Soms kom je met jezelf in conflict. Dat had ik deze week. Geconfronteerd met de plannen van een oud-partijgenoot, ontstond er binnen mijzelf een merkwaardig conflict waarin woede, teleurstelling en ongeloof om voorrang vochten. Code Oranje wordt een politieke partij. Maar dan wel een partij zonder leden. Waar hebben we dat meer gezien?
Het is helaas niet de eerste keer, dat het gedrag van (oud)partijgenoten verbazing en wrevel oproept. Wat te denken van Monasch? Die nadat hij zijn zin niet kreeg en geen lijsttrekker van de PvdA werd met Nieuwe Wegen kwam. En wie herinnert zich nog de burgemeester die zijn burgers opriep om vooral op de VVD te gaan stemmen? Of het Kamerlid dat zijn lidmaatschap beëindigde, toen hij zijn (te lage) plek op de lijst hoorde.
Tot afgelopen donderdag pretendeerde Code Oranje een beweging te zijn. Een beweging ‘die de onmacht van burgers, het verloren vertrouwen in politici en de groeiende afkeer van de gevestigde politieke partijen’ als reden voor haar bestaansrecht ziet. Nu Code Oranje heeft aangekondigd mee te doen aan de verkiezingen en dus gewoon een politieke partij is, weten we waar al die mooie woorden op neerkomen.
Bullshit. Gebakken lucht. Als kiezers al klaar zijn met de politiek is het omdat sommige politici niet betrouwbaar zijn. En juist politici die hun partij de rug toekeren blijken het minst betrouwbaar. Wie een blik werpt op de initiatiefnemers van de partij Code Oranje ziet een bond gezelschap van (oud)-bestuurders en politici van vooral lokale partijen. Politici van (lokale) partijen die dus op meerdere bestuurslagen actief willen zijn. Hoezo hervorming van het democratisch bestel?
Code Oranje wil de samenleving de politiek hete hangijzers laten bepalen. ’Agenderen van onderop’ noemen ze dat. In hun ogen kan de politiek dat niet. Toch wel bijzonder om te horen uit de monden van politici. Want laten we dit niet vergeten: als lokale politici en als actieve leden van landelijke politieke partijen hebben zij hiervoor volop de gelegenheid gehad.
Het getuigt toch wel van enige arrogantie dat zij meer democratische vernieuwing willen bereiken met niet meer dan de opvatting dat meningsverschillen nuttig en logisch zijn, maar zelden onoverbrugbaar. Wellicht hebben ze het gemist, maar ons hele idee van democratie is gestoeld op het idee dat meningsverschillen beslecht worden door debat, in de politieke arena. Door constant te roepen dat het vijf voor twaalf is, versterk je de verwijdering eerder dan dat je de betrokkenheid vergroot.
We denken allemaal na over hoe het verder moet met de democratie, met politieke partijen in het algemeen en met onze partij in het bijzonder. Dat is niet het alleenrecht van Code Oranje. Ook de sociaal-democratie is volop in beweging en natuurlijk is de sociaal-democratie meer dan de PvdA alleen. Maar voer je de discussie over vernieuwing ook in je eigen partij? Accepteer je het als niet iedereen het met jou eens is? En probeer je dan om jouw partijgenoten voor je te winnen?
Of keer je je bij voorbaat af van de partij waarin je groot bent geworden? Richt je een nieuwe politieke partij op? En kies je dan voor de rechtsvorm van een stichting wat toch wel de minst democratische rechtsvorm is?
Partijvernieuwing is belangrijk. Daarom hebben PvdA-leden, prominent of niet, de mogelijkheid om eigen ideeën naar voren te brengen. Juist als we het niet eens zijn met elkaar, is het belangrijk om de verschillende opvattingen te laten zien. Precies dat hebben we de afgelopen tijd met zijn allen gedaan. Partijgenoten die het over democratische vernieuwing en ledendemocratie wilden hebben, kregen daarvoor alle ruimte.
Misschien verklaart dat ook wel mijn bittere gevoel. Het voorbereiden van een nieuwe politieke partij vergt nogal wat tijd. Al die tijd zaten ze bij ons aan tafel om mee te eten, mee te praten, het gesprek te leiden en gezellig te zijn. Maar ondertussen. En dat brengt mij met mijzelf in conflict. Professioneel wens ik de vernieuwers succes, maar als mens ben ik woest en voel ik me bedonderd.
Afbeelding: Peter Hilz | Hollandse Hoogte