhandelen rust een zware last. Namelijk, het geven van een antwoord op de gevoelens van onbehagen bij de kiezers. Lukt dat niet, dan is het gevaar groot dat veel mensen zich definitief afwenden van de politiek en de eerder genoemde pessimisten alsnog gelijk krijgen. Ons past bescheidenheid. Reflectie in de oppositiebanken en daarbuiten.
Natuurlijk zijn er oorzaken aan te wijzen. Analisten doen dat maar wat graag. Gewezen wordt op onze regeringsdeelname, die het land wel uit de crisis heeft geholpen, maar waar PvdA de credits niet voor krijgt; de mislukte lijsttrekkersverkiezingen; en de zwabbercampagne. Hoe we het ene moment trots waren op het kabinet en het een dag later helemaal anders moest. Volgens veel commentatoren waren de verkiezingen al weken voor de stembusgang verloren. Tel daar het charisma van the new kid on the block bij op en je krijgt deze uitslag.
Maar daarmee zijn de belangrijkste vragen niet beantwoord. Is het zinvol om een commissie onderzoek te laten doen of kunnen we gewoon het oude rapport van De scherven opgeveegd gebruiken? Meer de buurten in, het gesprek met leden en kiezers aangaan: natuurlijk belangrijk. Maar ligt daar de oplossing? Winnen we daar de jongeren mee terug en stoppen we de verrechtsing? We weten het niet.
Wel is duidelijk dat het anders moet. Nog een schijnhuwelijk met de VVD overleven we niet. Moeten we actief de progressieve samenwerking gaan opzoeken en misschien stembusakkoorden gaan sluiten? Of is oppositie voeren à la Buma de beste optie? En vooral: hoe zorgen we ervoor, dat de wederopstanding van de sociaal-democratie op 21 maart 2018 begint?
Daar zullen we ons de komende tijd over moeten buigen.
Afbeelding: Flip Franssen | Hollandse Hoogte