Ik ben geen fan van dit kabinet, maar deze week had ik het toch wel te doen met Kajsa Ollongren. Kajsa die volgens veel media eigenhandig het referendum de nek omdraaide en daarmee de laatste kroonjuwelen van D66 heeft weggegooid. Een droevig beeld. Ook omdat het niet Kajsa, maar Alexander, Mark, Gert Jan en Sybrand waren die besloten het referendum te schrappen. Iets wat Kajsa alleen maar zeer vakkundig heeft uitgevoerd.
Hoe dan ook, het referendum is niet meer en dat stemt mij droef. Niet dat ik zoveel had met het raadgevend referendum. Nee, ik ben droevig over de manier waarop. Lodewijk Asscher verwoordde het haast poëtisch: het kroonjuweel is ‘nog maar net uit het doosje, nog maar één keer gedragen en dan flikker je het achter de rododendrons.’ Waarom het kroonjuweel per se weg moest en het referendum geen groeibriljantje is, weet ik eigenlijk nog steeds niet.
Ook niet na de uitleg van Alexander die meldde dat het ‘slecht was voor het vertrouwen in de democratie’. Want is dat vermeende gebrek aan vertrouwen niet iets wat al langer speelt? En hoe kan je na twee pogingen al zeggen dat juist dit instrument de oorzaak is van die onvrede? Natuurlijk had iedereen een eigen uitleg bij het Oekraïnereferendum en verdiende het allemaal niet de schoonheidsprijs. Wie herinnert zich nog Jan Roos die de tijd van zijn leven had en elke dag weer op televisie iets mocht zeggen? Maar het was toch vooral Mark die zorgde voor onduidelijkheid over de betekenis van de uitslag.
Ook nu weer is het Sybrand die roept dat de uitslag van het referendum over de sleepwet er sowieso niet toe doet. En kondigt Lilian daarop weer aan dat alleen een stem tegen de sleepwet een stem voor het referendum en voor de democratie is. Op dat soort momenten raak je mij kwijt. Want waarom zou een stem voor de sleepwet een stem tegen het referendum zijn?
Kortom, het is ingewikkeld. Zeker als je ook de discussie buiten de Tweede Kamer meeneemt. Zo is er de beweging Meer Democratie van ons oud-Kamerlid Niesco Dubbelboer. Zij hebben het kabinet voor de rechter gedaagd en eisen dat het afschaffen van het referendum wordt teruggedraaid.
En dan zijn er nog achttien wetenschappers die vinden dat de onderbouwing van het kabinet tekortschiet. Een van hun argumenten is dat het referendum voor met name de lager en middelbaar opgeleiden een goed instrument zou zijn. Zij maken namelijk minder gebruik van de participatiekanalen. Met het raadgevend referendum kan je volgens de wetenschappers de kloof tussen de politiek en deze groepen dichten.
Persoonlijk vind ik dat een vreemde redenering. Op die manier lijken er verschillende democratisch orden te ontstaan: met het referendum voor de lager opgeleiden en de echte politiek voor de hoger opgeleiden. Een gedachtegang die ergens wel vergelijkbaar is met hoe men voor de invoering van het algemeen kiesrecht dacht. Wie belasting betaalde en bezit had, had belang bij de instandhouding van de maatschappelijke orde. Bovendien beschikte hij (dat was ook nog een vereiste) over een bepaald ontwikkelingsniveau en zou dus een verstandige keuze kunnen maken.
Het algemeen kiesrecht maakte korte metten met dit type vooringenomen denken, maar ik maak me inmiddels oprechte zorgen of we geen revival gaan krijgen. Voor we het weten raken we in een debat verzeild over welke democratische instrumenten voor welke verschillende groepen mensen goed zouden zijn. En bepalen wat je hebt, wat je weet en wat je doet weer welke democratische rechten je hebt. Een treurige gedachte. En die arme Kajsa het maar in goede banen leiden.
Afbeelding: Peter Hilz | Hollandse Hoogte